INHOUD DIVERSE AUTEURS
CUBRA HOME
Heemkundig werk op CuBra
Heemkunde Tilburg Pierre van Beek
Heemkunde Tilburg Lambert de Wijs
Heemkunde Tilburg A.J.A.C. van Delft

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2013 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

 

Diverse auteurs - Verspreide publicaties

 

Nieuwe Tilburgse Courant - maandag 16 februari 1959

 

 

Uit Tilburgs folklore

 

Bij het buurten werd vaak mooi gezongen

 

 

Liederen, die insloegen

Als er "gebuurt" werd of de jongens en meiskes uit de buurt op mooie zomeravonden samen waren en voor de pret zongen, dan kwamen er liekes voor de dag, waarvan de "dichter" onbekend gebleven is, doch die wel zó volks waren, dat ze direct aansloegen. Soms humoristisch, dan weer met zo'n tikkeltje melancholieke romantiek, en vaak spottend, maar steeds op slepende wijs, gingen ze er in. En waar er vaak goeie zangstemmen bij waren, durfden ze gerust er een meerstemmige melodie van te improviseren. Ook onder 't werk, aan haspel of spinnewiel en bij vaders getouw werden ze gezongen met van die heerlijk lange uithalen en liefst met vibrerende meisjesstemmen er bij. Wat klonk dát schoon over de stille Heikant en op de Hasselt.

 

     Gij, gij, gij ligt mij aan 't harte,

     Gij, gij, gij woont er steeds in.

     Gij, gij, gij bron mijner smarte,

     Weet niet, hoezeer ik u min.

     Ja, ja, ja, ja, ja, ja!

     Gij weet niet, hoezeer ik u min.

     Zo, zo als ik er u minne,

     Zo, zo mint gij mij voortaan.

     Dan, dan zal mij er van binnen

     Eeuwig mijn hart voor u slaan.

     Ja, ja, ja, ja, ja, ja!

     Dan zal eeuwig mijn hart voor u slaan.

 

Wat vrolijker

Wat vrolijker klonk het volgende lied:

     Kom, laten wij een wandeling gaan doen,

     al in dat jeugdig groen. (bis)

     Kom, laat ons nog een wandeling gaan doen,

     al in dat jeugdig groen

     met een meisje van fatsoen.

     Wandelen, dat is het vermaak van 't leven.

     Het wordt door jong en oud gedaan.

     Het kan ons kracht en vreugde geven

     bij 't voorwaarts gaan op de levensbaan.

     Kom, laat ons nog een wandeling gaan doen,

     al in dat jeugdig groen.

 

Hier hebt ge liedjes, die 60, 70 jaar geleden ook in Brabant gezongen werden, al was het misschien een vertaling van het Duitse: "Du Du Du liegst mir im Herzen, Du Du Du liegst mir im Sinn." 't Zal wel als straatlied door een onbekende liedjeszanger voor "de massa" gemeengoed geworden zijn. En dan mag het ons vrij koud laten of de zangwijze muziek-wetenschappelijk al dan niet Nederlands van aard is. Als er maar gezongen wordt.

 

Soms heel oud

Hoe het met die straatzang gaat, is al heel eigenaardig. Neem bijv. het liedje in meerdere versies "Ik zat te spinnen voor mijn deur." Dr. Tj.W.R. de Haan drukt het af in zijn bundel met oude en nieuwe volks- en straatliederen "Straat-madelieven", nr. 47, terwijl het - in ander - drieërlei tekst te vinden is op blz. 43 e.v. van "Spin- en weversliedjes" door A.J.A.C. van Delft.

't Begint met "As I sat at my spinning wheel" (vóór 1724) van de Schot Allan Ramsay. Daarna "Ich sasz und spann vor meiner Thür" van de Mecklenburger J.H. Voss (zomer 1791), wiens gedicht drie maal vernederlandst is. H.J. Spandaw (Zuidbroek 1808) gaf er een, H. Tollens een andere terwijl er dan nog een van een Vlaams anonymus is. Het is ook in vrijwel ieder Fries "lieteboek" te vinden.

In het genoemde boek van Van Delft staat op blz. 89 nog een oud spotliedje, waarbij de mimiek 'n zeer belangrijke rol speelt, en dat vroeger gaarne in Tilburg door de wevers op avondjes gezongen werd. Het begint volgenderwijs: En die linnenwevers hebben zoo een soberen kost, klik, klik, rrrr, klik, klik, rrrr, klik, klik, pst, klik, klak enz. Op blz. 124 drukte hij de melodie af met de Duitse tekst: Die Leineweber haben eine saubere Zunft, Harum di dscharum di schrum, schrum schrum! u.s.w.

Uit die paar voorbeelden ziet men al, hoe sommige liedjes onder het volk komen.