INHOUD DIVERSE AUTEURS
CUBRA HOME
Heemkundig werk op CuBra
Heemkunde Tilburg Pierre van Beek
Heemkunde Tilburg Lambert de Wijs
Heemkunde Tilburg A.J.A.C. van Delft

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2013 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

 

Diverse auteurs - Verspreide publicaties

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 1 juni 1940

 

 

Allerhande uit Stad en Lande

 

Soldaten-, oorlogs- en straatliederen

 

 

Toen wij 'n paar maanden geleden uit vergeelde papieren enkele liederen opdiepten, welke in de jaren 1914-1918 zijn "ontstaan", dacht geen haar op ons hoofd aan de mogelijkheid, dat ook ons land ditmaal den dans niet ontspringen zou. De oorlog is ook over onze gouwen gekomen... laten wij hopen, dat elk onzer zich waardig toone in dezen tijd van beproeving, opdat deze kelk des lijdens spoedig voorbij ga...

De directe aanleiding tot de publicatie van de "oorlogsrijmelarij" welke wij dan deden (NTC 26-3-1940) was gelegen in het feit, dat 'n troepje grijs-groenen ons venster voorbijtrok, vroolijk en in opgeruimden pas, zingende het aandoenlijke: Dat we toffe jongens zijn enz. - En van de meisjes en van 't bal. Ook thans klinken herhaaldelijk soldatenliederen door de straten en je bewondert het physiek uithoudingsvermogen van deze manschappen, als je hoort hoe ze nog zingen, wanneer ze 'n voettocht van 150 km achter den rug hebben... Im einen Gusz!... 't Zijn andere klanken dan de onze, maar er zit toch ook pit in en 'n cadans, die het marcheeren vergemakkelijkt. Ik ken voor 't oogenblik den tekst niet van deze liederen - maar hoop ze toch binnenkort 'ns voor u te kunnen reproduceeren. Wel ben ik in 't bezit van een boekje, waarin allerlei "Soldaten-poëzie" voorkomt in 't Fransch, in 't Engelsch en in 't Duitsch.

Men herinnert zich hoe ik nog pas enkele weken geleden 'n paar strofen citeerde en vertaalde van het voortreffelijke "Serrez vos rangs!" van Aristide Bruant, waarin de schrijver 'n beschrijving geeft van een compagnie dapperen, die tot den laatsten man stand hield. 'n Prachtig staaltje van oorlogsmoed, waarvoor vriend en vijand de grootste bewondering moet hebben:

     Sous les éclats de la foudre

     On vit tomber noir de poudre

     Le dernier de ses vaillants

     Et il cria: En avant! Serrez vos rangs!...

Terwijl het vuur knalde, zag men hem vallen, zwart van het kruit, de laatste dezer dapperen. En stervende riep hij nog: Vooruit! Sluit de gelederen! Nietwaar, dat is de echte krijgsmansmentaliteit.

Natuurlijk is niet alles wat op 't stuk van deze poëzie bestaat van even theatraal als hoogdichterlijk gehalte... Maar dat behoeft ook niet. Van Leo Greiner ken ik 'n aardig lied, zoo echt iets om door den soldaat gezongen te worden, als hij zijn kameraden onderhoudend wil bezighouden:

     Frau Wirtin, gib mir

     Einen Trunk

     Und die Guitarre

     Plink und Plunk

     Ich sing dir ein Lied

     Und mein Lied wir froh.

     Das eiserne Schweigen

     Fürcht ich so...

Dit doet ons denken aan het even melancholische Hollandsche oorlogschanson (van mevr. de Wijs-Mouton?), dat ten onzent vooral in de "kazernementen" grooten opgang maakte en waarvan ik den gevoeligen tekst hier even uit mijn herinnering losmaak en opschrijf:

     In het stille straatje

     Staat een klein soldaatje,

     Ventje bang en bleek.

     Dat hij, opgeroepen,

     Mee moet met de troepen,

     Maakt hem gansch van streek.

     En als de trom van rom-bom slaat,

     Staat hij te beven, de jonge soldaat.

 

     Stil komt om het hoekje,

     Tot een laatst bezoekje,

     't Jonge meisje aan,

     Stil en ingetogen,

     Met verlegen oogen

     Ziet ze hem even aan.

