INHOUD DIVERSE AUTEURS
CUBRA HOME
Heemkundig werk op CuBra
Heemkunde Tilburg Pierre van Beek
Heemkunde Tilburg Lambert de Wijs
Heemkunde Tilburg A.J.A.C. van Delft

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2013 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

 

Diverse auteurs - Verspreide publicaties

 

Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 7 april 1949

 

 

Verdwenen gebruiken uit het Peelland

 

Over doden, cijnsmalen en ongelukkige geliefden

 

 

Her en der in het uitgestrekte Peelland liggen dorpjes, waaraan de vele eeuwen, welke erover gingen, maar weinig veranderden. De mensen leven er haast nog juist als tijdens de Gelderse oorlogen, toen verschillende plaatsen werden belegerd en Deurne en Bakel in vlammen opgingen. De talrijke eeuwen gaven aroma aan de aloude volksgebruiken. Slechts de allerlaatste jaren namen dit gebied op in de jacht van de moderne tijd naar altijd meer en altijd sneller. Het waren deze oude gewoonten, wortelend in een zorgvuldig gecultiveerd gevoel voor traditie, die hun stempel drukten op deze kleine gemeenschappen in het Peelland en de verder reikende Meierij van Den Bosch. Zij vormen waardevolle hoofdstukken in het gulden boek van Brabants Heemkunde. De moderne mens heeft zijn standpunt er tegenover ingenomen, aldus De Gelderlander.

Langzaam verdwenen ten slotte die gebruiken, welke werden gekenmerkt als misplaatst en niet meer acceptabel in de huidige samenleving, al mag men niet een te scherp oordeel vellen en is het billijk ook deze gebruiken te zien in het licht van een voorbije eeuw. Een dergelijk gebruik was bijv. het zg. "dodenmaal". Bij "deftige begrafenissen" was het een gewone zaak bergen brood en ham naar binnen te werken, terwijl kannen bier en jenever als water naar binnen vloeiden. In oude kronieken kunnen we lezen, hoe daar soms een half dorp tezamen zat te eten en te drinken als oude Zwitsers. Muzikanten speelden allesbehalve treurmuziek. Tegen de avond als de gemoederen verhit waren geraakt, eindigde het "lijkmaal" in de regel in een fikse vechtpartij. De Staten Generaal traden er streng tegen op, maar deze gewoonten lagen zo verankerd in de volksaard, dat zij nog lang bleven voortbestaan.

In sommige Peeldorpen, bijv. Volkel, was het gebruik ex-verloofden het leven nog een beetje zuur te maken. De huizen van beide geliefden werden ondergekalkt. 's Nachts begon men op ketels en trommels lawaai te maken onder de kamer van hem of haar. Dat het gebruik nog niet geheel is uitgestorven, bleek kortelings nog, alleen met dit verschil dat de mannelijke betrokkene de politie er op afstuurde.

Tot slot waren er dan nog de cijnsmalen, welke in het begin van deze eeuw werden gehouden in de stal van de pachtheer. Ook daarbij werd stevig "gehesen". Een der gasten moest eten met de staart van de koe om zijn hals. Een tweede gast zat tussen twee brandende kaarsen met 'n bril op zijn neus. Hij had het recht, wanneer hij niet te best kon zien, de wand of de muur neer te stoten. Ook deze "feestjes" duurden tot diep in de nacht.

Behoudens deze uitwassen, welke gelukkig verdwenen, houden de Peelbewoners nog tal van waardevolle en goede gebruiken in ere, vergroeid met de volksaard en waard in stand gehouden en breder bekendheid te verwerven.

 

 

* Voetnoot redactie:

In een ander artikel over cijnsmalen vonden wij het volgende:

Bij het aan de cijnsplichtigen aangeboden cijnsmaal moesten de koeien aan de ene zijde van de stal en de paarden aan de andere zijde worden opgesteld. Een van de boeren moest dan met een staart van een koe om zijn nek gaan zitten eten, een andere moest met een „lange" hond op een ashoop gaan zitten, terwijl een derde een bril op zijn neus en twee brandende kaarsen voor zich moest hebben. Als hij niet voldoende kon zien mocht hij de wand van de stal uitbreken.