INHOUD DIVERSE AUTEURS
CUBRA HOME
Heemkundig werk op CuBra
Heemkunde Tilburg Pierre van Beek
Heemkunde Tilburg Lambert de Wijs
Heemkunde Tilburg A.J.A.C. van Delft

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2013 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

Diverse auteurs - Verspreide publicaties

 

De simulant Pierre Ditz in Tilburgse kranten

 

Voor- en achterzijde van een bedelbriefje dat Dit waarschijnlijk 'cadeau' gaf aan zijn weldoeners.


 

Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 28 juni 1924

 

 

Oplichting

 

De koopman v.d. H. deed aangifte van oplichting van f 25,- door P.E.C.D., de bekende man met het wagentje en kostganger bij L. Willem II-straat.

Hij vroeg den koopman f 25,- voor juffrouw L. die ter markt was. Het bleek, dat de juffrouw hem daarvoor geen opdracht had gegeven en dat de kostganger aan het station een kaartje had genomen voor Den Bosch. Hij is daar uitgestapt en met een volgenden trein naar Leeuwarden gereisd.

De politie doet verdere nasporingen.

 

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - maandag 30 juni 1924

 

 

Een handige oplichter gearresteerd

 

Een opzienbarende ontmaskering

 

Twee jaar gesimuleerd

 

Door het energieke en beleidvolle optreden van den recherche-inspecteur J. Stevens alhier is dezer dagen een massa-oplichtingsaffaire aan 't licht gebracht, welke voor een groot gedeelte voor de bevolking van 't Zuiden des lands, die den dader kende, schier ongelooflijk is. Een beknopt verhaal van het voorgevallene volge hier:

Ruim 2 jaar geleden verscheen plotseling in Tilburg een zich noemende Pierre Ditz, die in de drukke straten der stad zeer veel opzien baarde door de vreeselijk ongelukkige wijze, waarop de man liep, waardoor de voorbijgangers bleven staan en bij een ieder groot medelijden werd opgewekt voor den ongelukkige. Door zeemlappen te verkoopen langs de huizen, welke ieder, door medelijden vervuld, gaarne kocht, verdiende de man, behalve hetgeen hij aan giften kreeg, een behoorlijke broodwinning. Zelfs door het medelijden van een rijke dame werd hem ruim een jaar geleden een mooie invalidewagen verschaft, zoodat hij niet meer op de zoo vreeselijke en schier onmogelijke wijze behoefde te loopen. Intusschen was de man reeds in de voornaamste plaatsen van het Zuiden des lands, welke hij regelmatig bezocht, alom bekend geraakt. Een ieder kende en groette Pierre, den man, die door een noodlottig ongeluk in een mijn, zooals hij vertelde, in Duitschland, 9 ribben verloor, zijn rechtervoet en -arm moest missen en wiens ruggespier geamputeerd was. Verschillende autoriteiten in het Zuiden des lands deden door medelijden bevangen voor den ongelukkige alle mogelijke moeite om hem zijn ellendig bestaan zooveel mogelijk te verzachten. Intusschen had niemand er ooit aan kunnen denken, dat deze man zoo schitterend simuleerde, zoo mooi zijn rol van een zoo wreed geknakt jong leven speelde, totdat heden de voor een ieder, zelfs voor den geroutineerden politieman, ongelooflijke ontgoocheling kwam.

Vrijdag jl. deed de koopman v.d. H. alhier aangifte, dat bedoelde Ditz hem onder valsche voorgevens f 25 had afhandig gemaakt. Ditz, die ondertusschen naar Den Bosch vertrokken en naar Leeuwarden was doorgereisd, werd aldaar op verzoek der Tilburgsche recherche aangehouden en naar hier getransporteerd. Bij zijn verhoor, dat daarna volgde, slaagde de inspecteur Stevens na zeer veel moeite er in hem aan 't praten te krijgen, waarna hij ten slotte verklaarde, dat hij 2 jaar lang gesimuleerd had en even gezond was en loopen kon als een ander. De politieman, die hem kende, stond hierna verstomd en kon 't aanvankelijk niet gelooven, totdat hij zich er van overtuigde.