     En als de trom van rom-bom slaat,

     Kust zij tot afscheid den jongen soldaat.

 

     In het stille slopje

     Steunt een donker kopje

     Aan den deurpost-rand.

     Voor verlangend wachten

     Reizen haar gedachten

     Naar het verre land!

     En als de trom van rom-bom slaat,

     Sterft op het slagveld de jonge soldaat.

Wie dit dingetje getoonzet heeft, weet ik niet meer, maar wie ook maar een weinig ontroerend sentiment bezat, werd er door getroffen. Hoe vaak heb ik daar de teekenen niet van gezien - als ik rondging, nu 25 jaar geleden - in de legerplaatsen van Generaal Webers 4e Divisie. Één avond is mij daarbij nooit uit het geheugen gegaan. 't Was ergens in een zaal in Oisterwijk; de manschappen puilden er uit en op 't podium stond 'n oud-Indisch grootmajoor met 'n fameuze kraakstem en... voordracht-kunstenaarsschap en hij droeg een aangrijpende schets voor van Justus van Maurik: "Waarom de mottige niet kwam"... Daar bleef geen oog droog, sommigen snikten 't uit... Maar ik dwaal af; toch misschien wel 'n schouwspel de moeite waard om 't nog 'ns nader te vertellen en dus 'n volgenden keer. Ik heb hier nu ook verder niet op het oog de volksliederen, die de tragiek van den oorlog bezingen, en die niet door den soldaat gezongen worden - zooals men dat van Bruant zou kunnen zeggen.

Wanneer de soldaat op de chambrée zijn bullen poetst, de krijgsman te velde doet dit meest in de open lucht of waar hij wordt ingekwartierd. Wij hebben 't dezer dagen in het "Ziekenhuiskwartier" meegemaakt, dat Duitsche soldaten, die ongeveer 30 uur aan één stuk hadden geloopen, des avonds na een half uurtje weer uit de huizen verschenen met fijn gepoetste Stiefel en op het plein bij de stallen de paarden roskamden of in groepjes ergens bijeenzaten. Dan komt als vanzelf de soldatenzang los. Dat is internationaal. Aldus:

     Wir haben zwei Paar Stiefel,

     doch nicht zum Bummelgehn.

     Sie liegen auf der Kammer

     und bleiben immer schön.

     Die Bauermädchen lachen (1)

     wenn Einquartierung kommt.

     Da gibt's noch was zu machen,

     wenn auch die Alte brommt...

Vertaling behoeft deze aardige rijmelarij zeker niet.

En wat zegt ge van Hölby's ietwat cynisch-geestige "Totengräberslied", dat ik Pisuisse wel heb hooren zingen:

     Grabe, Spaten, Grabe;

     Alles was ich habe

     Dank ich, Spaten dir!

     Reich' und arme Leute

     Werden meine Beute,

     Kommen einst zu mir!

Nietwaar, ook deze "verzuchting" past volkomen in de psyche van hen, die elken dag als 't ware den dood onder de oogen hebben te zien. Misschien doen we daarom goed met hen ter afwisseling en opwekking ook nog even Hölby's treffelijke "Meilied" mee te geven:

     Willkommen, lieber, schöner Mai

     Der unsre Flur verjüngt. (2)

     Roth stehen die Blumen, weisz und blau,

     Und Mädchen pflücken sie,

     Und tanzen an der grünen Au. (3)

