INHOUD DIVERSE AUTEURS
CUBRA HOME
Heemkundig werk op CuBra
Heemkunde Tilburg Pierre van Beek
Heemkunde Tilburg Lambert de Wijs
Heemkunde Tilburg A.J.A.C. van Delft

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2013 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

 

Diverse auteurs - Verspreide publicaties

 

Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 5 september 1959

 

 

Uit de folklore

 

De gilde viert... nog steeds

 

 

Oud schoon, dat het nog altijd uitstekend doet

 

     De gilde viert, de gilde juicht!

     Wat zit gij daar en blokt en buigt

     Nog over uwe boeken?

     De wijsheid ligt maar in de kan,

     Die ze elders zoeken wil, die kan,

     Doch laat hem, laat hem zoeken.

 

     Refrein:

     Het beste biertje lust hem niet,

     Het liefste liedje sust hem niet,

     Het mooiste meisje kust hem niet,

     Hoog het glas! Hoog het hart! Hoog het lied!

     (René De Clercq)

 

Dat is 't eerste couplet van 'n studentenlied op muziek van Emiel Hullebroeck. Daaraan dachten we telkens weer, toen we - en 't is alweer vijf jaar geleden - Juli 1954 te Margraten het oud-Limburgse schuttersfeest meemaakten, waar niet minder dan 141 schutterijen van Limburgs Maaskant, uit Belgisch Limburg en vele plaatsen van Nederland waren samengestroomd. Wat 'n bont festijn was dat geworden! Keizers en koningen, behangen met prachtig schutterszilver en sommigen begeleid door hun gala-vrouwen. De vendels zwaaiden. Het was een festijn van "ridderlijcke oeffeninghe", mooi en echt aan de schietboom. Wat is daar genoten van al dat gildeschoon en die gildenpret, waar naast de ernst van de schutter de jolijt van de omstanders hoogtij vierde. Het beste biertje werd gedronken, het liefste lied gezongen. "Hoog het hart!"

 

Te Tilburg

En al mag het minder begeesterend heten, toch is het koningschieten aan de Oisterwijkse Baan te Tilburg door het gilde St. Joris op maandag 31 augustus 1959 een schoon aloud gildegebruik, waarbij het gilde St. Dionysius feestelijk meeviert. De hoogste autoriteiten der stad, burgemeester Becht en deken Van Oort "bevrijden" de boom met drie schoten naast de hoofdman en koning van het gilde. Tevens bewijs, dat er weer gezonde belangstelling gekomen is voor de oude instellingen, die volgens sommigen "hun afstamming uit de eerste tijden van het christendom" vinden. Reeds in 1912 gaf het grote gildefeest te Stratum een stoot tot deze herstelbeweging, terwijl het historisch volksfeest in 1919 te Arnhem er mede het zijne toe bijdroeg. In 1921 volgde Sambeek, in 1925 Cuyk, Boxmeer en in 1926 St. Anthonis.

In 1915 hadden we het Tilburgse gildefeest bij gelegenheid van het 250-jarig bestaan van het gilde St. Dionysius; in 1928 ter gelegenheid van de folklore-tentoonstelling te Tilburg, en het jaar daarop bij gelegenheid van het jaarcongres der algemene vereniging voor vreemdelingenverkeer, dat toen te Tilburg gehouden werd, vendelden we te Oirschot op de Markt tijdens de Brabantse koffiemaaltijd, waar baron Kraayenhof toen voorzat. Dit jaar bood ons "Hart van Brabant" op 2 augustus nog een landjuweel.

In hun bloeitijd bewogen de gilden zich om vorst en heer. Nu geeft de stimulans "van boven af" gegronde hoop, dat onze vervlakkende tijd de gildenroem niet zal doen vervagen, maar veeleer 'n opwekking bieden om dit oude schoon te handhaven. Als instellingen van weerbaarheid (als vroeger) hebben zij afgedaan, maar voor volksleven en folklore mogen zij behouden blijven, daarbij, als het kan, ook de jeugd stimulerend. We kunnen Joost van den Vondel niet meer nazingen:

     O, brave schutters, trekt nu heen,

     En houdt uw wapens reedt,

     Ten dienst ter stede en 't algemeen,

     Zoo sterkt gy uwen eedt.

 

Vrolijke liedjes

Maar wel is waar, dat nog menig vrolijk liedeke onder de schutters leeft. Daarvan zijn er vele geboekstaafd. Ook de dans wordt niet vergeten en daarbij zong men bijv. vroeger:

     Jan Pirrewiet, Jan Pirrewiet, Bom, Bom!

     Wie niet lopen wil, wie niet draaien wil

     sta maar stil.

Bij de beroemde "Zevensprong" klonk het:

     Heb je niet gehoord van de zes en de zeven,

     Heb je niet gehoord van de zevensprong,

     Ze zeggen, dat ik het niet dansen kan.

     Ik kan dansen gelijk een edelman:

     van een, twee, drie.

     Enz.

En dan de "Horlepiep". Een solodans met moeilijke figuren, begeleid door de horlepijp, een blaasinstrument.

 

Wat zouden we over dat mooie gildeleven nog veel kunnen ophalen. Denk maar aan het kostbare zilver, met soms zeer interessante inscripties, de uniformen, de trommels; de eigenaardige gebruiken, zoals het schenken van trouwbier, het schieten om prijzen, de doodschuld, de feestmaaltijden, de begrafenissen, narren in de stoet, hulp in nood, de mussen- en mollengilden, de wijntap, het visrecht, en zoveel andere onderwerpen, die echter bij vele gilden uit de herinnering verdwenen zijn. En dan de schietwapens. Dit zou een afzonderlijke bespreking rechtvaardigen. Doch voor ditmaal zullen we het bij de enkele naamsvermelding laten om niet al te uitvoerig te worden.