INHOUD DIVERSE AUTEURS
CUBRA HOME
Heemkundig werk op CuBra
Heemkunde Tilburg Pierre van Beek
Heemkunde Tilburg Lambert de Wijs
Heemkunde Tilburg A.J.A.C. van Delft

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2013 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

 

Diverse auteurs - Verspreide publicaties

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - vrijdag 31 maart 1939

 

 

Een honderdjarige op z'n praatstoel

 

"Als ge veel rookt kun-de geen honderd jaar worden"

 

Het eeuwfeest van Peerke van Roy te Wintelre

 

 

Daar ergens achter Oirschot, de kanten van Eindhoven uit, midden in de Brabantsche hei en in het zand ligt het kerkdorp Wintelre. Ge moet er maar geen atlas voor openslaan om het te vinden, want tien tegen één dat het er toch niet op staat. Voor iemand, die er nooit van z'n leven kwam en den weg niet weet, beteekent een gang naar Wintelre een reis naar een ver land, vooral als ge op den Kruisberg moet zijn, een wijk, die buiten het eigenlijke dorp ligt en dus nog méér in de hei.

De kortste weg, van Tilburg uit, gaat over Oirschot, maar als ge op de markt van dit mooie dorp staat, is het nog ruim een half uur fietsen over een smal paadje naast een rullen zandweg, die zich in een paar groote bochten door de onafzienbare Oirschotsche hei slingert. Gisteren hebben we dien tocht voor den eersten keer van ons bestaan gemaakt. Het was wel de moeite waard, want ons einddoel lag bij "Roy-Peerke", bij den burgerlijken stand officieel bekend als Petrus van Roy. Dat is allemaal nog niks bijzonders, maar dat Peerke werd gisteren honderd jaar oud. Weet ge 't?... Honderd jaar, dat is geenen tut-tut!... Geen wonder, dat het heele land van Wintelre en omgeving op den dag van vandaag over niets anders praat, dan over hullie Peerke!

De omgeving, dat beteekent ook nog een héél stuk, want het zit daar raar in mekaar, zoodat ge eigenlijk niet goed weet wie ge de eer moet geven. Peerke's huis - of eigenlijk het huis van zijn jongste dochter waar hij inwoont - staat, als 't er op aankomt, onder de gemeente Veldhoven, kerkelijk hoort 't onder Oerle, maar naar de kerk gaan doet Peerke in Wintelre want dat is per saldo toch nog maar 't dichtst bij de deur. Daarnaast is er echter ook nog Oirschot, dat zoo'n beetje aanspraak op Peerkes meent te mogen maken, want dáár werd hij honderd jaar geleden op den 30en Maart geboren, daar heeft hij heel lang gewoond, daar is-ie ook koetsier van dokter jhr. Mandes Galjee geweest. En dat was geen bagatel! Maar daarover straks!... In elk geval hebben ze in al de genoemde streken nou den mond vol over Peerke, wat nog wel een wijltje zal aanhouwen want het groote feest wordt pas op 12 April gevierd. Zeg dat 't er dan krullen zal in deze contreien!...

 

Een en ander uit zijn leven

We vielen bij onze komst midden in het familiefeest. Druk als het er was; de vóórkamer vol, de achterkamer vol, allemaal familie of kennissen die kwamen feliciteeren, waaronder ook nog uit Tilburg! 't Was er van: "schuif-maar-aan-en-zit-bij"… Als ge honderd jaar bent, zes getrouwde kinderen hebt met 43 kleinkinderen en 7 achterkleinkinderen, dan behoeft ge over gebrek aan familie natuurlijk niet te klagen. Al deze drukte vormde voor Peerkes echter geen beletsel om ook óns te woord te staan. Sommige oude menschen moeten van die vreemde snoeshanen van de krant niet veel hebben, maar met Peerke was het anders gesteld - trouwens "Artskes Kraant" is niet Jan-en-alleman! Zoo'n interview is Peerke best toevertrouwd, want hij beschikt over een helderen geest en babbelt graag.

Zoo zijn we dan een en ander te weten gekomen over zijn levensgeschiedenis. Gelijk al gezegd werd Peerke in Oirschot geboren. Zeventien jaar oud moest hij, wegens het overlijden van zijn vader waardoor de kostwinning thuis schaarsch werd, in Boxtel als boerenknecht gaan dienen. Om rijk te worden was dat niet want hij verdiende… tien gulden per jaar met den kost. In de hooge verdiensten zat het trouwens nooit want voor 3 cent per uur heeft hij ook al gewerkt. Tien jaar hield hij het in Boxtel uit om toen weer terug te keeren in het geboortedorp in de functie van koetsier van den toenmaligen Oirschotsen dokter jhr. Mandes Galjee.

 

Met de hooikar op toer

Die dokter was 'nen mooie. Heele verhalen doen over diens excentriek optreden de ronde, waarvan er ook Peerke maar genoeg te vertellen weet. Van dat koetsierschap moet ge niet direct een heel hoogen dunk hebben. Zeker, de dokter heeft ook wel een rijtuigje gehad, maar jarenlang deed hij de ronde langs zijn patiënten in een… boerenhooikar. Eerst wilde hij me naast de kar laten loopen en hij alleen er op, vertelde Peerke, maar dat heb ik hem toch afgeleerd. Intusschen is Peerke's koetsierstijd, die elf jaar duurde, de schoonste tijd van zijn leven geweest en wanneer men dien aansnijdt, komt de eeuwling op zijn praatstoel.

