INHOUD DIVERSE AUTEURS
CUBRA HOME
Heemkundig werk op CuBra
Heemkunde Tilburg Pierre van Beek
Heemkunde Tilburg Lambert de Wijs
Heemkunde Tilburg A.J.A.C. van Delft

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2013 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

 

Diverse auteurs - Verspreide publicaties

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 18 september 1920

 

 

Soldatenlied

 

Toen de oorlog voorbij was en de soldaten gedemobiliseerd werden, vonden duizenden het thuis anders dan ze verwacht hadden. De mannen hadden voor idealen gestreden en ze verloren hun idealen stuk voor stuk. Dat is in alle landen zoo gegaan, bij de overwinnaars en bij de overwonnenen. Voor vele soldaten kwam de ontnuchtering toen bleek dat er in het vaderland geen werk en geen bestaan voor hen was. Maar ook zij, die geen materieele zorgen kenden, zagen hun illusies in rook opgaan, toen zij ervoeren welk een groote rol hebzucht en egoïsme waren blijven spelen.

In een Engelsch weekblad vond ik een treffend gedicht, door zulk een ontnuchterd soldaat, die zijn naam verzwijgt, geschreven. Hij zit in zijn kamer en peinst over het "sordid life" dat zijn medeburgers leiden. Hij is de eenig overgeblevene van een troepje kameraden met wie hij in Frankrijk gestreden heeft, en hij voelt zich troosteloos-eenzaam. Hij verlangt weer samen te zijn met zijn makkers, allen "jolly good fellows" en hélden… Zijn gedicht laat ik hier (vrij vertaald) volgen:

 

Ik zit hier alleen en het haardvuur vlamt, en ik luister naar 't gedruisch

Van den regen die klettert tegen mijn raam en den wind die loeit om mijn huis.

'k Grijp naar mijn glas en ik hef het op - ha! 'k ben niet meer alleen…

Mijn makkers met wie ik gestreden heb, staan glimlachend om me heen.

 

Daar's Larry de kleine kanonnier, die aan de Somme vocht,

En Bobby de held, die steeds in 't veld het heetst van den strijd opzocht.

Daar's Dicky, die reed de menagekar, en de hoornblazer Bill…

Prettige makkers allemaal, niet bang voor een kogel, een koud stuk staal,

En ze drinken vannacht een dronk met mij al zijn ze voor eeuwig stil.

 

Larry kwam uit een Yorkshire-sch dorp, haast zóó van z'n moeder's schoot…

Eens zag hij een meisje en gaf 'r een kus - ach, twee dagen voor z'n dood.

't Was in La Panne, en 'k zie haar nog, haar rouge, haar lach, haar profiel,

Of z'ooit nog wel eens aan hem heeft gedacht… nadat hij bij Hooge viel?

 

Bob was de vroolijkste van de kompie in die loopgraven nat en koud,

Hij hield misschien wat té veel van rum - dát was z'n grootste fout.

In z'n leven deed hem de drank geen goed - van z'n dood had hij weinig weet,

Want Bob was zoo dronken als een kanon toen een kogel hem vallen deed.

 

Dicky bracht ons het eten aan in een grooten ijz'ren bak,

Hij dacht maar steeds aan z'n vrouw en z'n kind, en hij rookte z'n pijp tabak.

Hij zorgde voor ons als een vader deed, maar z'n einde kwam onverwacht,

Hij tuimelde dood aan de Somme neer terwijl hij ons eten bracht.

 

Hoornblazer Bill had een grooten mond, maar niet minder groot was zijn moed,

Hij vloekte en raasde den heelen dag, maar gaf graag voor zijn land zijn bloed.

't Victoria-kruis was z'n deel geweest voor wat hij dien middag deed,

Dien middag… toen hij bij Zonnebeek met een zucht achterovergleed.

 

Begrijp je dat ik somtijds wensch gestorven te zijn als zij

In plaats van te leven te midden van nijd, van lafheid en veinzerij?

Dat ik als man tegen man wil staan, en als man tegen Mag'ren Hein,

Dat ik wil drinken en neer wil zinken… met hen die gesneuveld zijn!

 

P.K.

(Handelsblad)