Ditz verklaarde genaamd te zijn W.F. Lauwersheimer, 28 jaar, afkomstig van Scheveningen. Van zijn 12de jaar af was zijn leven een aaneenschakeling geweest van misdrijven, waarvoor hij herhaaldelijk als jongen tot tuchtschoolstraf was veroordeeld. Op lateren leeftijd werd hij herhaalde malen tot gevangenisstraf veroordeeld, waarbij hij eenmaal krankzinnigheid zoo mooi simuleerde, dat hij op advies van diverse medici voor een jaar opgezonden werd naar een krankzinnigengesticht. Hieruit ontvlucht, werd hij wederom naar de gevangenis te Scheveningen overgebracht, waaruit hij in Mei 1922 werd ontslagen. Nog zij vermeld, dat hij eenmaal een poging tot ontvluchting deed uit een celwagen door den vloer uit te trappen, welke poging echter mislukte daar hij, niet wetende waar hij was, op de Koninginnegracht te Den Haag op den as van den celwagen bleef hangen.

Na zijn ontslag uit de gevangenis besloot hij in het Zuiden des lands zijn geluk te gaan beproeven, waarin hij te Tilburg zijn rol van ongelukkige begon. Deze comedie wist hij 2 jaar vol te houden, totdat hij heden zeer bewogen zijn ellendige levensloop openbaarde. A.s. Dinsdag zal de man ter beschikking der justitie te Breda worden gesteld, die verder over zijn lot zal hebben te beslissen.

 

Men meldt ons nader:

Bij het mededeelen zijner wederwaardigheden vertelde de aangehoudene L. gedurende den oorlog zich te hebben beziggehouden met het smokkelen van morfine. Hem is op een van zijn tochten langs de grens den linkerwijsvinger weggeschoten en dit is het eenige gebrek van den simulant. Het is verklaarbaar, dat hij die deze comedie gedurende 2 jaren volhield, nu eenigszins waggelend loopt.

Op 12-jarigen leeftijd vertoefde de simulant in het tuchthuis te Ginneken, later nog in een Rijksopvoedingsgesticht en nadien hield hij zich krankzinnig en werd in het krankzinnigengesticht te Noordwijkerhout opgenomen. Te Den Haag brak hij uit een celwagen, maar werd opgemerkt en gegrepen. Ook uit de gevangenis te Scheveningen ontvluchtte hij. Weer werd hij aangehouden en teruggeleid. Op 22 Mei werd hij ontslagen en na veel omzwervingen kwam hij in September 1922 te Tilburg aan. Hij vervoegde zich, een valschen naam opgevend, bij den commissaris van politie, wijlen den heer L.H. Soentjens, voor wien hij zijn voorgewende gebreken aannemelijk maakte.

Daar hij te Tilburg geen vaste woonplaats had maar op logement was en o.a. verschillende malen Eindhoven, Den Bosch, Rotterdam, Arnhem enz. bezocht om zijn koopwaar aan den man te brengen, was hij hier niet ingeschreven. Hij onthield zich van bedelen, pleegde geen enkel strafbaar feit, en de politie heeft dus niet de minste aanleiding gehad hem te arresteeren. De man onthield zich angstvallig van sterken drank. Dit zou natuurlijk onvermijdelijk geleid hebben tot zijn ontmaskering.

Eerst in den laatsten tijd heeft hij enkele schulden gemaakt, die oorzaak waren, dat de politie verzoeken om inlichtingen omtrent hem bereikten. De politie trachtte op haar beurt wat meer van het verleden van den man te weten te komen. Dit schijnt voor den simulant niet onopgemerkt gebleven te zijn. Hij trachtte nu zoo spoedig mogelijk weg te komen en lichtte toen een koopman op voor f 25, zooals wij het Zaterdag reeds meldden. De man had het plan in Leeuwarden zijn wagentje te verkoopen en als gewoon mensch te gaan leven.

Vermeldenswaard lijkt ons nog, dat de simulant de comedie tot in het verdachtenlokaal van het hoofdbureau van politie te Tilburg volhield. In het begin van zijn verhoor drong hij er nog met een brutalen mond op aan den officier van justitie te spreken, om gebruik te maken van zijn recht als Nederlandsch staatsburger. Hem werd duidelijk gemaakt, dat hij niet weer op vrije voeten kwam, dan wanneer zijn identiteit volkomen vaststond. Er bleef dus geen uitweg meer over, en voor den inspecteur der recherche, den heer Stevens, volgde nu de bijna ongelooflijke ontmaskering.

