INHOUD DIVERSE AUTEURS
CUBRA HOME
Heemkundig werk op CuBra
Heemkunde Tilburg Pierre van Beek
Heemkunde Tilburg Lambert de Wijs
Heemkunde Tilburg A.J.A.C. van Delft

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2013 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

 

Diverse auteurs - Verspreide publicaties

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - vrijdag 24 maart 1944

 

 

Van Venloon naar Loon op Zand

 

De turfvaart naar Den Bosch

 

 

Het is thans 550 jaar geleden, dat Paulus van Haestrecht, heer van Loon op Zand, toen Venloon geheten, een kanaal liet graven van 's Gravenmoer, via Loon op Zand, Kaatsheuvel, Capelle naar de Dieze bij 's-Hertogenbosch. Dit kanaal, de turfvaart, bracht de streek tot grooten bloei.

Venloon was in de Middeleeuwen het turfgebied bij uitnemendheid. De boeren en burgers plachten er steeds voor eigen gebruik turf te steken, doch daar de bosschen en daarmee het brandhout steeds schaarser werden, ontstond er allerwege een groote vraag naar turf. Paulus van Haestrecht, die het goed voor had met zijn menschen, zon op middelen om hiervan te profiteeren. Venloon en de heele streek rond het plaatsje zou enorme hoeveelheden turf kunnen leveren. De vraag in Holland en elders was overweldigend. De prijzen waren hoog. De eenige moeilijkheid was het vervoer. Dit bezwaar kon evenwel ondervangen worden door het graven van een kanaal. Paulus begon te cijferen. De uitkomst van zijn berekening was zeer gunstig. Dies trok hij naar hertogin Johanna van Brabant. Deze gaf hem toestemming zijn groote plannen uit te voeren en beloofde hem zelfs alle steun. In 1394, dus nu 550 jaren geleden, zette men de spade in den grond. Het was voor dien tijd een zeer groot werk. De vaart zou bijna 30 km lang worden. Honderden werklieden waren eenige jaren in touw.

Zoodra de turfvaart klaar was, leefde de heele streek op. Iedereen begon turf te steken. Men kwam handen te kort en zelfs van "heinde en verre" kwam men toegesneld om hier een stuk brood te verdienen. De turfstekerij nam zoo sterk toe, dat over een bepaalde periode in de vijftiende eeuw gemiddeld per jaar 12.000 turfschepen, "pleiten" genaamd, de vaart afzakten. Ook Paulus van Haestrecht plukte de vruchten van zijn initiatief, want Johanna had hem toegestaan tol te heffen. En in verband met het niveauverschil tusschen Venloon en Den Bosch waren er heel wat sluizen in het kanaal gemaakt en bij vrijwel iedere sluis moest het "schippertje-lief" offeren voor Paulus…

De tegenslagen bleven echter niet uit. Zeer veel hinder ondervond men van de zandverstuivingen door de nabijheid der landduinen. Daardoor moest de vaart keer op keer worden uitgebaggerd, hetgeen allereerst een dure geschiedenis was, maar bovendien nog al eens werd "vergeten". Toen kwam de St. Elisabethsvloed. Heele dorpen spoelden weg. Uitgestrekte veengebieden liepen onder water en de turfvaart slibde bijna dicht. Daarna ontstonden geweldige veenbranden die de streek teisterden en om de maat te doen overloopen kwam Maarten van Rossem stroopen. De heeren van Venloon poogden zich voor al deze rampen schadeloos te stellen door steeds hoogeren tol te heffen. Na iedere klap, hoe hard ook, leefde de turfstekerij weer op, doch telkens boette ze iets van haar belangrijkheid in, tot ze ten slotte heelemaal wegkwijnde en men Venloon herdoopte in Loon op Zand. In deze beide namen ligt de geschiedenis van het plaatsje beschreven. Van Loon op Veen naar Loon op Zand. Het is een lange weg…

De oude turfvaart is intusschen grootendeels al lang weer sappig weiland. Bij Vlijmen vinden we nog een stuk van het oude kanaal terug, dat thans heet de Bossche Sloot. Een ander restant vinden we bij Drunen. Dit is thans in gebruik als polderirrigator. Verder herinneren nog vele namen aan de oude turfvaart zooals: Nieuwe-Vaart, Vaartkant, Roode Vaart, Smalle Vaart.

 

M. v.d. BR.