Ja, er moest wel hard gewerkt worden, maar het was er goed van eten en drinken, wat in dien tijd heel wat beteekende. Hij kreeg er volop - ook al omdat hij zoo slim was te zorgen, dat hij een wit voetje had bij de keukenmeid. 't Werk was er vaak nachtarbeid. Als er zoo hier en daar een nieuwe burger ter wereld moest gebracht worden - en dat kwam nogal eens voor - moest Peerke buiten in de kar wachten tot het was afgeloopen, vaak uren aan een stuk, in het holst van den nacht, in den barren winter… Bij den dokter heb ik veel moeten leeren - aldus onze zegsman - en dan vertelt hij over het medicijnen klaarmaken. Daar heeft de dokter wat geld mee verdiend. 't Was echter heel eenvoudig als ge maar wist hoe het moest. Goeie soep, dat was altijd een belangrijk ding.

Mocht de dokter al 'nen rare zijn, een goed hart bezat hij toch ook. Kwamen de menschen wat te kort, dan togen ze naar den dokter om hem met een treurig gezicht te vertellen: "Dokter, m'n geit is kapot gegaan." En dan schoot de dokter af voor 'n "nieuwe geit". Het doodgaan van een geit bleek in Oirschot dra hét middel te zijn om van den dokter wat los te krijgen. Geen wonder, dat er wel eens geiten "doodgingen", die springlevend op stal stonden en dat dit verhaaltje gebruikt werd als de schoen ergens anders wrong, bijv. als een nieuwe wereldburger, die ook zijn kosten meebrengt, te wachten stond… Enfin, wat heel Oirschot wist, zal den dokter wel niet onbekend zijn geweest. Maar voor "kapotte geiten" gaf hij. Ja, over dieën dokter komt Peerke niet uitgepraat. Één verhaal is te schoon om het hier niet even na te vertellen.

 

Het pseudo-boerke

Eens heeft Peerke zijn heer op diens hooikar, waarop een schop stroo den medicus bij die gelegenheid voor zetel diende, naar Asten gereden waar een "Heerlijkheid" met vijf boerderijen en een graanmolen er op publiek verkocht werd. De dokter ging er op bieden, maar had zich voor die gelegenheid in een sjofele boerenplunje gestoken, waardoor men hem in Asten voor een armen boer aanzag. Toen de pseudo-boer tot f 55.000 geboden had, staken de aanwezige hooge Pieten, die ook zin in de "Heerlijkheid" hadden, de hoofden bij elkaar om dat boertje, dat toch wel niet in staat zou zijn de noodige borg te storten, de "Heerlijkheid" eens voor de aardigheid aan zijn broek te laten houden door niet meer hooger op te bieden. Zoo geschiedde. Toen vroeg de notaris het "boertje" om een borgstelling. "Och," was diens laconieke antwoord, "dat is niet noodig, ik heb het geld meteen maar meegebracht, dan ben ik er ineens vanaf." En hij telde de f 55.000 op tafel uit tot groote verbazing der omstanders… Toen hij zich als de Oirschotse dokter ontpopte, werd hij van alle kanten gelukgewenscht, doch gemeend was het niet want… hij betaalde een spotprijs voor de "Heerlijkheid", die hem veel winst heeft opgeleverd… Aldus het verhaal van Peerke, zooals dit trouwens ook onder de bevolking schijnt te leven.

Tijdens zijn vertellen heeft de eeuwling zich zelf telkens onderbroken met een: "Verstaode dè menneke! Verstaode dè goed!" hetgeen een door hem graag gebruikte zegswijze blijkt, die van tijd tot tijd vergezeld gaat van een rukje aan onze jas…

 

Weer aan het boeren

Peerke's huwelijk met Theodora van Laarhoven op 38-jarige leeftijd beteekende het einde van zijn koetsierstijd. Dit huwelijk schonk hem zes kinderen met de andere reeds vermelde nakomelingen, van welke laatste één meisje in het klooster is en een jongen die bij de Rooi Harten in Tilburg studeert en eerlang de H. Priesterwijding hoopt te ontvangen.

Tot 1892 heeft Peerke in Oirschot geboerd. Toen trok hij naar Wintelre, waar hij tot 1915 de boerderij van de firma Beerens uit Gestel bij Eindhoven bestuurde. In die periode nl. in 1910 stierf zijn echtgenoote aan een hartverlamming toen zij van de bruiloft van haar jongsten zoon kwam. In zijn Wintelreschen boerentijd was een zijner grootste liefhebberijen het hoeden van de schapen terwijl zijn zoons 't andere werk deden. De heele groote vlakten van zijn omgeving heeft hij als scheper afgezworven met zijn vreedzame kudde.

Na 1915 heeft de eeuwling nu eens bij het eene en dan bij het andere kind, die alle in de omgeving getrouwd zijn, ingewoond, en slijt daar zijn levensavond. Nu is zijn eenige liefhebberij het maken van een praatje, waartoe hij alleen naar de buren wandelt met twee stokken. Een borreltje wordt door hem niet versmaad - dus gaat hij nog lang niet dood als we de volksmond mogen gelooven - doch van rooken moet hij niets hebben. Hij heeft veel sigaren in zijn koetsiersloopbaan gekregen maar ze zelf nooit opgerookt… "Als ge rookt kun-de geen honderd jaar worden", verzekerde hij ons resoluut. "Ik ken zoo'nen paffer maar die zal de 75 niet halen"… Ja, we kunnen ons indenken, dat iemand die zelf een eeuw telt 75 jaar bitter jong acht!...

Moge het Peerke nog lang goed gaan!