INHOUD DIVERSE AUTEURS
CUBRA HOME
Heemkundig werk op CuBra
Heemkunde Tilburg Pierre van Beek
Heemkunde Tilburg Lambert de Wijs
Heemkunde Tilburg A.J.A.C. van Delft

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2013 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

 

Diverse auteurs - Verspreide publicaties

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 3 juni 1933

 

 

Allerhande uit Stad en Lande

 

2. Hoe 't was op den openbaren weg in vervlogen eeuwen

 

De Reinigingsdienst

 

 

Groote watertanks met motortrekkracht snorren door de straten en in enkele uren tijds is de geheele stad stofvrij gemaakt. En dan ineens rent een legertje "vegers" aan, dat met "geestdriftige toewijding" en "lofwaardige voortvarendheid" het vuil uit den weg ruimt. Stoepen daarvan natuurlijk uitgesloten. Dat behoren de "dienstboden" zelf te doen. 't Is alles 'n lieve lust om te zien. En nooit waait er 'n stofwolkje op! Daar heeft altijd tevoren de waterverzorging voor ingegrepen! Zelfs hebben we al automatische vegers! Om het vuil in de straatgoten te deponeeren. Maar die schijnen alleen op "hoogtij"-dagen uit te rijden. Want je ziet ze maar zelden. Enfin, des te minder reparatiekosten. Men ziet, het tegenwoordige menschdom leeft ten deze in 'n oase. Niet het minst in Tilburg. Alleen als er zoo plotselijk 'ns 'n "heiligendag" voor het personeel intreedt. Dan rennen de leege vuilnisauto's fluks de buurten af, 'n uurtje vroeger dan gewoon en blijven de huismoeders 'n halve week langer met haar aardappelschillen, sintels en andere etensresten in de maag zitten!... Zooals nog pas gebeurd is, toen weer de Willem de Zwijgerherdenking ons volk in lichterlaaie zette! Dat zijn kleinigheden. Waar menschen wonen, zijn er feilen!

Moet u hooren, hoe er dat allemaal vroeger aan toe ging. In de kronieken van Tilburg zijn dienomtrent geen aanteekeningen te vinden. Maar zooals het elders was, mag ook wel voor onze stad en omgeving worden verondersteld. Zij het dan, dat wij van lieverlede een en ander hebben kunnen na-apen van hen die ons voorgingen.

In Utrecht bijv. was in de 15e eeuw sprake van een bepaalde groep burgers, die men "slijkburgers" noemde. Zij had gratis het burgerrecht verkregen, onder beding, dat zij "bepaalde plaatsen rein zouden houden". Omstreeks 1500 wordt er melding gemaakt van één karreman, die belast werd met het ophalen van het straatvuil. De "ordonnantie" op dezen bestuursmaatregel betrekking hebbende, vermeld door Burman in zijn reeds eerder aangehaalde "Utrechtsche Jaarboeken", luidt: "Niemant en sel eenige vulnisse op sijn straat laten leggen, maar opnemen in manden of anders setten onder sijnen vensteren ofte huijsen, opt verbeuren van een pont, tot besef der genen als voorschreven is."

Bij verordening van 6 Sept. 1587 bepaalde de Utrechtsche Raad, "dat ieder, op verbeurte van 6 stuivers, zijne straten, goten, werven en teulen, langs zijne erven, alle marktdagen, des Zaterdags, voor zonsondergang schoon zoude maken, de goten doorspoelen, opdat het water zijn vrijen loop zou hebben, en de vuilnis op een hoop vergaderen en 's avonds doen wegvoeren, op des gemeen bueren cost", buiten de stad of in de grachten van Vredenburg. Dit laatste moest eigenlijk dienen tot demping van de wateren rondom dit geslechte kasteel. Verboden was het echter, luidt het heel naïef in deze beschrijving, den inhoud van privaten in stadsgrachten te brengen! De huisheer betaalde f 6,-- boete als het toch gebeurde. En zij die het misdrijf hadden gepleegd, werden met "openbare schavotteering" gestraft.

Amsterdam had reeds in 1497 een keur op de straatreiniging, met o.a. deze bepaling erin: "dat elck jonckwijf, off dient behoort zijne straat, alle saturdagen, en alle heijligenavondts zal hebben schoon te maken."

 

"Tegenwoordig - aldus lees ik in het 'Tijdschrift voor Geschiedenis' van 1886 - is de stadsreiniging veelal een bron van inkomsten voor een gemeente geworden, wegens de toeneming der bevolking en de hoogere prijzen der meststoffen." De vleeschpotten van Egypte! Ze zijn ook al lang verdwenen! Hoe 't elders er bij staat, weet ik niet allemaal zoo precies, maar in onze goede stad kost die grapperij telken jare toch alles bij elkaar nog f 170.000!

Er vallen uit dien tijd van embryonale stadsreiniging nog aardige bijzonderheden te vertellen. Zooals deze. Van een verbod om straten en wateren te verontreinigen door zekere neringen vindt men in de keuren door de Utrechtsche vroedschap uitgevaardigd merkwaardige voorbeelden. In de nabijheid der slachthuizen woonden een zekere klasse van vrouwen, die zich met de walgelijke taak van het schoonmaken van penzen en darmen der geslachte dieren bezig hielden. Deze schoonmakerij had plaats op de openbare straat. Daar werd tevens de afval gekookt tot varkensvoer. Deze vrouwen, "wammesscrobsteren" geheeten, werd in 1371 bevolen: "ghene wame (pens) te ontdoen nochte scoon te maken, nochte ghene calveren (ongeboren vrucht?) nochte dermen daer te zieden ende dat zijt doen zullen bute weghes, op straffe van in den toren gelegd te worden en gedurende een jaar ontzet te zijn van de uitoefening van haar ambacht". Voorts was het ook verboden vlas en hennep op de straat te breken en wollen lakenen en huiden in de stadsgrachten te spoelen enz. Dit laatste geschiedde ten gerieve van de talrijke bierbrouwerijen, die het water uit de grachten bezigden. Men ziet hoe op de "openbare straat" - vroeger werk- en bergplaats tot allerlei doeleinden - van lieverlede een meer regelmatigen toestand werd geschapen.

In 'n slotartikeltje nog iets over de verlichting en de beveiliging.