INHOUD DIVERSE AUTEURS
CUBRA HOME
Heemkundig werk op CuBra
Heemkunde Tilburg Pierre van Beek
Heemkunde Tilburg Lambert de Wijs
Heemkunde Tilburg A.J.A.C. van Delft

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2013 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

 

Diverse auteurs - Verspreide publicaties

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 6 april 1940

 

 

Allerhande uit Stad en Lande

 

Nog eens: Loopgraventaal

 

 

Mijn "linguïstische" beschouwingen over de loopgraventaal in Frankrijk gedurende den vorigen oorlog heeft blijkbaar in verschillende kringen belangstelling getrokken. Niet 't minst natuurlijk bij het "intellectueele" deel der hier gelegerde weermacht. Eerlijk gezegd had ik niet gedacht er reeds zoo spoedig een "vervolg" aan te kunnen vastkoppelen. En toch is dit zoo. In de korte maanden welke deze ietwat "bête" (stompzinnige) oorlog duurt, heeft zich in de onderaardsche gewelven der Maginotlinie en elders in de Fransche loopgraven alweer een nieuw "argot" ontwikkeld, zonder dat daarbij nochtans het idioom van 30 jaar geleden uit het geheugen is verloren. Maar toch, de oude vertrouwde "vondsten" van 1914-1918 zijn niet meer geheel in eere.

"Argot" wil eigenlijk zeggen een (dieven)taal, die alleen wordt verstaan door een bepaalde groep van menschen, die geregeld samen zijn. Heel oorspronkelijk bedoelde dit woord aan te duiden: het rijk van de bedelaars en landloopers, de "out-casts", de uitgestootenen uit de maatschappij. Deze "geuzen", een benaming stammend uit het jaar 1566, toen de "edelen" en alle vijanden van den Spaanschen overweldiger Philips II zich er mee tooiden - men denke ook aan de "watergeuzen", 'n soort zeeroovers - hadden er natuurlijk belang bij over termen te beschikken, waarmee ze elkaar aanwijzingen konden geven zonder dat een ander, meer in het bizonder de "Overheid", ze begreep. De dieventaal, in het Fransch "jargon", in het Duitsch "Rotweisch", in het Engelsch "cant" ofwel "slang" geheeten, is dan ook al heel oud.

De 15de-eeuwsche dichter-deugniet, roover en moordenaar François Villon heeft in zijn "Ballades en jargon" 'n prachtige serie van dat koeterwaalsch nagelaten. En 'n zekere Vidocq, die van boef tot chef van politie opklom - bij Onzen Lieven Heer en in Frankrijk is alles mogelijk! - heeft ongeveer 100 jaar geleden een heel woordenboek uitgegeven. Maar inderdaad, het zijn niet alleen de "verworpelingen" die hun eigen philologie beoefenen. Tot in de "eerzaamste" kringen, ook ten onzent, komt zulks voor: in den huiselijken kring, in fabrieken en werkplaatsen, in de soos, en niet zelden krijgen deze termen van lieverlede ook burgerrecht in de beschaafde spreektaal. Maarschalk Joffre, die na den wereldoorlog lid van de Académie Française werd, heeft er wel voor gepleit, dat enkele soldatentermen in het officieele woordenboek der Fransche taal zouden worden opgenomen.

 

Maar laat ik dan nu tot mijn eigenlijke "vervolg" komen. De Parijsche correspondent van het Alg. Hbld. leent er mij de stof voor in een aardig feuilleton en hij heeft natuurlijk het nieuws uit de eerste hand. Vlak bij de "loopgraven" als hij zit. Onze collega herinnert aan de woorden: "poilu" voor soldaat, "pinard" voor wijn - (in ons vorige stuk stond verkeerdelijk "piot") - "gnôle" voor alcohol, "boche" voor Duitscher, maar wijst er op, dat ze nooit in "goed gezelschap" zijn gebruikt geworden. Maar dat alles hoort men nu vrijwel niet meer. Het nieuwe geslacht dat thans "onder de vanen" staat, is bezig zich een eigen taal op te bouwen. Het oude "ca fait pépère" zeggen ze, om aan te duiden, dat zulks tot een afgesloten tijdperk behoort.

Bij het nieuwe hooren ook nieuwe frissche termen en ze worden gesmeed met groote virtuositeit. Het front heet "riflette"; een uitdrukking blijkbaar nauw verwant, zegt onze Parijsche collega, met den argot-term "rif" of "rifle", die vuur of vlam beteekent. "Avoir son bout de rifle" is weer wat anders: het wil zeggen "hem om hebben", te diep in het glaasje gekeken! Het woord "poilu" voor soldaat uit den vorigen krijg heeft plaats gemaakt voor "tordu" van het werkwoord "(se) tordre": wringen, draaien (fig.), verdraaien. Vermoedelijk deze "uitvinding", omdat ze zwaar beladen plegen te zijn, of om de houdingen, die ze in de loopgraven of op de patrouilles moeten aannemen om niet gezien te worden. Wij zouden hier zeggen: zoo'n soort "vrüksel" moeten ze van zich maken.

