INHOUD DIVERSE AUTEURS
CUBRA HOME
Heemkundig werk op CuBra
Heemkunde Tilburg Pierre van Beek
Heemkunde Tilburg Lambert de Wijs
Heemkunde Tilburg A.J.A.C. van Delft

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2013 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

 

Diverse auteurs - Verspreide publicaties

 

Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 3 september 1955

 

 

Toen Tilburg nog dorps was

 

Van branders en brouwers

 

Alleen "De Schaapskooi" is nog over van de vele vroegere brouwerijen

 

Al een zeer oud bedrijf

 

 

De reactie op een vorig artikel was de moeite waard. Allereerst vroeg men of "de Prutsmadame", die vroeger in 't "krètshuske" woonde, ook getrouwd geweest is. Nou en of! De zoons van Mie van den Ende, want zo heette zij officieel, noemde men algemeen "Prutske" en "Willeke Pruts". 't Waren echte vechtersbazen en zij versmaadden de borrel niet. Ook Willem van den Ende kon geen veldwachter zien! 'n Blinkende knoop aan een uniform werkte op hem in als de bekende rode lap op een stier. Dat had ook de bekende Piet Stams en de latere generatie heeft eveneens van dit soort typen opgeleverd. Laten we hun namen liever rusten. De "Prutsmadame" was niet bepaald "eenkennig". Ook dit zij genoeg gezegd.

 

De volksdrank

Tilburg had vroeger verschillende branderijen en brouwerijen die evenals meerdere windmolens verdwenen zijn. De brouwerijen hebben zich het langst gehandhaafd. Hetgeen trouwens zeer begrijpelijk is, als men nagaat, dat vroeger bier vrijwel de algemene volksdrank was, zoals bijv. nu nog wijn in Frankrijk. Sedert de oudste tijden werd uit suiker- of zetmeelhoudende stoffen alcohol bereid, doch het brouwen van bier uit gerst onder toevoeging van hop is wel een oud-Germaanse vinding.

In de Middeleeuwen brouwden kasteelheren en grootgrondbezitters hun eigen bier om in de behoeften van zichzelf en de onderhorigen te voorzien, doch reeds toen waren er in tal van dorpen zelfstandige brouwers, die afzetgebied van hun brouwsel in de omgeving zochten en vonden. Zelfs had men toen reeds afnemers in het buitenland. Bepaalde plaatsen waren gerenommeerd om hun lekker pintje. Vóór de 18de eeuw vond men talrijke brouwerijen o.a. te Amersfoort, Amsterdam, Delft, Dordrecht, Gouda, Haarlem en Utrecht, soms meer dan driehonderd. Van Delft werd gezegd, dat een derde der bewoners brouwers waren. Een grote naam verwierf zich reeds in het jaar 1333 een brouwer te Weesp, die naar alle windstreken bier verzond. Vooral Leiden schijnt er op verlekkerd geweest te zijn zodat men aldra het Weesper biertje daar "de Vlaamse dokter" noemde.

 

De Delftse hond

Delft deed destijds in kwaliteit niet onder. De Prinsenstad schijnt een uiterst koppig glaasje gebrouwen te hebben. Vandaar dat men een dronken man "gebeten door den Delftsen hond" noemde. De Amsterdamse bierdragers spuwden er al evenmin in, zodat men met afgrijzen sprak van die "smerige bierbaarden", die er uitzagen alsof ze "door de stroop gehaald waren". Aan de bierkade werd nogal eens geknokt. Vandaar de uitdrukking: "vechten tegen de bierkaai".

Maar laat ons naar Tilburg komen. Ook daar sprak in 't verleden het bier z'n woordje mee. Gehele verhandelingen zijn in de oude papieren te vinden bij het nasnuffelen wat Drost en Schepenen zoal te beslissen kregen. Speciaal "het Diester bier" vormde daarbij de hoofdtoon, al lezen we in 'n bepaald request over "tappers, die sonder onderscheyt tappende waren Diestersche, Luykse, Leuvense, Hoeggaertse, Hamburger, Bremer of van andere steeden en plaetsen". We zullen hieraan nog wel eens 'n afzonderlijk epistel wijden. Ook sprak men van gildebier, gerstebier, hooibier, huwelijksbier, kersenbier, schootbier, boksenbier, vensterbier en andere. De naam duidt veelmaals aan waar het verband mee hield.

