INHOUD DIVERSE AUTEURS
CUBRA HOME
Heemkundig werk op CuBra
Heemkunde Tilburg Pierre van Beek
Heemkunde Tilburg Lambert de Wijs
Heemkunde Tilburg A.J.A.C. van Delft

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2013 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

 

Diverse auteurs - Verspreide publicaties

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - woensdag 27 maart 1940

 

 

Het slot "Henkenshage" te Sint Oedenrode

 

Zal het in sloopershanden vallen?

 

 

Er is den laatsten tijd in de pers veel geschreven over het met ondergang bedreigd zijn van vele historische kasteelen in Nederland. Nog zeer onlangs hield Jhr. dr. E.O. van Nispen tot Sevenaer, directeur van het rijksbureau voor de monumentenzorg, voor de Vereeniging "Hendrik de Keyser" te Amsterdam een interessant betoog teneinde de aandacht van het kunst-historisch publiek van Nederland te trekken op dit zoo diep betreurenswaardige feit. Ook thans bereikt ons wederom een bericht, dat een dezer dagen een der oudste kasteelen in Noord-Brabant in veiling komt nl. het slot Henkenshage nabij Sint Oedenrode, in de 15e eeuw bekend als het huis Strype, welke naam zeer waarschijnlijk verband houdt met dien van de aan het goed grenzende landstreek, die nu nog Strepen heet.

Omtrent de eerste eigenaren van Henkenshage is niet veel bekend. Ook niet omtrent 't juiste jaar waarin het is gebouwd. Blijkens zijn aanleg en den voorbouw met de poort dateert het kasteel uit het midden der XVde eeuw. Uit oude documenten is gebleken, dat het slot in de tweede helft der XVIde eeuw in het bezit was van den bekenden Jonker Jan Willem die Gruyten. Jonker Nicolaas van (den) Oetelaar kocht het van laatstgenoemde op 16 Maart 1621. Jhr. Nicolaas van (den) Oetelaar was gehuwd met Barbara le Lion, die in haar weduwestaat eigenaresse werd van het Ridderhof ten Bogaerde te Dinther, op een paar uur afstands van Henkenshage gelegen. Na den dood van Jhr. Nicolaas van (den) Oetelaar kwam het slot aan zijn zoon Jhr. Willem, die door zijn huwelijk met de illustere Agnes van Merode mede Heer van Asten werd. Na den dood van Jhr. Willem van (den) Oetelaar, die zijn dagen in joligheid sleet, werd Henkenshage door de schuldeisers aangeslagen en verkocht aan Jonker Frans Dominicus van de Velde, gezegd Honselaer, wiens zoon Jhr. Jacobus zijn vader als Heer van Henkenshage opvolgde.

In 1748 werd Willem baron van Haren, hoofdschout van Peelland, Heer van het kasteel Henkenshage. Deze bewoonde het lange jaren met zijn vrouw Anna Catharina Louisa Natalis, alsook met zijn broeder, den bekenden dichter Onno Zwier van Haren, die te Sint Oedenrode in de Hervormde kerk begraven ligt. Bij den dood van Van Haren (1763) werd het slot wederom door de schuldeischers aangeslagen. Eigenares werd nu de familie Tissot de Patot. Deze verkocht het weer in 1787 aan Mr. Benjamin de Brueys te 's-Gravenhage, die het met zijn gade en hun zoon Jan Richard bewoonde. Deze Mr. Benjamin de Brueys werd in Juli 1794 door de Ho.Mo. en de Representanten van het volk van Bataafsch Brabant aangesteld tot Raad van den Hove van Justitie in Bataafsch Brabant, doch weigerde dit ambt te aanvaarden. Den 6en April 1796 werd hij daarop aangesteld tot Raad-Ordinaris in den Hove's Land van Utrecht, welke betrekking hij den 12en dier maand heeft aanvaard.

Deze laatste eigenaar hield dagboek: "Op Zondag 14 September 1794, toen het dorp St. Oedenrode door de Franschen is geattaqueerd en den heer Fliess, commandant der Hessen, op het slot ingekwartierd was, is in den namiddag van dien dag de voorpost op het einde der laan van zijn slot geforceerd, en is er bij het slot zelf geschermutseld, zoodat men aldaar van drie zijden in het vuur zat. Des namiddags is het dorp door de Franschen onder aanvoering van Generaal Bonneau ingenomen en is Mr. de Bruyes in gevaar geweest op die laan te worden doodgeschoten, zijnde zijn hand toen door een handgranaat gekwetst; de musketkogels vlogen door de ruiten van de kamer, waarin zijne vrouw pas bevallen was, zoodat aldaar tusschen de penanten der vensters beschutting moest gezocht worden. Daarop zijn eenige Fransche tirailleurs in huis komen rollen en hebben de bewoners beroofd, terwijl nog dienzelfden dag de Fransche Generaal Resnier op het slot zijn intrek is komen nemen."

In het begin der XIXde eeuw kwam het slot in het bezit van de verjaagde Canonikessen der orde van Augustinus van 't klooster Mariëndaal te Diest, die het reeds spoedig verlieten na het aan Jhr. Chr. Diderick Bangeman Huygens, gevolmachtigd Nederlandsch Minister bij het Deensche Hof, verkocht te hebben. Deze deed het eenige jaren later over aan Jhr. Pieter Jacob de Girard de Mielet van Coehoorn. Na zijn overlijden bleef de weduwe met hare kinderen het slot bewonen. In 1904 overleed de weduwe en verkochten hare kinderen het kasteel weldra aan den tegenwoordigen eigenaar. In 1904 was Henkenshage, dat een zestigtal jaren geleden op zijn oude grondslagen en overeenkomstig eene oude afbeelding was herbouwd, geheel in verval geraakt.

Het slot werd nu (met de landerijen) te koop aangeboden. Het kasteel, dat nog maar ruim een halve eeuw herrezen was en voor welks opbouw de toenmalige eigenaar zelf een landoven voor steenfabricage had aangelegd, zou dan gesloopt worden?... Het vervallen slot, waar men boven de stallen nog onlangs de hangende tuinen door de zoldering had zien invallen?... Dat mocht niet. Den 8sten Juni 1905 kwam het kasteel met alle aangrenzende landerijen, dreven en bosschen in het bezit van de familie van Gulick. Het is ondoenlijk te zeggen, wat al veranderingen, noodzakelijke en nuttige, gemelde heer sedert 1905 heeft aangebracht. Men kent het voormalige kasteel, zoo in- als uitwendig, haast niet meer terug. Bruggen zijn er aangelegd, tuinen en parken geprojecteerd en uitgevoerd door Leon Springer uit Haarlem. Ter linkerzijde aan de inrijlaan is nog een typisch gebouw, de wachterswoning, gebouwd waarvan de stijl zich goed aansluit bij het daarginder in de bosschen weggedoken kasteel. Een oude helm en een plaatharnas werden bij het reinigen der grachten (1905) gevonden: de roemrijke wapenrusting van 'n daar met eere gevallen ridder uit den voortijd.

Tengevolge van het overlijden van den heer van Gulick komt dit eeuwenoude slot thans weer in veiling. Het zou diep te betreuren zijn wanneer deze oude bezitting, die zoo nauw is samengegroeid met de geschiedenis van de Brabantsche landen, in sloopershanden zou moeten vallen en voor afbraak zou moeten dienen. Wanneer een liefhebber ware te vinden, die met evenveel liefde als de heer van Gulick dit heeft gedaan, het kasteel in stand zou houden, zou hiermede wederom een der oudste kasteelen in Noord-Brabant gespaard blijven voor ondergang.