 

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - dinsdag 1 juli 1924

 

 

Transport Pierre Ditz

 

Hedenmorgen is de bekende en de beruchte Pierre Ditz op transport gesteld naar Breda, onder geleide van 3 marechaussees en de recherche werd hij gemaskerd naar het station gebracht. Honderden belangstellenden liepen hem na en wachtten aan het station. Pierre toonde zich daar volkomen onverschillig onder. Zoodra hij het station binnenstapte, rukte hij zelf zijn masker af en lachend en groetend stapte Pierre tegen half tien in den trein. Zijn gang was als van een gewoon normaal mensch. Ietwat trok hij met de voeten hetwelk zijn oorzaak zal vinden in het langdurig zitten in zijn invalidewagentje. Het wagentje is mede naar Breda overgebracht.

 

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - donderdag 3 juli 1924

 

 

Pierre Ditz in de rubriek Nieuwsfoto's van de NTC

 

 

 

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - vrijdag 4 juli 1924

 

 

Het transport Pierre Ditz

 

trok veel bekijks maar de etalages in Maison Moderne waar in de afdeeling kinderkleeding een uitverkoop wordt gehouden wegens verbouwing en uitbreiding heeft meer bekijks.

Overtuigt u maar.

 

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - vrijdag 4 juli 1924

 

 

Ingezonden Stuk

 

Mijnheer de Redacteur van de Nieuwe Tilburgsche Courant, zoudt u s.v.p. onderstaand stukje in uw veelgelezen blad willen plaatsen. Bij voorbaat mijn dank.

 

Wij hebben in het begin dezer week gehoord en gezien, hoe ze ons Tilburgers met open oogen hebben bedrogen en wel door den te Tilburg bekende Pierre Ditz of wel de man met de zilveren ribben. Nu wou ik langs dezen weg en wel door plaatsing van dit stukje probeeren te voorkomen dat we nog eens worden beetgenomen door oplichters of simulanten. En dan heb ik mij te wenden volgens mijne meening tot de autoriteiten waarnaar zich de hieronder bedoelde personen moeten wenden.

Als bijv. zich hier ter stede vestigen of woonplaats kiezen voor langen of korten duur personen of wel verdachte personen alhier aantreft, welke mededeelen dat zij door verkoopen van verschillende artikelen of wel door aanbieding van kaarten, waarop beschreven hun overkomen ongeluk of dergelijke, in hun levensonderhoud moeten voorzien, daar ze niet in staat zijn om te werken, bijv. opgevende te hebben een lamme arm of been of wel te zijn blind, zenuwlijder of dergelijke, en dat we dan later tot de ontdekking moeten komen dat zij zijn oplichters en simulant als Pierre Ditz. Zou het nu niet mogelijk zijn om in het vervolg bovenbedoelde personen eerst eens terdege te laten onderzoeken door bekwame doctoren en alsdan mocht blijken dat de door hen opgegeven reden, waardoor ze niet in staat zijn in hun levensonderhoud te voorzien, op waarheid berust, dat dan bevoegde autoriteiten en wel in deze gevallen volgens mijne meening de Commissaris van Politie, alvorens eerst nog eens goed geïnformeerd te hebben naar den persoon en betreffende zijn gedrag enz., aan die personen een kaart te verstrekken, waarop vermeld de vergunning om waren te koop aan te bieden langs huizen enz. enz. en tevens de personen de verplichting opleggen vermelde kaart op de borst of andere plaats te bevestigen of wel verplichting de kaart op verzoek te toonen, dat we alzoo niet meer kunnen worden beetgenomen.

En zoo bijv. ook moesten personen welker opgedragen wordt te collecteeren langs huizen voor Kerkenbouw, Universiteit, Scholen of andere doeleinden van Bisschop, Deken, Pastoor of andere personen waarvan zulks uitgaat, een bewijs ontvangen waarop vermeld dat hun is opgedragen voor bovenbedoelde doeleinden te collecteeren (gelden inzamelen) en dit bewijs onderteekend.

