INHOUD DIVERSE AUTEURS
CUBRA HOME
Heemkundig werk op CuBra
Heemkunde Tilburg Pierre van Beek
Heemkunde Tilburg Lambert de Wijs
Heemkunde Tilburg A.J.A.C. van Delft

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2013 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

 

Diverse auteurs - Verspreide publicaties

 

Nieuwe Tilburgse Courant - maandag 8 januari 1951

 

 

Koppermaandag

 

 

Eens een belangrijke feestdag

In lang vervlogen tijden is de Maandag volgende op Driekoningen, Koppermaandag geheten, een zeer belangrijke feestdag geweest, die aanleiding gaf tot heel wat ongerechtigheden. Er is van lieverlede heel wat getwist over de oorsprong en de betekenis van die naam. Zelfs de grote dichter Bilderdijk heeft zich in de strijd geworpen om een verklaring van het Kopperfeest te vinden. Mogen we de geschiedschrijver Jan ter Gouw, die vele folklora heeft geboekstaafd uit voorbije eeuwen, geloven, dan moet de naam Koppermaandag in verband worden gebracht met een oud werkwoord "kopperen", dat de drievoudige betekenis van smullen, drinken en pretmaken in zich verenigde.

Hoe het ook zij, zeker is, dat in vroeger jaren Koppermaandag een dag van uitbundige vrolijkheid was, niet in het minst voor de drukkersgezellen, waarbij de roemer lustig rondging. Op die dag was letterlijk de ganse bevolking op de been om deel te nemen aan allerlei dolle braspartijen. Men sprak dan ook in sommige streken van ons land van Dolle of Razende Maandag.

Op het platteland bestond de feestvreugde voornamelijk uit ganstrekken, papegaaischieten, katknuppelen en dergelijke landelijke genoegens. Op vele plaatsen werden grote optochten gehouden, waarbij men zich op zo meest potsierlijke wijze kleedde, terwijl hier en daar toneelvoorstellingen in de openlucht werden vertoond en in de avond vreugdevuren werden ontstoken, waarom jong en oud dansen uitvoerden.

 

Overheid

Ook de overheid placht zich niet onbetuigd te laten. Er werden bijv. geen zittingen gehouden van de rechtbank, de vroedschap en andere openbare lichamen. Alle bedrijven lagen stil en geen baas kon zijn gezellen verplichten op die dag arbeid te verrichten. Zelfs werden hier en daar uit de Overheidskas gelden beschikbaar gesteld om de jool te vergroten. Zo vermeldt een stadsrekening uit het begin der 15de eeuw, dat "op ten Rasenden Manendach" aan verschillende burgers, w.o. "die moysten ende beste frouwen der stadt" een bedrag werd uitgekeerd voor vertering in het "Stadswijnhuys". De Oisterwijker Pater Adr. Poirters S.J. heeft aan al dit malle gedoe reeds in 1646 een aardig tijdvers gewijd in zijn "Masker van de wereld afgetrokken".