Ook "barbus" is "en vogue" omdat de Fransche jongelingen, misschien op Abraham Lincoln geïnspireerd, de gewoonte zijn gaan aannemen om 'n smal ringbaardje te gaan aannemen (baard, "la barbe"). Een soldaat "clean shaven" - glad geschoren - heet "fatma", zoo iets dus als wij noemen een fatje. Andere gangbare termen zijn: "les gamelars" - zij die uit een gamellebak, menageketel eten - en "les bonhommes" (goede menschen), een aanduiding ook in den vorigen "frische fröhliche Krieg" in gebruik genomen.

'n Soldaat, die blijk geeft van onverschrokkenheid, heet "un solide", "un moustachu" (moustache is snor) en zoo meer. Un gniard drôlement gouflé, aardig opgeblazen. De vijand heet niet meer "boche" maar "les Fritz" - naar den bekenden houwdegen van Frederik de Groote (1740-1786) keizer van de Germanen; of meer nog "les Fridolins", een vermakelijk-ironische toespeling op de beginregels van Schiller's "Der Gang nach dem Eisenhammer":

     Ein frommer Knecht war Fridolin,

     Und in der Furcht des Herrn

     Ergeben der Gebieterin

     Der Gräfin von Savern.

     Sie war so sanft, sie war so gut... (1)

Toespelingen op het veronderstelde gebrek aan eten in en achter de Siegfriedlinie en op de tallooze toespraken der Nazi-overheden tot het "Volk von Kameraden" en "die Soldaten an der Front" zijn te vinden in de kwalificaties "les claque-dents" (geklap van tanden), "les bouffelais" (bouffer, schransen) en "laïus", schertsend, minachtend woord voor redevoering. De wijn, een zeer belangrijk element in het leven van den Franschen soldaat - van den Fransoos in het algemeen - en waarvan ze nu dagelijks een rantsoen krijgen, heet niet langer "pinard" maar "tutu", het woord dat vroeger alleen het garenrokje van een balletdanseres aanduidde. "T'as (est ce que tu as) un coup de tutu?" is een zeer gebruikelijke informatie onder elkaar. Men heeft wel beweerd, dat in den beginne broomkali aan den voor het leger bestemden wijn werd toegevoegd; men weet dat is een zenuwstillend middel. Vandaar de schertsende uitdrukking "Je m'enverrais bien un coup de bromure", ik ga me een slok "bromure" inschenken. Voor brood, de "boule de son" van vroeger, komt thans het oudere argot-woord "gringue"weer in gebruik.

Alcohol heet nog wel "gnôle", maar in plaats van deze uitdrukking uit den vorigen oorlog gebruikte men dezen winter ook veel "antigel", met een toespeling op den brandspiritus, die men in den radiator van een auto doet om te zorgen dat het water niet bevriest. Een zelfde geest spreekt uit de aanduiding van den dubbelen verrekijker als "les Siamoises", de Siameese tweelingen... "C'est usé" is een veelgebruikten term. Hij wil zeggen: dat is afgeloopen, daar praten we niet meer over. Vraagt bijv. iemand naar een gewonde en luidt het antwoord "usé", dan beteekent dit: dood.

Ten tijde dat Daladier nog minister-president was - in Frankrijk houdt men dat gewoonlijk slechts 'n paar maanden vol - noemde men het radiotoestel, dat aan de verschillende legerformaties werd toegezonden: "notre Daladier" en het tenue heette "Smoking Daladier". Of de nieuwe premier Reynaud even populair is om zijn naam evenzoo in te lijven in het spraakgebruik van den "tordu" is voor ons een open vraag...

 

Nogmaals: vergeten soldaten- en oorlogsliederen

In den sfeer van deze "beschouwingen" past misschien nog wel weer een en ander over het hier aangegeven "hoofdstuk". 'n Vorigen keer gaven we enkele "Hollandsche" verzekens, thans moge een citaat volgen over dat prachtig aangrijpende Fransche krijgslied, dat Aristide Bruant in 1914 heeft gedicht. Wij herinneren het ons nog zoo goed, omdat we het, nu 25 jaar geleden, hebben hooren zingen in het afgebrande City-theater door den besten Nederlandschen bard Pisuisse. Met zijn krakende, indringende stem en zijn groote voordrachtskunst wist hij zijn gehoor als met een slag te plaatsen in het midden van het krijgsgewoel, waar "la voix du canon résonne" en de kreet door de lucht weerklinkt door de echo der dalen herhaald:

     Serrez vos rangs! Mes enfants!