 

Volgens mijne meening zullen we, als de hierboven gegeven voorbeelden (volgens mijne meening de besten) worden opgevolgd, niet meer worden bedrogen. Tevens nogmaals hulde aan den heer Stevens, Inspecteur der recherche, die ons reeds van een handige oplichter heeft verlost.

 

J.V.

Abonné

 

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 5 juli 1924

 

 

Pierre Ditz de simulant

 

Omtrent den in Tilburg ontmaskerden oplichter, die twee jaar lang een meelijwekkende verminking simuleerde, schrijft de Arnhemsche Courant o.a.:

"Ook bij de politie te Arnhem kende men den ongelukkigen Ditz, die vertelde, dat hij eigenlijk in Maastricht woonde. De inspecteur der recherche, de heer Bros, wilde van den ongelukkige wat meer weten en schreef naar Maastricht om inlichtingen. In Maastricht bleek men geen Pierre Ditz te kennen, iemand van dien naam had daar nooit gewoond. Toen werd in Tilburg geïnformeerd waar Ditz wél woonde. Inlichtingen werden uit Tilburg tot dusverre nog niet verkregen, maar de Tilburgsche recherche is door de vragen van den Arnhemschen inspecteur aan het speuren gegaan - en met goed resultaat."

 

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - dinsdag 5 augustus 1924

 

 

Pierre Ditz

 

Hedenmiddag 2 uur werd voor de rechtbank te Breda behandeld de zaak tegen den simulant Pierre Ditz of te wel tegen W.F. Lauwersheimer. De dagvaarding luidt als volgt:

W.F. Lauwersheimer zonder beroep, gedomicilieerd te Tilburg, gedetineerd, beklaagd, dat hij op 27 Juni jl. te Tilburg met het oogmerk zich wederrechtelijk te bevoordeelen W. v.d. Hoek heeft bewogen tot afgifte aan hem beklaagde van eenig geld ten bedrage van 25 gld. door in strijd met de waarheid mede te deelen, dat hij kwam namens juffr. Louer, die op de markt te Tilburg was om inkoopen te doen en tot de ontdekking was gekomen, dat ze geen geld bij zich had en dat L. daarom hem namens juffr. Louer 25 gld. vroeg, welk bedrag hij voor dat hij naar den trein ging bij haar kon terug komen halen.

 

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - woensdag 6 augustus 1924

 

 

W.F. Lauwersheimer oftewel Pierre Ditz voor de rechtbank

 

 

Gisteren werd voor de rechtbank te Breda behandeld de oplichtingszaak tegen W.F. Lauwersheimer, "de man met de zilveren ribben", voor welke zaak heel wat belangstelling bestond, vooral van de zijde onzer stadgenooten. Zelfs met autobussen was men van uit Tilburg overgekomen en toen omstreeks 9 uur de openbare zitting begon, stormde de publieke tribune eivol, doch al die belangstellenden hebben een sterk Jobsgeduld moeten beoefenen, eer zij Pierre Ditz te zien zouden krijgen en van deze sensatiewekkende affaire zouden kunnen genieten. Om 10 uur nl. werd de openbare zitting opgeheven tot ongeveer half 12; vanaf dit tijdstip tot half één werden verschillende strafzaken behandeld, doch het zaakje van Lauwersheimer liet op zich wachten. 't Werd een schorsing tot kwart vóór 2 uur. Intusschen koesterden wij de hoop, dat althans in de namiddagzitting onze zaak aan de orde zou komen. Doch ook toen liep het mis; de behandeling van een zware mishandeling met doodelijken afloop te Gastel nam zoo wat den heelen middag in beslag, zoodat het, nadat nog enkele misdrijven waren afgewerkt, half zeven sloeg, toen voor de derde maal de zitting geschorst werd en wij om kwart vóór acht mochten terugkomen.

