INHOUD DIVERSE AUTEURS
CUBRA HOME
Heemkundig werk op CuBra
Heemkunde Tilburg Pierre van Beek
Heemkunde Tilburg Lambert de Wijs
Heemkunde Tilburg A.J.A.C. van Delft

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2013 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

 

Diverse auteurs - Verspreide publicaties

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - woensdag 27 oktober 1937

 

 

Folklore

 

Het vuur in oude tijden

 

 

Wanneer we des avonds het licht in onze woning ontsteken door den schakelaarknop een halven slag te draaien of om te halen, dan denken we er geen oogenblik aan, hoe door deze kleine handeling in een onderdeel van een seconde als het ware verricht het wonderlijke geschiedt: verdrijving der duisternis. Nog minder denken we daarbij aan het feit, hoeveel eeuwen er moesten verloopen eer we tot de nu al "doodgewone" electrische verlichting kwamen. Als de moderne huisvrouw des ochtends kokend water wil hebben, kost haar dit slechts eenige minuten: zij schakelt eenvoudig den stroom in en haar electrische waterkoker bezorgt haar in een paar minuten tijd het gewenschte! Wij vinden dit allemaal doodeenvoudig en verkeeren met deze uitvindingen van verbazingwekkend vernuft als waren zij er altijd geweest. En toch… blijft ook voor ons het wonder bestaan. "Wij zien het, maar doorgronden het niet", om met een bekend woord te spreken.

De folklore leert ons, hoe voor de primitieve volken "vuurmaken" iets bovenwereldsch was. Wanneer we de oudste geschiedbronnen nagaan, wanneer we in aanraking komen met de levenswijze van de enkele primitieve volksstammen, die er heden ten dage op de aarde nog gevonden worden, dan zien we telkens weer, hoe vuur iets geweldigs is voor den primitieven mensch. Tusschen haakjes, is dit alleen voor den primitieven mensch het geval? Neen! Denk maar eens aan het volgende verschijnsel: Midden in den nacht breekt ergens brand uit. Binnen enkele oogenblikken stroomen de menschen van heinde en verre toe om het schouwspel te zien. Duizenden verlaten hun bed en snellen naar de plaats des onheils en politiemacht moet gerequireerd worden om de belangstellenden op een voor hen eveneens veiligen afstand te houden. Menschen zien gaarne een brand. Het is inderdaad een huiveringwekkend gezicht, een brand in den nacht. De allesvernietigende kracht van het vuur, het fantastische spel der hoog oplaaiende vlammen en de fellen gloed van het vuur maken diepen indruk op alle toeschouwers.

Is het dan ook een wonder, dat de primitieve mensch, toen hij voor het eerst vuur zag, verschrikt ter aarde viel en in het vuur een godheid zag? Welk een god moet dit zijn, die zoo vernielend te werk gaat? Onze voorouders maakten zich dan ook van den vuurgod een voorstelling, welke dit geweldige zeer tot zijn recht liet komen. In de scheppingsmythen van het Noorsche volk vindt men verhaald van een plaats, welke aangeduid werd met het woord: Muspellsheim, d.i. de woonplaats van het oorspronkelijke vuur. In Muspellsheim was alles warmte en licht. Ten Noorden van dit gebied was een donkere kloof, een onpeilbare afgrond, waarin groote ijsblokken neerstortten. De grenzen van Muspellsheim werden bewaakt door een geweldigen reus: Surtr, den vlammenreus, die met zijn blinkend zwaard een vonkenstroom neer liet dalen op de neerstortende ijsblokken.

Tegenover de vernietigende kracht van het vuur staat evenwel iets anders. Met water behoort vuur tot de onmisbare dingen in het leven der menschen. Water en vuur hebben we den ganschen dag noodig. Het is ondoenlijk ook maar bij benadering te zeggen op welke wijze het vuur de menschheid dient. Ook de primitieve volken hebben deze wonderdoende en zegenende kracht van het vuur al vlug bemerkt. En wij weten uit verhalen en reisbeschrijvingen, dat wilde volksstammen zeer zuinig omgaan met vuur. Zij kunnen na uiterst moeilijke bewegingen en handelingen vuur maken - bekend is, dat dit vooral geschiedt door wrijving, een moeilijk werk! - en dit drijft hen ertoe het eenmaal verkregen vuur zoo lang mogelijk te onderhouden.

Zoo wordt dan bij de wilde volken het bewaren van vuur een algemeen gebruik. Het schijnt zelfs, dat er nu nog volken op de aarde leven, die geen vuur kunnen maken, en dit gaan leenen bij naburige stammen, die de kunst wel machtig zijn. Het was dus zaak voor dergelijke volken, dat zij het eenmaal verkregen vuur zorgvuldig bewaarden, het wel en wee van een volksstam hing er aan af. Zoo ontstond dan het "eeuwige vuur", een vuur dat dag en nacht onderhouden werd. In Rome werd de zorg hiervoor opgedragen aan eenige vrouwen, de Vestaalsche maagden. De vereering van het vuur, welke ook in onzen tijd weer aan den dag treedt, voert onze gedachten terug naar den tijd, toen het wel en wee van een volk zeer nauw verbonden lag aan het bezit van vuur.

Zoo ziet men al weer, hoe juist door de studie en de kennis van de folklore heel veel uit onzen tijd begrijpelijk voor ons wordt…