INHOUD DIVERSE AUTEURS
CUBRA HOME
Heemkundig werk op CuBra
Heemkunde Tilburg Pierre van Beek
Heemkunde Tilburg Lambert de Wijs
Heemkunde Tilburg A.J.A.C. van Delft

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2013 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

 

Diverse auteurs - Verspreide publicaties

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 9 januari 1932

 

 

Brieven uit Brussel

 

Nieuwjaarsgebruiken - Driekoningenfolklore

 

 

Meer dan eenig ander is België het land der folklore. Elk feest, kerkelijk of wereldlijk, geeft er aanleiding tot een heel ritueel van eerbiedwaardige of koddige gebruiken, naar gelang het min of meer godsdienstig of burlesk karakter. De gebruiken van den Nieuwjaarswensch echter maken op dezen regel een uitzondering. Hoezeer zij onderling en naar de streken waar zij in zwang zijn verschillen, zij beoogen bijna zonder uitzondering eenig moreel of geldelijk voordeel. In vele dorpen van Vlaanderen en Wallonië gaan de armen bij de rijken Nieuwjaar wenschen en ontvangen dan een aalmoes. Op Nieuwjaarsdag gaan de bedienden bij hun bazen een gelukkig jaar wenschen en ontvangen dan de gebruikelijke fooi. In Wallonië behoort het tot den goeden toon op Nieuwjaarsdag slechts vrienden te hebben en zich met zijn vijanden te verzoenen.

Volgens een oude Waalsche gewoonte is het den mannen op Nieuwjaarsdag geoorloofd de jonge dames en zelfs de gehuwde vrouwen die tot hun kennissen behooren en welke zij op straat ontmoeten, te omhelzen. Als verontschuldiging behooren de zoenlustigen te zeggen: "Li djoô des fâs visèdies l'ôrdonne" (in het Fransch: "Le jour des faux visages l'autorise."), "De dag der valsche gezichten veroorlooft het." Het gezegde "Dag der valsche gezichten" slaat klaarblijkelijk op de huichelarij welke dien dag gepleegd wordt in heilwenschen die niet gemeend zijn.

 

Te Antwerpen trekken op Nieuwjaarsdag de oude gilden ter inzameling uit. Sommige corporaties hebben zelfs afzonderlijke nieuwjaarsdoeken of vendels met oude spreuken. Dat der "Lampenmannekens" zegt, in oud Vlaamsch:

     Wanneer de zonne ondergaet,

     Verligt ik menig huws op straet,

     Ja zelfs het raedhuis op de mert,

     Door mij het licht ontstoken wert,

     Waervoor dat ten allen tijdt,

     De heeren toon mijn dankbaerhyt,

     Voorts presenteer ik mijnen dienst,

     Aen ieder voor een kleyne wienst!

Op het nieuwjaarsvendel van het "Pypersgilde" leest men:

     Wij trommelslagers en pypers metter herte goet,

     Syn altyt bereet in d'brede en d'wye,

     De trommel te slane al metter spoet

     Om te geven coragie en goeden moet,

     Ons goedeghewillighe burgereye,

     En ook te wederstaen de vreemde coninckpartye,

     Naer'd bevel van onsen capiteyn voorwaer,

     Ontfanct van ons dit nieuwejaer!

De gelden op de gilderondgangen van Nieuwjaarsdag ingezameld, zijn gewoonlijk bestemd voor liefdadige instellingen.

 

Aan de Driekoningenfolklore is hier ontleend het gezegde: "Hij heet naar Driekoningen". Vooral in Vlaanderen dragen nog vele lieden, voornamelijk ouden van dagen (de jeugd gelooft het wel), de namen der Drie Koningen Caspar, Melchior en Balthazar. Het volksgeloof zegt dat iemand die naar de Drie Oostersche Wijzen genoemd is, vrij zal blijven van de hier zoogenaamde "Heilige Ziekte" (Morbus Sacer)     , waarmede epilepsie (vallende ziekte) bedoeld wordt. In Belgisch Brabant acht men het voldoende een stukje perkament bij zich te dragen, waarop de volgende woorden geschreven zijn:

     Caspar fert myrrhum, thus Melchior, Balthasar aurum,

     Haec tria qui secum portabit nomina Regum,

     Solvitur a morbo Christi pietate, caduco."

(Vert.: Caspar draagt de myrrhe, Melchior de wierook, Balthasar het goud; die de namen der Drie Koningen bij zich draagt, zal door de gratie Christi verlost worden van de epilepsie.)

De rondgang der kinderen met de lampions, het "keerske springen" en de sterregang der Driekoningenzangers ten plattelande, aan welke laatste Felix Timmermans zijn "En toen de sterre bleef stille staan" ontleende, zijn de in Vlaanderen nog meest in zwang zijnde gebruiken op Driekoningendag.

 

De koning drinkt

Meer in Wallonië dan in Vlaanderen wordt op 6 Januari nog het toch van oorsprong Vlaamsche Driekoningenspel gespeeld van "Den Koning Drinkt". Zestien personen nemen er aan deel. Ieder der zestien spelers trekt een lot, waarop de rol hem toegewezen en hetgeen hij te zeggen heeft, vermeld zijn. De rolverdeeling en het feit, dat een speler door het lot kan aangewezen worden een spotrede op zich zelf te houden, leiden soms tot de koddigste situaties. De onderscheiden rollen zijn die van den Koning, zijn Raadsheer, zijn Secretaris, zijn Aalmoezenier, zijn Geneesheer, zijn Minnestreel, zijn Hofdichter, zijn Hofmuzikant, zijn Ordonnans, zijn Zwitser, zijn Portier, zijn Kok, zijn Lakei, zijn Kamerdienaar, zijn Voorsnijder der gerechten en zijn Nar. Ieder moet heel den avond den rol blijven vervullen die hem toegewezen is en als de Koning drinkt, moeten allen drinken. De Nar is eigenlijk de meester van het spel. Als hij roept "de Koning drinkt", geschiedt zulks en moeten alle aanwezigen 't koninklijke voorbeeld volgen. Op het motief van een dergelijk Driekoningenbachanaal bouwde de onsterfelijke Jordaens zijn meesterwerk van denzelfden titel: "De Koning drinkt".