Hoe populair overigens het denkbeeld van het verspreiden van soldatenliederen is, blijkt wel uit het feit, dat zelfs in 1917 een liedboekje met Nederlandschen tekst in Duitschland is uitgegeven: "Flämisches Liederbüchlein, eine Weihnachtsgabe für die Flamen in Deutschland", gedrukt bij de Westfälische Vereinsdruckerei te Münster, maar thans zeer zeldzaam. In "een woord vooraf" - zoo deelde D. Wouters enkele jaren geleden in een N.R.C.-feuilleton mede - schrijft een verzamelaar, Jostes, dat het Generalsekretariaat van het Duitsch-Vlaamsche Gezelschap te Düsseldorf opdracht gaf voor dit liederenboekje en hij besluit: "Mochte het den zanglustigen Vlaming bij wel en wee een trouwe vriend zijn en hem ook, laten wij hopen, zoo spoedig mogelijk naar zijn vaderland vergezellen." Het boekje bevat 71 versjes, met de muziek erbij. Geen bepaalde "oorlogsliederen" allemaal, maar 'n keur van echte tot de "gevangenen" sprekende poëtische producten; zoo bijv. "Het klooster van St. Arjaan, waar de schoenen voor het beddeken staan", "Des winters als het regent", "Zeg Kwezelken wilde gij dansen" - waarmede Jos. Orello zoo vaak ons hart getroffen heeft - "Klokke Roelant" en "Tineken van Heule" van René de Clercq, "Vliegt de Blauwvoet" en "Storm op zee" van Albrecht Rodenbach enz. Het bundeltje sluit met ons "Wilhelmus" van...Flor van Duijse! Enfin, deze blunder zij vergeven - de bedoeling is goed - en het wijst op een prachtig staaltje van verzorging der gevangenen, dat zeker "vastgelegd" dient te blijven.

In het kader dezer "losse aantekeningen" past zeker nog wel het een en ander omtrent het vertaalde straatlied - waarin vaak een snaar in ons hart meetrilt, zooals dit oudtijds heette. Daaronder zijn er vele aan 't Duitsch ontleend. "Lieve schipper vaar mij over" was jaren aaneen zeer populair - kwam zelfs in studentenalmanakken voor. Weinigen weten echter, dat de oorspronkelijke tekst van Emanuel Geibel afkomstig is en luidt:

     Fahr nicht hinüber schöner Schiffer,

     nach den Rialto fahre mich!

     Sieh, dieses Halsband nimm zur Lohne,

     ich hab'es langst bestimmt für dich.

Zoo herinner ik mij ook een geliefd soldatenlied, dat weliswaar een eigen Nederlandschen toon heeft, maar toch uit het Duitsch is vertaald:

     Als de soldaten door de stad marcheeren,

     Staan alle meisjes voor 't raam te koketteeren.

     En waarom? Nou daarom!

     Alleen om de tsing-tadere, boem-tadera!...

Hetgeen in het oorspronkelijke luidde:

     Wenn die Soldaten durch die Stadt marschieren,

     Öffnen die Mädchen Fenster und Türen.

     Ei warum, Ei darum!

     Ei blosz weg'n dem Schingderassa.

Een "beeld", dat we ook nog heden ten dage hebben kunnen aanschouwen!

Ten slotte, uit den schat welke te mijner beschikking staat, nog dit aardig citaat uit de in 1808 verschenen "Wunderhorn" van von Arnim en Brentano:

     Es waren 'mal drei Gesellen

     die täten sich was verzählen

     Sie hielten unter sich

     wohl einen weisen Rat,

     Wer unter ihnen wohl

     das schönste Mädchen hat.

Toen ging er een naar zijn meisje, dat het gesprek had afgeluisterd en nu te slapen lag.

     Hij ruurde an de rink

     En schudde met de klink,

     Sta op, mijn alderliefste,

     Sta op, mijn liefste kind.

Maar de jonkvrouw hield wijselijk haar kamer gesloten en antwoordde:

     Mag schlafen oder wachen

     Ich tu dir nicht aufmachen

     Geh' du nur immer hin

     Wo du gewesen hast,

     Und... binde deinen Gaul (4)

     An einen dürren Ast! (5)

En de studenten, die deze wraak zoet vonden, zongen er nu hun "Kneipe" bij:

     Da drauszen auf dem Viehweg

     da liegt ein Haufen Kuhdreck,

     Da lege dich hinein

     Mit deinen Hauptelein,

     Dan wirst du wohl am Morgen

     Wohl ohne Federn sein!

 

Er is op het stuk dezer echte "volksche" ontspanningslectuur nog veel te vertellen. Van tijd tot tijd hoop ik er daarom nog wel het een en ander uit op te halen.

 

 

1. Heusch niet alleen de boerendochters! Dat is ook internationaal!

2. Flur: veldlandschap

3. Au: bloemrijke weide

4. Gaul: paard

5. Ast: boomtak