INHOUD DIVERSE AUTEURS
CUBRA HOME
Heemkundig werk op CuBra
Heemkunde Tilburg Pierre van Beek
Heemkunde Tilburg Lambert de Wijs
Heemkunde Tilburg A.J.A.C. van Delft

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2013 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

 

Diverse auteurs - Verspreide publicaties

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - woensdag 8 juli 1931

 

 

"Ons afschuwelijk accent"

 

 

Voor een niet-Hollander, wij bedoelen voor hem, die niet uit de Hollandsche provincies afkomstig is, klinken de echte Hollandsche taalklanken als een gruwel in het oor. Duizendvoudig schooner dan het rauwe Hollandsch is de gewestelijke taal van de meeste andere provincies, waar men er goed aan zal doen het eigen dialect niet minder te achten dan het plat der rijke provincies aan de Noordzee.

Wanneer men een inzender in het Vaderland althans mag gelooven - en waarom zou dat niet? - dan is zelfs het taaltje van de welgestelde jeugd er een van een "afschuwelijk accent". De schrijver zingt eerst den lof over de mooie lichamelijke ontwikkeling van de "hedendaagsche sportjeugd" (wat anders niet overeenkomt met de recente deskundige klacht over onze te lange jongens met slappe spieren!), en verzekert, dat "wij een mooi ras zijn geworden". "Ik zie wel eens groepen," zegt hij, "rustende zwemmers op het dek van een jacht of in een bescheiden roeibootje, die aan de mooiste bronzen beelden herinneren. Doch zoodra de bronzen beelden beginnen te spreken, is het uit met de illusie! Wáár leert toch onze jeugd zijn accent van het Nederlandsch? Op school, vrees ik. Zooals bekend, draagt het water de geluiden zéér ver. Zoodoende ben ik in staat te hooren, dat zelfs zeer 'welgestelde jeugd' op luxueuze motor- of zeiljachten varende, met grammophoon etc., spreekt van baoterhammen, braud (brood), nei (neen), wurreme (als ze visschen nl.), zael-toegie (zeiltuigje) enz. enz. Het is geen pose. Ze kunnen niet anders spreken. Het is hun blijkbaar zoo geleerd. Zou het niet tijd zijn om de onderwijzers en onderwijzeressen op onze scholen eenige proeven in het spreken (en onderwijzen) van beschááfd Nederlandsch te laten afleggen alvorens men hen de jeugd toevertrouwt? Het is slechts een vraag."

Voorzoover wij de jeugd in Holland wel bezig hooren, zit er waars in de klacht hoewel de vraag over den plicht der onderwijzers niet zeker juist is gesteld. Immers kinderen nemen de taal van hun makkers over en niet van de "opvoeders". Maar is het temet niet een bevestiging van onze gedachte in het begin, dat de echte Hollandsche taalklanken voor de achterlijke bewoners van het niet-Hollandsche platteland... ook afschuwelijke klinken?

De schrijver van het stukje zal overigens niet bevooroordeeld zijn, want hij heeft het over: "ONS afschuwelijk accent". En als de taal is gansch het volk!...