Toen eindelijk troffen we 't: de zaak Lauwersheimer kwam toen eerst aan de orde. Nog steeds was de publieke tribune vol; met spanning wachtte men de komst van Ditz af. Eindelijk! Een marechaussee leidt hem voor; hij ziet er keurig verzorgd uit; 'n donkerblauw gestreept colbertcostuum, donkerbruine schoenen; z'n gang is ietwat waggelend, doch vlak voor 't beklaagdenbankje blijft hij, na een sierlijke buiging (ditmaal in voorwaartsche beweging) kaarsrecht staan, totdat hij uitgenoodigd wordt te gaan zitten. De president stelt hem eenige vragen, waaruit blijkt dat hij zijn vaste domicilie te 's Hage gekozen heeft. Daarna leest de griffier de dagvaarding voor, die, zooals wij gisteren reeds mededeelden, als volgt luidt:

W.F. Lauwersheimer zonder beroep, gedomicilieerd te Tilburg, gedetineerd, beklaagd, dat hij op 27 Juni jl. te Tilburg met het oogmerk zich wederrechtelijk te bevoordeelen W. v.d. Hoek heeft bewogen tot afgifte aan hem beklaagde van eenig geld ten bedrage van 25 gld. door in strijd met de waarheid mede te deelen, dat hij kwam namens juffr. Louer, die op de markt te Tilburg was om inkoopen te doen en tot de ontdekking was gekomen, dat ze geen geld bij zich had en dat L. daarom hem namens juffr. Louer 25 gld. vroeg, welk bedrag hij voor dat hij naar den trein ging bij haar kon terug komen halen.

 

Als eerste getuige wordt gehoord W. v.d. Hoek te Amsterdam. Deze getuigde, dat hij beklaagde al lang gekend had onder den naam van Pierre Ditz in het hotel Louer in de Willem II-straat, alwaar hij ook vaak logeerde. Getuige heeft wel eens zaken met hem gedaan; dat kwam omdat beklaagde door zijn gebrekkigen toestand zijn medelijden opwekte; hij gaf hem toen een partij kousen om te verkoopen. In 't begin droeg Ditz wel wat geld af, doch later kwam er niets meer van terecht, doch getuige liet dat maar loopen, omdat beklaagde zoo'n ongelukkige man was. Op 27 Juni jl. kwam beklaagde plotseling bij hem op de markt om namens juffr. Louer, die ook op de markt zou zijn, doch geen geld bij zich had, 25 gld. te leenen. Getuige gaf ze hem terstond.

PRESIDENT: Natuurlijk, u geloofde alles wat hij u vertelde. 't Was ook zoo'n gebrekkig man.

GETUIGE: Doch later toen ik bij mej. Louer kwam, bleek het dat er niets van waar was. Alleen om beklaagde voor 't vervolg dergelijke brutale staaltjes af te leeren, maakte hij er een politiezaak van, maar op zichzelf had hij toch medelijden met den stumperd, want hij kon niet vermoeden dat beklaagde simuleerde. Later heeft getuige van de 25 gld. f 10,30 terug ontvangen.

Hierna wordt gehoord de tweede en laatste getuige mej. Louer, die langen tijd beklaagde onder den naam van Pierre Ditz in haar logement heeft gehad. Getuige had diep medelijden met dezen ongelukkigen man. Later zou hij wel eens betalen. Hij deed vreeselijke verhalen, hij had negen zilveren ribben (hier barst de publieke tribune in een luiden schaterlach uit; ook de rechtbank kan z'n lach niet onderdrukken; alleen Ditz houdt zich ijskoud-ernstig). Hij miste een voet en een arm; 't was een echte stumperd, zegt getuige, en alles is een heelen tijd goed gegaan.

PRESIDENT: En dan die scène nog dat u met hem naar Maastricht bent gegaan om 't graf van z'n moeder te bezoeken en waar hij stond te huilen.

GETUIGE: Heeft dit alles geloofd uit medelijden met dezen man. Getuige v.d. Hoek logeerde ook wel eens bij haar. Op 27 Juni leende beklaagde namens haar 25 gld. bij hem, doch zij had hiertoe geen opdracht gegeven.

Vervolgens wordt beklaagde gehoord. In één sprong staat hij kaarsrecht voor den President. Hij bekent het hem ten laste gelegde met de woorden: 't is alles juist.

PRESIDENT: U kondt die 25 gld. alleen krijgen vanwege het diepe medelijden, dat men met u had. Met dat geld wilde u naar Leeuwarden?

BEKLAAGDE: Neen, naar Franeker, in Leeuwarden werd ik gearresteerd.

PRESIDENT: Een heelen tijd hebt gij in Tilburg den gebrekkige gespeeld. Hoe deed u dat toch?

BEKLAAGDE: De omstandigheden brachten mij hiertoe. (Hier begint hij te snikken.)

