INHOUD DIVERSE AUTEURS
CUBRA HOME
Heemkundig werk op CuBra
Heemkunde Tilburg Pierre van Beek
Heemkunde Tilburg Lambert de Wijs
Heemkunde Tilburg A.J.A.C. van Delft

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2013 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

 

Diverse auteurs - Verspreide publicaties

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 6 juni 1925

 

 

De Pauselijke Zouaven

 

Voor het jongere geslacht worden deze Pauselijke soldaten schier legendarische figuren. Nog slechts weinigen ervan leven. Wie in de zeventiger jaren der vorige eeuw krachtige jongelingen waren, zijn nu ruim 70. En hoe weinigen immers wordt zulk een hoogen leeftijd geschonken. In het begin dezer eeuw nog telde ons land meerdere bloeiende vereenigingen van oud-Zouaven, die de traditie in eere hielden, geregeld vergaderden en soms in congres bijeenkwamen. Een dezer herinneren we ons heel goed; het ging er geestdriftig toe en groote kameraadschappelijkheid heerschte er. Dit al behoort nu tot het verleden. Nog slechts sporadisch hooren we van oud-Zouaven en de verschijning van een of meer hunner in de oude, geliefde uniform behoort tot de zeldzaamheden. En welhaast zal de mare weerklinken: de laatste Zouaaf van Pius IX is niet meer.

Hun nagedachtenis dient echter in eere te blijven, fiere en opofferende verdedigers als zij waren van den Kerkelijken Staat, toen deze bedreigd werd. In groote scharen stroomden zij op 's Pausen roepstem naar Rome en het strekt Roomsch Nederland tot blijvende eere, dat zijn zonen allerminst achterbleven. Al hebben zij 's Pausen tijdelijk bezit niet mogen helpen behouden, hun streven is schoon geweest, hun roem onvergankelijk. Gods raadsbesluiten maakten hun heldhaftigheid vruchteloos: de Heer wist beter en wat voor Petrus' Stoel noodig was.

Snuffelend in oude tijdschriften vonden we eenige brieven van Zouaven. Voor heden citeeren we er een, dateerend uit 1866 en geschreven in de garnizoensstad Velletri. De afzender beschreef zijn ouders - want aan dezen was de brief gericht - als volgt zijn aankomst en dagtaak:

 

"Toen ik alhier Donderdag, 1 Februari, 's avonds ten half zeven aankwam, stond het geheele korps Zouaven reeds met ongeduld op ons te wachten; zij trokken ons letterlijk de wagons uit. Wij omhelsden elkander als broeders, schoon wij elkander niet kenden; zij ontlastten ons van geweer en ransel; ik weende van blijdschap, en hunne vreugde kende geen palen; allen waren uitgelaten van aandoening, dat zij weer nieuwe krijgsmakkers gevonden hadden. Het was hier dadelijk klimmen en klauteren, daar deze stad Velletri op een berg gebouwd is; het is hier niet zindelijk, en wil men, zooals het een Pauselijk Zouaaf past, een weinig helder voor den dag komen, dan moet men tweemaal per dag schoone slobkousen aandoen. Wat mijne kleeding aangaat, deze is eenvoudig maar net; elke Zouaaf is er trotsch op die montering te mogen dragen.

Wat onze dagelijksche bezigheden betreft, ik zal ze u in het kort mededeelen; des morgens om half zes is het reveille; dan moet men spoedig opstaan en water halen in zijn soepketel om te wasschen, want na een half uur komt de Zouavenkok met koffij, die men uit zijn soepketel moet drinken; de koffij is zeer goed en met suiker, beter dan in Holland. Ten half zeven ure klinkt het trompetgeschal voor de exercitie, en moeten wij een half uur over bergen en dalen gaan om het exercitieveld te bereiken; ten zeven ure vangt dit vermoeiende grapje aan, dat tot negen ure duurt; daarna spoeden wij ons naar de kazerne, waar wij een goed versterkende en lekker smakende soep gereed vinden met een heerlijk kommiesbrood en dan kan men poetsen etc. wanneer men geen corveetoer heeft. Ten half één is het weder exercitie tot drie uur. (Na de koffij is het morgengebed, hetwelk door een aalmoezenier van den Paus, een priester, gebeden wordt.)

