INHOUD DIVERSE AUTEURS
CUBRA HOME
Heemkundig werk op CuBra
Heemkunde Tilburg Pierre van Beek
Heemkunde Tilburg Lambert de Wijs
Heemkunde Tilburg A.J.A.C. van Delft

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2013 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

 

Diverse auteurs - Verspreide publicaties

 

Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 3 februari 1956

 

 

Uit de oude doos: Kinderspelen en -liedjes

 

Het vrije spel gaat in Nederland achteruit

 

Uiting van natuurlijke gratie

 

 

Wat zijn er kinderspelen. En wat waren er vroeger nog meer en vaak veel origineler dan de tegenwoordige. Het vrije en natuurlijke kinderspel gaat in Nederland achteruit. Het spel in het brandpunt der belangstelling te plaatsen mag niet onverdienstelijk heten, als we nagaan, hoe en waar tegenwoordig door het kind gespeeld wordt omdat het niet anders kan, en wat allemaal van vroegere spelen, die vaak zoveel van de rijke kinderfantasie vroegen, verloren gegaan is. Men maakt niet enkel uit voorzichtigheidsoverwegingen in verband met de gevaren van het snelverkeer kindertuinen en -speelplaatsen. Het zou te ver voeren de zo zeer lange literatuurlijst over spel en spelen te doen herdrukken, doch aanbeveling verdient wel, dat ouders en onderwijskrachten zich van de waarde van goed spel terdege overtuigen. Te dien aanzien moge mijn woord een bescheiden noodkreet heten.

 

Geheimzinnigheid

Er zijn er, die met zekere minachting van het kinderspel gewagen. "Maar waar en hoe men het ook aanpakt, steeds blijkt het uitermate belangwekkend en vertoont zich aan de onderzoeker niet als iets bijkomstigs of als een curiositeit, maar als een levensverschijnsel van de eerste rang, welks belangrijkheid nog verhoogd wordt door een zeker waas van geheimzinnigheid, die het omgeeft. Het heeft dan ook de aandacht getrokken van vele en grote geleerden, in de oudheid reeds van Plato en Aristoteles en sedert Kant heeft een ganse schaar van onderzoekers zich er op geworpen." Deze aanhaling is een uitlating van Prof. Dr. J.H. Gunning Wzn., oud-hoogleraar in de paedagogiek aan de Rijks Universiteit te Utrecht, in zijn aanbeveling van het boek "Kinderspelen voorheen en thans", door A. Hallema en J.D. van der Weide. Hierin wordt zoveel belangrijks over jeugd en spel gezegd, dat de lezing alleszins aanbevolen moet worden.

Wij zijn het er mee eens, dat het spel meestal behandeld werd als folkloristisch onderwerp, doordat het plaatselijk en streekkarakter er van als lokaalhistorische en volkskundige verschijningsvorm direct op de voorgrond treedt. Ook in ons land zijn de kinderspelen in de verschillende plattelandsdistricten en steden niet dezelfde of wordt een en hetzelfde spel, vaak onder karakteristiek plaatselijke en dialectische benamingen, niet altijd gelijk gespeeld, terwijl andere, in vele streken en steden vergeten spelletjes in enkele oorden des lands nog in zwang zijn. Als zodanig is het spel van Tilburg en omgeving gedurende een aantal jaren nagegaan en geboekstaafd.

 

Ontspanning

Men zoeke er niet achter een paedagogisch, paedologisch of psychologisch standpunt, vanwaar uit men het kinderspel bezien kan, terwijl er evenmin ethnologische, historische en filologische beschouwingen aan gewijd werden. Het is middel ter ontspanning en sportief vermaak voor het kind.

Vooral ouderen zullen beamen, dat vroeger het spel, dat grotendeels op straat tot uiting kwam, onbewust veel tot opvoeding heeft bijgedragen. "Ik heb mijn vroegste opvoeding op den Brink genoten. En niet anders zijn de Oldenbarnevelden, de De Witten, Van Beuningens, Bevernincks en Van Harens opgevoed op de grote pleinen der steden en dorpen, waar ze geboren zijn", schreef de Friese theoloog en filoloog Ds. Joost Hiddes Halbertsma ruim een eeuw geleden. Daar stak veel waarheid in.