De oude brouwerijen van Tilburg zijn verdwenen, evenzeer als bijv. de oude plattelandsbrouwerij "De Roskam" uit Ulvenhout, waar men het "Princenhaags bier" maakte. Deze is evenwel uiterlijk herrezen door overplaatsing naar het Openluchtmuseum te Arnhem met oven en brouwketel erbij.

 

Alleen "De Schaapskooi"

Te Tilburg kennen we tegenwoordig nog slechts als bekendheid het "Trappistenbier" van de bierbrouwerij "De Schaapskooi", die door de paters trappisten geëxploiteerd wordt. Wie over verleden of heden van brouwerijen te Tilburg nog iets weet of er bijv. oude foto's, certificaten van oorsprong van de hop, oude etiketten of iets dergelijks over heeft, zou steller dezes met toezending een groot genoegen doen. (De Redactie zendt wel door.)

Gelijk gezegd had Tilburg vroeger ook branderijen. Wie kent daar nog naam en plaats van? Wel weet de volksmond te vertellen, dat een vertegenwoordiger van een dier branderijen gewoonlijk tweemaal per week door de Oude Baan naar Goirle ging om zijn klanten, kasteleins, te bezoeken. Veelvuldig cafébezoek is 'n gevaarlijk beroep voor zwakke naturen en slappe lijven. De kastelein zou het hoogst kwalijk genomen hebben als de reiziger bij zo'n bezoek niet een of meer borrels nam. De man uit ons vertelsel was gelukkig nog niet aan drank verslaafd, en om zich toch "staande te houden" bij zijn clientèle had hij het volgende verzonnen. Hij had een elastieken bal op zak, waarmee hij vocht kon opzuigen. Als de kastelein het niet zag, zoog hij z'n borrel leeg in die bal en spoot hem buiten of op het toilet weer leeg. Zodoende kon hij zijn mannetje blijven staan, al duurde de zakenbezoeken nog zo lang...

 

Onverwachte gave

Op 'n keer had hij echter vergeten de bal direct leeg te spuiten en stapte zo welgemoed naar Tilburg. Mee dat hij de gevulde bal voelde, zag hij 'n bekend "pruverke" (is zatlap, dronkeman) uit Goirle aankomen. Hij er naar toe, vragende of hij geen borrel lustte. De man werd nijdig, omdat er nergens een huis of café stond, doch aanhoudende kalmeerde de "liefhebber", waarop de reiziger zei: "Doe-doewe mond mèr ies open". Met enig wantrouwen gebeurde het en daar spoot hij de hele voorraad van 't kostelijk nat in de begerige mond. Wat dat smaakte! Onze vriend was overgelukkig en stapte opgeruimd naar Goirle. En de barmhartige Samaritaan stapte vrolijk gnuivend met napret in de richting Tilburg. Later kon hij vrijwel nooit meer naar Tilburg tippelen, of die man stond in de Baan achter een boom of struik in hoopvolle afwachting van de dingen die komen zouden... Nog sterker: die man was eens ziek en toen stond er (naar de letterlijke betekenis van 't woord) een drinkebroer, die vertelde dat Pietje ziek was en of hij nu niet in aanmerking kon komen voor die hemelgaven... tableau!

 

Het "boike"

Dit was verteld aan "Boike van Elderen" (de postbode), die ook elke dag viermaal door de Goirlese Baan kwam en vaak door de kinderen nagelopen werd om 'n handje te krijgen. Het goedmoedige ventje kon zoiets niet weigeren, en met 'n vriendelijk gebaar de kleintjes eens op 't bolleke kloppend verrichtte hij dan zijn dagelijks ceremonieel. 't Leek wel de koning van Engeland, die immers destijds klaagde, dat het handjesgeven voor hem zo'n persecutie was. Die had eens bij ons "boike" in de leer moeten gaan, wiens zalige eenvoud van vruger dagen er een genoegen in vond anderen vreugde te bereiden.

Ge begrijpt toen de dorpse postbode de bovengeschetste grap in alle kleuren en geuren had doorverteld, er wel nieuwsgierigen waren, die zich wilden overtuigen. En daarmede kwam een einde aan de pret van de pruvers, die zich betrapt wisten.