Sluit de gelederen! Mijne kinderen!

En dan gaat 't verhaal voort. Enerveerender steeds en telkens weer beschrijvend hoe de strijd voortgaat:

     On croise la baionette

     Et chaque officier répète

     En avant! Serrez vos rangs!

Men kruist de bajonetten en elke officier herhaalt, wanneer er weer zoovelen gevallen zijn: Vooruit in gesloten gelederen!

     Gloire à celui qui succombe!

     Dit le Commandant qui tombe

     En criant: Serrez vos rangs!

Hulde aan hem die sterft in dezen strijd, roept de bevelhebber, en hij valt en zijn laatste woorden zijn: Sluit de gelederen!

En opnieuw gaat het voort:

     Commandant et Capitaine

     Sont là, couchés dans la plaine,

     Il reste les Lieutenants.

De commandant en de kapitein, zij slapen op de vlakte, maar de luitenants nemen hun taak over:

     Allons! dit l'un d'eux qui crie:

     Pour l'honneur et la patrie!

     Avancez! Serrez vos rangs!

Voorwaarts! commandeert een hunner, voor de eer en voor het vaderland!

En andermaal stormen de mannen naar voren:

     Le plomb crève les poitrines.

Het lood verbrijzelt hun de borsten. De positie wordt moeilijker.

     On entend, par intervalles:

     Sacrebleu! Serrez vos rangs!

Men hoort nog slechts bij tusschenpoozen: Voor den weerlicht! Sluit de gelederen! Maar alle officieren en onderofficieren zijn gesneuveld.

     Sans officiers et sans guides

     Ils s'avancent... intrépides...

Zonder officieren en zonder gidsen gaan ze voorwaarts... onverschrokken...

Haha!

     Un caporal de vingt ans,

     Rassemblant les escouades,

     Leur dit: - Allons, camarades,

     Pour mourir... Serrez vos rangs!

Een korporaal van twintig jaren, verzamelt de sterk gedunde troepen - een escouade is twee manschappen sterk! - en zegt: Vooruit kameraden, ook wij moeten sterven...

En dan het bittere einde:

     Sous les éclats de la foudre

     On vit tomber, noire de poudre,

     Le dernier de ses vaillants.

     Il cria: Vive la France!

     Et l'echo, répondit: France!...

     En avant!... Serrez vos rangs!

Onder het knetteren der geweren ziet men vallen, zwart van het kruit, den laatste van deze dapperen. En stervend roept hij: Leve Frankrijk! En de echo antwoordt hem: Frankrijk!... Vooruit! Sluit uwe gelederen!...

 

Ziedaar 'n "chanson soldatesque", den oorlog zelf beschrijvend en verheerlijkend den moed van Frankrijks heroïeke zonen, op 'n wijze zoo schrijnend en opwindend als we in de literatuur dier dagen geen tweede zijn tegengekomen en dat ook nu nog in de Fransche gelederen zijn opwekkenden klank niet verloren heeft.

 

 

1. Een vrome knecht was Fridolin en hij leefde in de vreeze Gods en hij was zijn gebiedster de gravin Von Savern ten zeerste toegedaan. - En zij, zij was zóó zacht, zóó goed.

 

 

 

Voetnoot redactie:

 

Serrez vos rangs!

La voix du canon résonne,

L'air, tout empoudré, frissonne;

Serrez vos rangs! mes enfants!

C'est le cri de la mêlée

Et l'ècho de la vallée

Répète: Serrez vos rangs!

 

On marche au pas gymnastique

La fièvre se communique

Par les yeux étincelants.

On croise la baionette

Et chaque officier répète

En avant! Serrez vos rangs!

 

On avance..... La mitraille

Fait la part de la bataille,

On enjambe les mourants.

Gloire à celui qui succombe!

Dit le Commandant qui tombe

En criant: Serrez vous rangs!

 

Commandant et Capitaine

Sont là, couchés dans la plaine,

Il reste les Lieutenants.

Allons! dit l'un d'eux qui crie:

Pour l'honneur et la patrie!

Avancez! Serrez vos rangs!

 

Le plomb crève les poitrines,

Le sang creuse des ravines.

La rude voix des sergents

Couvre l'ouragan des balles,

On entend, par intervalles:

Sacrebleu! Serrez vos rangs!

 

Sans officiers et sans guides

Ils s'avancent.... intrépides...

Un caporal de vingt ans,

Rassemblant les escouades,

Leur dit: - Allons, camarades,

Pour mourir.... Serrez vos rangs!

 

Sous les éclats de la foudre

On vit tomber, noir de poudre,

Le dernier de ses vaillants.

Il cria: Vive la France!

Et l'écho, répondit: France!...

En avant!... Serrez vos rangs!

 

Aristide Bruant.