PRESIDENT: Hoe deed u dat dan? U vertelde dat u een rechterarm en een rechterbeen kwijt waart, hoe liep u dan?

BEKLAAGDE: Ik stond toch op mijn beide beenen! De menschen zullen niet goed naar me gekeken hebben. (Groote hilariteit in de zaal.)

PRESIDENT: Hoe lapte u dat allemaal? Ik begrijp, dat men naar de negen zilveren ribben niet vroeg (algemeen gelach), maar hoe hield u dat vol met uw gebrekkige armen en voeten? Hoe kwam u daar toe? U hadt toch wel op een andere manier deze talenten kunnen benutten; want werkelijk, u hebt talenten, hetgeen ook gebleken is door uw tocht naar Maastricht waarbij u mej. Louer zoo erg te pakken hebt genomen. Daar ging u het graf van uw moeder bezoeken en wist bij deze simulatie zoo ver te gaan, dat ge werkelijk tranen stortte. U hebt ook al verschillende veroordeelingen achter den rug!

In een heel kort requisitoir, waarbij op den ernst van het feit werd gewezen, eischt het O.M. hierop wegens oplichting tegen beklaagde 1 jaar en 6 maanden gevangenisstraf. Het woord was hierop aan den toegevoegden verdediger Mr. Insinger.

Spreker begrijpt er niets van dat er zulk een groote straf wordt geëischt voor een oplichting van zoo'n klein bedrag aan geld. Daarom kan hij zijn overtuiging niet van zich afzetten, dat hier niet wat meer achter zit. Spreker vraagt zich af of het wel juist is, afgezien nog van het ten laste gelegde dat geheel en al is bewezen, zoo'n eisch te stellen? Er worden hier andere zaken bijgehaald, waardoor beklaagde in zijn verdediging is en wordt benadeeld. Spreker kan niet gelooven, dat iemand voor één diefstal zoo'n straf zal worden opgelegd. Daarom is het foutief zijn anderhalf jaar simulatie hier in 't geding te brengen en deze de strafmaat te laten beïnvloeden. Van heel die simulatie is hem immers in de dagvaarding niets ten laste gelegd. Dat heeft het O.M. ook niet aangedurfd om redenen die spreker wel kan vermoeden. Beklaagde kan zich daartegen thans niet verdedigen en spreker hoopt dat de rechtbank dit bij het bepalen der straf in aanmerking zal nemen. Spreker heeft alleen te maken met deze oplichting van 25 gld. en dan zijn er ontzettend veel verzachtende omstandigheden aan te voeren en dan wordt de heele geschiedenis tot bijna niets teruggebracht. Beklaagde zat nu eenmaal in ernstige moeilijkheden, waar hij niet meer uit kon komen en toen hij eenmaal ontdekt werd, pleegde hij een oplichting van 25 gld., welk geld hij noodig had om te kunnen verdwijnen. Dat geld zou hij teruggegeven hebben; hij heeft er trouwens 10 gld. van terugbetaald; hij bedoelde dus geen oplichting te plegen. Als verzachtende omstandigheid moet spreker er nog op wijzen, dat hier grove fouten gemaakt zijn: ruim anderhalf jaar geleden door de organen van de justitie zelf. De Commissaris van politie te Tilburg zelf heeft er aan meegewerkt om beklaagde aldus door de wereld te helpen.

Hij heeft ook geen misbruik van zijn positie gemaakt. De strafverzwaring heeft plaats door indrukken van buiten. Spreker zal hier niet op ingaan, zoomin als op het feit, dat én van regeeringswege én van deskundige zijde veel kwaad in deze aangelegenheid is gedaan. Spreker gelooft, dat in deze zaak alle reden bestaat om alvorens tot straf te besluiten, een nader onderzoek door de reclasseering te doen plaats vinden. Voor 't overige roept spreker de clementie van de rechtbank in.

PRESIDENT tot getuige mej. Louer: U hebt beklaagde een jaar bij u gehad. Hij was nimmer hinderlijk en altijd netjes.

GETUIGE Louer bevestigt zulks.

PRESIDENT: Natuurlijk, want hij had het ook goed bij u.

PRESIDENT tot beklaagde: U hebt altijd op de zakken van andere menschen geleefd.