 

Hebt ge de meiskes hun kinderliederen horen zingen al spelend, terwijl zij met natuurlijk-gratieuze gebaren op de tenen naar elkaar toegaan en achterwaarts weer af, zingend eerst de ene rij en daarna de andere. Nu is het opmerkelijk, dat met veel of weinig verschil in tekst soortgelijke spelen in bepaalde streken, vaak ver vaneen gelegen, voorkomen. Zo noteerde de zo bij uitstek op streektaal en streekgewoonten ingestelde Guido Gezelle in zijn tijd in West-Vlaanderen:

     Vanwaar komt gij getreden

     Brunelle, gezelle,

     Vanwaar komt gij getreden

     Brunelleke?

Zo'n zangdeun noteerde ik in Tilburg en ongeveer gelijkluidend eveneens in de Langstraat (Waalwijk, voormalig Besoyen) volgenderwijs:

Één meisje of 1e rij:

     Hier komen wij aangetreden,

     Magocheltje, Magocheltje.

     Hier komen wij aangetreden,

     Magocheltje!

2e rij:

     Vanwaar komt gij getreden,

     Magocheltje, Magocheltje?

     Vanwaar komt gij getreden,

     Magocheltje?

Meisje:

     Al van die verre landen, enz.

     idem.

Rij:

     Wat hebt gij voor ons meegebracht? enz.

     idem.

Meisje:

     Een mandje met gouden roosjes, enz.

     (of: Een doos met bloedkoralen, enz.)

     idem.

Rij:

     Voor wie zal dat (die) dan wezen? enz.

     idem.

Meisje:

     Voor een kind met gouden haren, enz.

     (of: Al voor mijn alderliefste, enz.)

     idem.

Rij:

     En wie zal dat dan wezen? enz.

     idem.

Meisje:

     Dat zal zijn van Rozemarijn,

     Dat zal de naam van het kind zijn!

Dan kwamen ze in de rondekring, dansten hand in hand en zingend, samen:

     Dat zal zijn van Rozemarijn,

     Dat zal (naam N.N.) zijn!

 

Besluit

Als 't kind dan in de kring gesprongen was, ging het in een wilde hospartij almaar rond dat kind, totdat allen vermoeid en gierend ophielden. Ook gebeurde het elders, dat na het noemen van de naam de anderen er direct een kring omheen vormden en dan zongen:

     Al is ze wat scheel en al is ze wat krom,

     Al draagt ze een bult van ouderdom,

     Toch blijft ze altijd wellekom!

     Van één, twee, drie.

Vervolgens gingen alle medespelenden op de hurken zitten, symbool van het oeroude bruiloftsfeest. Dan sprongen ze op voor de reidans, waarna de kring ontbonden werd om het spel van nieuws weer te beginnen, totdat ieder éénmaal Magocheltje of Rozemarijn geweest was.

Een beschrijving van dit gezelschapsspel zowel voor jongens als meisjes, dat een aardige illustratie is van het bindend element der nog onbewuste liefde tussen beide geslachten, vindt men o.m. bij Carel Teurlings' "De jeugd voor vijftig jaren" ('s-Hertogenbosch + 1915). Ook dáár was het toentertijd dus bekend.

 

Het zij hier de plaats er op te wijzen, dat over kinderspel en de folkloristische betekenis ervan reeds zeer veel gepubliceerd is. Wie er meer van weten wil, kan in elke bibliotheek, die zichzelf respecteert, hiervoor terecht. Al is men oud, men kan er genoegen aan beleven. Als men ouder is, moet men er aandacht aan besteden terwille van zijn eigen kinderen: zélf zal men ook dán er pleizier in krijgen. De kleintjes krijgen smaak in rijm en zang.