En daarna is 't eten, dat alle middagen verschillend is, maar zeer goed en smakelijk, onder andere: rijst met vet en saucijsjes, ook wel aardappelen met rapen en een portie varkensvleesch, etc.; dus kunt gij zelf zien, dat het voedsel niets te wenschen overlaat; bovendien hebben wij dagelijks een heel kommiesbrood. Dan is het ongeveer 5 uur, en kan een ieder, indien hij geen corveetoer heeft, naar verkiezing uitgaan, de een begeeft zich naar de kerk, de ander gaat naar de bibliotheek, een derde gaat naar het koffijhuis der Zouaven, in hetwelk de grootste officier met den armsten Zouaaf zit te spreken; immers, welk onderscheid is er tusschen hen en ons? Wij allen komen voor één doel. Ja, lieve ouders, niemand zal het willen gelooven, maar het is toch waar, dat alle hoofdofficieren even minzaam en vriendelijk zijn jegens den ermsten Zouaaf als jegens hun gelijken; hier is in den volsten en besten zin des woords vrijheid, gelijkheid en broederschap. O! hoe aangenaam is het als broeders samen te leven! Om zeven uur 's avonds is het taptoe en ten half acht appèl; na dien tijd mag niemand de kazerne verlaten; na het appèl is het avondgebed, hetwelk door Mgr. Sacré in het Fransch geschiedt; doch daar wij allen op eene zaal Hollanders en Belgen zijn, zoo heeft onze luitenant gewild, dat het in het Hollandsch zou geschieden door een onzer, en nu kan ik alle avonden voorbidden, hetwelk mij niet onaangenaam is.

Het wordt ons ten strengste aanbevolen minstens met tweeën of drieën de kazerne te verlaten, om reden dat ook hier al een enkele brigand zwerft en het Italiaansche volk nogal valsch in hun omgang is. Den Zondag nog vóór ik hier aankwam, was 'n Pauselijk kanonnier, die aan de gevangenis op schildwacht stond, verraderlijk met een dolk in het onderlijf gestoken; een 2e had een steek in den schouder ontvangen; gelukkig, hun jeugdig en sterk gestel zal hun leven behouden. Ongewapend mogen wij nooit de kazerne verlaten.

Des Zondags om half acht gaan wij met volle muziek naar de kerk, alleen met het geweer en de patroontasch op den rug. Onder de H. Mis speelt de muziek. Met den Confiteor, het eerste Evangelie, Offerande en nuttiging, staan wij porte-armes; doch plegtiger oogenblik dan de Consecratie weet ik niet te beschrijven: tijdens dezelve blazen de hoornblazers den grooten militairen marsch; wij moeten 'presenteer het geweer' maken, met den regterknie op den grond vallen en met de regterhand aan onze kepi blijven, totdat de Consecratie is afgeloopen. Na de H. Misofferande geschiedt de predicatie in het Fransch, doch onze ijverige Mgr. Sacré, die een Vlaming is, zorgt voor de zijnen en houdt des Zondags morgens om half 12 eene predikatie in het Hollandsch.

