INHOUD DIVERSE AUTEURS
CUBRA HOME
Heemkundig werk op CuBra
Heemkunde Tilburg Pierre van Beek
Heemkunde Tilburg Lambert de Wijs
Heemkunde Tilburg A.J.A.C. van Delft

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2013 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

 

Diverse auteurs - Verspreide publicaties

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 20 juli 1901

 

 

Tilburg des Zomers 12

 

Er is iets, waarin Tilburg op een zeer groote stad gelijkt. Ik geef toe, dat het nog lang geen groote stad is, bij den haan van den kerktoren, neen! De tijd zal nog heel wat verandering moeten aanbrengen, zoo in gewoonten als in uiterlijk en in omvang, eer het fabrieksplaatsje Tilburg onder de groote steden, waar het joelt en rumoert van altijd doorjagend zoeken naar brood, goud en geluk, zal worden gerekend. Maar zooals ik toch zeide, er is iets waarin het doet zooals een heel groote stad. Het houdt er een kermis op na, in een van de nabijgelegen dorpen. De Tilburgsche lezer weet reeds dat ik aan het lieve dorp Goirle denk. Ja, ja! Als ik maar wilde en ik geen verwijt van onbescheidenheid te duchten had, zou ik het u wel vertellen, hoe, wanneer de Julihitte is gekomen over de stad en land, de Tilburgsche jongeling, met het meisje naar zijn hart, wier broeder kennis heeft met de zuster van den eerste - dat is een gemak voor het chaperonneeren! - den kermis Zondag gaat doorbrengen te Goirle… Tilburg heeft dus de Goirlesche kermis. Ik kan mij zoo voorstellen, dat Goirle verontwaardigd zou worden, zoo het kon, over deze uitdrukking en wilde tegenpruttelen; Goirle-zelf heeft zijn eigen kermis… maar Goirle zou dan toch vergeten, dat die kermis niet zoo jolig en zoo uitgebreid zou wezen, zakte het Tilburgsch publiek niet in dichte en talrijke groepen naar het nijvere dorp af.

Goirle is een mooi dorp. Dat gaat buiten kijf. De hoofdstraten, eigenlijk breede lanen met lommerrijke boomen, waarlangs deels zeer fraaie, altijd welvarende woningen liggen; de eigenaardige kerk, zoo mooi van bouw en met goed geslaagd eenig front; de arbeiderswoningen, veel gelijkend op die van Tilburg, maar zooals hier - en welk geluk is dat voor den werkman! - voor ieder gezin een eigen haard en kluis; dat alles afzonderlijk en bijeen, maakt Goirle tot een voor een bezoeker prettig en voornaam uitziend dorp. Reeds de weg er heen, van uit onze stad, geeft genot. De oude weg, een overschaduwde straatweg met van die sierlijke boomen, zooals de vooruitziende zorg van een voorgeslacht ons heeft nagelaten, loopt door een frissche streek, bezaaid met heerlijke korenvelden, kleine boschjes, weelderig groen. En heel lang zijt ge niet zonder u te bevinden nabij menschelijke woningen want er wordt zachtjesaan van Tilburg naar Goirle en van Goirle naar Tilburg gebouwd. Op den nieuwen weg, die nogal zanderig is en stofferig op het oogenblik, merkt men dit nog meer, en wanneer eenmaal een ijzeren verbindingsweg de grootere met de kleinere fabrieksplaats verbindt, wie weet wat er dan na tijden gebeuren kan. Misschien heeft Tilburg nog ooit een drukke voorstad aan het nu bij gewone tijden nogal rustige dorp, waar echter groote nijverheid heerscht, en de menschelijke arbeid op heerlijke resultaten kan wijzen.

Maar nu het kermis is, kan het plaatsje niet meer rustig heeten. Nu gonst en tiert er de helle drukte en het oorverdoovend rumoer van een moderne kermis. In den vollen zin modern. Stoomdraaimolens, des avonds electrisch verlicht, laten hun stoomfluit over het plaatsje gillen; hippodrômes, danstenten, open mallemolens, seestorm-fahrten - dat is een fraaie zaak om de spijsverteering te bevorderen! - verplaatsen u op een kermis in een groote stad. Daartusschen en daarin natuurlijk een op en neer trekkende, vroolijke uitgelaten menigte: arbeiders, boeren, dorpelingen en stadsmenschen, aristocraten uit de stad en aristocraten van het dorp, met hun dames in allersierlijkste toiletten. In de herbergen bal; voor de herbergen verpoozende menschen, op veel rijen banken en stoelen, en overal vreugde en pleizier. Als Tilburger loopt men onophoudelijk een Tilburger tegen het lijf, wiens kwalijk verborgen afgunst over de groote kermis van Goirle zich lucht in een nijdig-vroolijk: "en ze hebben nog wel een somnambule, die in Tilburg niet mag komen".

En wanneer ge tusschen al die herrie den tijd hebt opmerkingen te maken, zoudt ge kunnen wijzen op het zonderlinge feit, dat allermodernste draaimolens en danstenten hunne plaats vonden midden in het rijpend graan, dat, hoe nuttig ook, wijken moest voor pleizier. Maar wat wilt ge? Van maatschappelijk en economisch standpunt kunt ge betreuren, dat de vrucht die het brood der menschen levert, wordt vernield omdat de mensch nog meer en eerder vraagt om vermaak - de boer die zijn stukje grond verhuurde, zal er niet slechter op zijn geworden.

En zoo de nurksheid u niet op het gelaat te lezen staat, zoudt ge weinig wijsgeerige betoogen over de kermis van mij afwachten en een bekend schrijver eenigszins gewijzigd naspreken: "Ik heb liever een moderne kermis dan een oud professor." Wel, ga daarom ter kermis te Goirle: Flaneur zal den professor niet spelen.

 

FLANEUR

 

 

Voetnoot redactie

Bovenstaand artikel werd in de NTC op dinsdag 30 juli 1940 opnieuw gepubliceerd, onder de titel "Tilburg des Zomers maar dan 40 jaar geleden 3".