BEKLAAGDE: Ik wil niet zoo laf zijn om dit te ontkennen. Ik heb er nu spijt van. Ik geef toe op de maatschappij geparasiteerd te hebben.

PRESIDENT: Met uw talenten hadt gij op een andere en fatsoenlijke manier behoorlijk uw kost kunnen verdienen.

BEKLAAGDE: Vijf jaar lang hebben ze me in een krankzinnigengesticht gestopt zonder te bemerken dat ik simuleerde. Toen ik daar uit kwam, hebben de autoriteiten honderden malen beloofd mij te helpen. Doch zonder mij te helpen werd ik telkens, na een hechtenis of verblijf in een krankzinnigengesticht, zoo maar in de maatschappij teruggeworpen. Ik kan er geen werkkring vinden, omdat ik geen andere getuigschriften kan toonen, dan dat ik in de gevangenis of in een krankzinnigengesticht had gezeten. Zoo werd ik onverzorgd telkens aan de maatschappij teruggegeven.

PRESIDENT: Hebt u verder nog iets toe te voegen aan hetgeen de verdediger zeide?

BEKLAAGDE: 't Was alles juist.

De PRESIDENT bepaalt alsnu de uitspraak op Dinsdag 19 Augustus a.s.

 

De rechtbank was samengesteld uit:

Mr. Roebroek, president,

Mr. Mayer Cats en Mr. Hoekstra, rechters,

Mr. Speyart van Woerden, Officier van Justitie,

Mr. Bisschop Boele, Griffier.

 

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - dinsdag 19 augustus 1924

 

 

Pierre Ditz tot zes maanden gevangenisstraf veroordeeld

 

De Bredasche Rechtbank deed heden uitspraak in de oplichtingszaak W.F. Lauwersheimer, beter bekend als Pierre Ditz, den bekenden Tilburger simulant. Hij werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden. Het O.M. had 1½ jaar gevangenisstraf geëischt.

 

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 23 augustus 1924

 

 

Pierre Ditz

 

Naar men ons mededeelt is de Tilburgsche simulant Lauwersheimer, zich noemende Pierre Ditz, in hooger beroep gegaan tegen de uitspraak der Rechtbank te Breda waarbij hij werd veroordeeld tot eene gevangenisstraf voor den tijd van 6 maanden. Als gekozen verdediger zal hij worden verdedigd door Mr. P.M. Arts uit Tilburg.

 

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - donderdag 4 september 1924

 

 

Pierre Ditz

 

Naar wij vernemen heeft Pierre Ditz (Lauwersheimer) in overleg met zijn raadsman afgezien van in hooger beroep te gaan en heeft aldus in zijn vonnis berust.

 

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - maandag 6 april 1925

 

Binnenland

 

Pierre Ditz herrezen!

 

De Nijmeegsche "Geld." vertelt:

 

Met rondom de marktdrukte, stond hij geleund tegen 'n Mannesmann-mast van de electrische tram. Zwaar ging zijn borst, hijgend naar adem, terwijl z'n eene, z'n eenige hand, steunde tegen de mast, vlak voor de St. Walburgiskerk. Hij trok m'n aandacht om z'n hulpbehoevendheid. Nu was het, alsof dikke zweetdroppels parelden op z'n voorhoofd. Zou de man bij al wat ie uiterlijk aan ongeluk liet zien (in z'n jaszak hing slap 'n armlooze rechtermouw) bovendien hartlijder zijn en nu, bij 'n aanval van z'n kwaal, steun zoeken.

Terwijl 'k em aldus gadesla, in overleg hem te helpen, komt ie in beweging. Maar wat voor beweging? Dat beweeg was oneindig ellendiger dan dat hulpbehoevend steunen. Z'n linkerbeen verzettend, weet hij z'n houten rechtervoet mee te sleepen, en wanneer hij dat blijkbaar met uiterste moeite volbrengt, slaat z'n bovenlijf achterover, tot 'n hoek van bijna 45 graden. Z'n arm trekt zich dan krampachtig op de borst samen. Maar is er dan geen die em 't naast staan - in werkelijken zin - die de handen uitslaan om em op te vangen? Niemand beweegt, tenzij dan om met nieuwsgierige huivering 't gezicht te wenden naar den ongelukkige. Maar hij behoeft blijkbaar geen hulp. Want ziet, na z'n lichaam in rechtstand te hebben gebracht, maakt hij weer 'n pas, en nog een en al meer, met aldoor dat vreeselijk achterwaarts buigen van 't lichaam. Zoo beklagenswaardig zag ik geen mensch. En ik spoedde me naar 'n politieman wie en wat de ongelukkige was en geweest was.