Na den middag om vijf uur is het Vesper voor de Zouaven; dezen vervullen dan de plaats van zangers, misdienaars enz.; niet alleen de Zouaven, maar ook alle officieren vindt men er in de diepste eerbiedige houding; neen, geliefde ouders, een tweede leger als dat van de Zouaven bestaat er niet. De Congregatie van Maria Onbevlekt Ontvangen wordt alhier Zaterdags 's middags om vijf uur gehouden en dan is er meteen gelegenheid om te biechten; doch Mgr. Sacré kan het alleen niet meer af, en thans moet Pater Wilde, ook op bevel van Z.H., hem helpen; gisteren nog heb ik bij Z.E.W. gebiecht, en dezen morgen ten half zes ben ik weer tot de H. Communie geweest. Ieder Zouaaf kan elken Zondag te Communie gaan, gelijk de meesten ook doen. O! het is zulk een schoon gezicht, zoo 's morgens in de vroegte zooveel jongelieden met den grootsten eerbied en met tranen op de wangen Jezus' Vleesch en Bloed te zien nuttigen, en dan te bidden voor hunne ouders, broeders en zusters en luide op voor onzen H. Vader, Pius IX.

Dus ziehier mijne dagelijksche bezigheden."

 

De briefschrijver deelt vervolgens mede, dat hij naar Rome is geweest, en daar een Pauselijke audiëntie heeft mogen medemaken. Hiervan geeft hij het volgende relaas:

 

"Na eenige honderden trappen opgeklommen te hebben, bevond ik mij in de kamer, waar de Stedehouder van Christus zijne Zouaven ontvangt; na eenige oogenblikken gewacht te hebben, kwamen er nog andere Zouaven en eindelijk met welke 'n ontroering verscheen de groote Paus Pius IX met zijn engelachtig wezen; aanstonds wierpen wij ons op de knieën en wachtten aldus zijnen zegen af; maar alvorens ons dezen te geven, kwam hij persoonlijk bij ons en gaf ons ieder een medalje van Maria Onbevlekte Ontvangenis. O, lieve moeder, toen Z.H. mij derzelver overgaf, omklemde ik zijne heilige hand, en met de grootste aandoening kuste ik den ring, die aan zijn vinger schitterde. Daarna rigtte Z.H. tot elk onzer in het bijzonder het woord, vroeg ons met nadruk of wij tevreden waren en vanwaar wij kwamen, in duidelijk Fransch. Daarna vroeg een onzer aan Z.H. ook in het Fransch - wat ben ik blijde, dat ik alles goed kan verstaan! - den zegen voor ouders, broeders, zusters, weldoeners en vrienden enz., waarop Z.H. een kort gebed deed en met zijn gouden stem zeide: 'Ik zegen u, brave, heilige jongelingen; met eerbied en hoogachting zie ik op u neder; gij zijt een toonbeeld geworden voor God, voor de engelen en voor de menschen; ik zegen uwe brave ouders, uwe familie tot in het derde geslacht, al uwe vrienden en weldoeners, voor wie gij het oog verlangt, enz. 's Hemels milde zegen dale overvloedig op hen neder.'

Groot, te groot was mijne aandoening en vreugde, die zich van mij meester maakte; ik wist niet meer of ik op aarde of in den hemel was. Neen, nu nimmer zal die groote en allergelukkigste dag uit mijn geheugen gewischt worden, op mijn sterfbed zal het mij troosten; ja, lieve ouders, mogt gij eens 't geluk hebben te hooren, dat uw zoon Jan zijn bloed heeft vereenigd met het bloed der eerste martelaren, treurt dan niet over mij, want wat grooter eer kan mij te beurt vallen dan te sterven voor onzen lieven Jezus, voor de heilige godsdienst, voor Pius IX. O, onvergetelijke 13e Februari! Ik, arme Zouaaf, bevond mij tegenover den Stedehouder van God, het zigtbaar Opperhoofd der Kerk! Ja, waarlijk, de tranen barsten uit de oogen wanneer men dezen hoogbejaarden grijsaard ziet, die met zulke groote tegenheden te kampen heeft, en immer met vast vertrouwen het oog op God gevestigd houdt. Hoe kalm, hoe jeugdig, hoe aanminnig is zijn opgeruimd wezen!"

 

Zulk een brief te ontvangen moet voor de ouders van dezen Zouaaf wel een groote vreugde zijn geweest.

 

N.H.C.