INHOUD DIVERSE AUTEURS
CUBRA HOME
Heemkundig werk op CuBra
Heemkunde Tilburg Pierre van Beek
Heemkunde Tilburg Lambert de Wijs
Heemkunde Tilburg A.J.A.C. van Delft

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2013 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

 

Diverse auteurs - Verspreide publicaties

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - vrijdag 31 maart 1944

 

 

April-folklore

 

"Wat er aan vast zit"

 

 

Het is niet enkel een Nederlandsch maar ook een Duitsch spreekwoord dat zegt: "Op 1 April stuurt men de gekken, waarheen men wil." Zweden heeft eveneens zijn April-zotten, net zoo goed als Engeland. De Denen zeggen: "Iemand voor April laten loopen." In de Vlaanderens heet het: "April-visschen", "April-scherts" of "Verzendekensdag" en in Engeland gewaagt men van "all fools day", "alle gekken dag". Het voor den mal houden op 1 April - de N.T.Crt. heeft in den loop der jaren heel wat kluchtige staaltjes uitgehaald! - is dus een internationaal gebruik.

De Franschen spreken van "poisson d'Avril" (April-visch), welke benaming met een gebeurtenis uit het leven van Lodewijk XIII zou moeten worden verklaard. Deze had, zoo luidt de overlevering, een Lotharingsche prins gevangen laten nemen en in Nancy in den kerker laten werpen. De gevangene wist echter te ontsnappen en zwom, zoodra hij in vrijheid was, op 1 April de Meurthe over. Voor de Lotharingers was dit reden om met den Koning niet zoo'n klein beetje den spot te drijven en zij verheugden zich er over, dat deze "poisson d'Avril" hem zoo slim gefopt had!

Een ander verhaal zegt, dat een vorst van Lotharingen het begin van het jaar had willen stellen op 1 April. Dit denkbeeld werd echter met tegenzin ontvangen en men deed z'n best om den nieuwbakken Nieuwjaarsdag door lachwekkende geschenken in het bespottelijke te trekken. Daar nu in April de zon het astronomische teeken van de visch verlaat, zou men deze schijngeschenken den naam van "poisson d'Avril" hebben gegeven.

Waar precies de April-fopperij vandaan komt, is niet met historische zekerheid te zeggen. Zij wordt wel afgeleid van het narrenfeest der Romeinen. Anderen meenen dat zij een verzinnebeelding is van het April-weer, waarvan de Latijnsche dichter Ovidius, naar een overlevering uit de 17e eeuw, deed verluiden: "April, beteekent dat zich nu het aardrijck openen wil, Om in de lentetijd de vruchtbaarheijt te geven, Door warmte na(ar) den eisch, die al wat leeft doet leven." Ook wordt wel aangenomen, dat dit oeroude gebruik uit Indië tot ons is gekomen, waar sinds onheugelijke tijden de gewoonte heerschte om op den laatsten dag van het Hulé-feest, welke gelijk is aan onzen 31 Maart, elkander in het ootje te nemen.

Tegenwoordig loopt alles gewoonlijk af met een onschuldige fopperij, doch vroeger, mag men den historieschrijver en folklorist Ter Gouw gelooven, stuurde men liefst elkaar daarheen, waar een pak slaag op te loopen viel. Zelfs de deftigste lieden vonden vermaak in dergelijke aardigheden. Aldus lezen we: "Deze zond bespottelijke geschenken rond; gene noodigde gasten op feestmalen, die niet gegeven werden; hier ontmoette men onnoozele halzen, die om belachelijke boodschappen gezonden waren, daar anderen, die zichzelven op de zotste wijze toegetakeld hadden en met troepjes als April-gekken rondzwierven. Met één woord: de straat was weleer op den 1en April vol gekken en de vernuftige geesten schreven op dien dag April-sprookjes om er 's avonds als ze op den Doelen (in de herberg) zaten, hun vrienden mee beet te nemen of te vermaken." Alles onder het motto van Jan de Reyt: "d'Eersten dag van de groene April, Scheerd men de gek met wie men wil."