Hij had behoord tot de Internationale reddingsbrigade voor mijnwerkers en was zelf bij 'n ramp verongelukt. Hij heeft 'n wagentje, waarin hij zittend zich kon voortbewegen. De autoriteiten gaven hem vergunning kaarten te verkoopen, waarop z'n portret en 'n korte levens-lijdensgeschiedenis. In z'n wagentje zittend is z'n figuur niet zoo meelijwekkend en gaat z'n verkoop niet goed. Daarom wordt daar, waar veel menschen samenkomen, 't wagentje aan kant gezet en gaat z'n beklagenswaardige wandelen.

'k Ben teruggegaan om zoo'n kaart te koopen en vindt vermeld, dat hij, de 28-jarige Pierre Ditz, na aan verschillende pogingen tot redding van mijnwerkers te hebben deelgenomen in Duitschland, Frankrijk en Scandinavië in 1919 zelf door 'n ramp getroffen werd, waarbij hij rechterarm en voet verloor, 'n groot deel zijner ribben moest missen en z'n ruggespier moest worden geamputeerd. Z'n lidmaatschap van de reddingsbrigade werd beloond met diploma's en medailles; voor z'n invaliditeit kreeg hij 17 Mark pensioen. Of deze gegevens naar waarheid zijn? Dat te onderzoeken ligt op den weg der autoriteiten, die vergunning gaven voor kaartenverkoop.

Maar er is te vragen: is dat - zoo'n verkoopvergunning - de manier om zoo'n ongelukkige te helpen? Is 't goed, dat we op onzen tocht er aan herinnerd worden dat de maatschappij op dergelijke wijze helpt degene die tot hulp van anderen het leven waagt? Niet allen zijn even gevoelig bij 't zien van rampspoed. Maar is 't niet te denken dat er omstandigheden zijn, waaronder 't zien ervan, voor vrouwen, noodlottig kan zijn? Is onze samenleving zoo arm, is bezuiniging zoo noodig, dat er geen afdoende hulp in zoo'n geval te verleenen is?

Hoe 't zij - ook wanneer we hier te doen zouden hebben met 'n voordeelige exploitatie van lichamelijk lijden - de openbare weg dient voor 't aanzien van zooveel ellende beveiligd.

 

 

* Voetnoot:

Wij raden de redactie van de Gelderlander aan omtrent dezen ongelukkige eens nader te informeeren bij de politie te Tilburg of bij de rechtbank te Breda. -- Red. N.T.C.

 

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - vrijdag 19 juni 1925

 

Rechtszaken

 

De Pseudo-gebrekkige Pierre Ditz voor de Rechtbank

 

Voor de Arnhemsche rechtbank zagen wij "Pierre Ditz" weer terug, nu als beklaagde in een zaakje van meeldiefstal. Onder zijn waren naam van W.F.L. stond hij terecht, tezamen met den pakhuisknecht M.G., beschuldigd van diefstal, gepleegd door twee vereenigde personen. G. was pakhuisknecht te Nijmegen in dienst van den grossier T.W.H.M.B.; uit het aan zijn zorgen toevertrouwde pakhuis had hij in den vroegen morgen van 7 Mei drie balen meel gestolen en die geladen op den handwagen van L., die buiten wachtte. De bedoeling was het meel te verkopen aan de kasteleinsvrouw S., maar op het laatste moment ging de verkoop niet door en zoowel G. als L. werden door de politie gearresteerd.

De officier van justitie eischte tegen M.G., die  recidivist was, acht maanden gevangenisstraf en tegen W.F.L., voorheen Pierre Ditz, zes maanden.

 


 

Straatlied over de wederwaardigheden van Pierre Ditz. Mogelijk door hemzelf geschreven, en bedoeld om te verkopen.

Bron: Liederenbank; origineel waarschijnlijk uit collectie Moormann.