INHOUD DIVERSE AUTEURS
CUBRA HOME
Heemkundig werk op CuBra
Heemkunde Tilburg Pierre van Beek
Heemkunde Tilburg Lambert de Wijs
Heemkunde Tilburg A.J.A.C. van Delft

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2013 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

 

Diverse auteurs - Verspreide publicaties

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - donderdag 26 maart 1936

 

 

Allerhande uit Stad en Lande

 

Bijenmarkt - bijententoonstelling - de bijen in het volksgeloof

 

 

Onze bijenmarkten - voor- en najaars - hebben van lieverlede in den betrekkelijk korten tijd van haar bestaan reeds 'n aardige vermaardheid gekregen. Dat heeft 'm voor 'n goed deel natuurlijk gezeten in de organisatie. 'n Organisatie, die allereerst zorgt voor 'n ruime marktgelegenheid en prettige vrije open ruimte, waarin de beestjes naar hartelust in de vrije natuur kunnen rondvliegen en de bezoekers zooveel mogelijk gevrijwaard zijn tegen kwaadaardige aanvallen. 'n Geschikter accommodatie dan het Sportpark kan zeker al niet verkregen worden! Inboorling en vooral vreemdeling roemen deze gelegenheid als om strijd.

Kortom: markt en omgeving - de rust- en ververschingslokaliteit niet te vergeten! - vormen te zamen een aantrekkelijkheid, die alleszins aan de welslaging van de onderneming is tegemoet gekomen. Op zichzelf echter is zoo'n onberispelijke outillage nog niet genoeg. Daar moeten menschen zijn, die zoo'n organisatie niet alleen plichtmatig en dan tot in de puntjes verzorgen, maar ook wat je noemt hart voor de zaak hebben. Liefhebber, vereerder zijn van het prachtige stukje cultuur, dat het bijenleven in de natuur vertegenwoordigt. Welnu, de NCB - onder wiens schutse de bijenmarkt bloeit en groeit - heeft daarvoor een tweetal "vrienden" gevonden, wien het bestaan dezer "angeldragende vliesvleugelige insecten" tot een levensvreugde is geworden, de heeren Andriessen alhier en J.M. Lauwers uit Esbeek. Natuurlijk, om de mannen van "St. Ambrosius", die helpen en stuwen waar ze kunnen, niet te na te spreken. Maar Andriessen en Lauwers, dat zijn toch feitelijk de patronaatsheeren, wien niemand de eer zal onthouden van de Tilburgsche Bijen- en honingmarkt in een korte spanne tijds te hebben gemaakt: een agrarische gebeurtenis van beteekenis.

Thans is de voorjaarsmarkt weer in zicht en er bestaan plannen om deze van iets extra's te doen vergezeld gaan. En wel een tentoonstelling in het Natuur-Historisch Museum. De heer Lauwers heeft daartoe bereids "prachtig materiaal" in bruikleen ter beschikking gesteld en wij vernemen, dat ook de NCB deze collectie nog met allerlei wetenswaardigs kan en zal aanvullen. Waarnaast het Museumbestuur dan nog weer voor meerdere completeering zal zorgen. Alles bij elkaar dus een opzet, die ongetwijfeld tot een fraai en bezienswaardig geheel zal leiden. Trouwens, wat ons "N.H.M." op het gebied van exposities zoo al onderneemt, dat mag gezien worden. En men verlate zich er op: dat zal ook nu wel weer het geval zijn. Vooral nu het gaat bovendien met medewerking van zoo'n tweetal "specialisten"!

Er zouden kolommen te vullen zijn over de cultuur van de "Apis mellifica" en allicht is daarvoor gedurende de tentoonstelling nog wel even gelegenheid, thans zouden wij liever wat interessante dingen vertellen over de positie die de bijen in het volksgeloof, sedert oeroude tijden, hebben ingenomen.

Eigenaardig dat de "imkers" - zoo heeten de "bieboeren" met den technischen naam - hun practische kennis omtrent het leven der bijen zoo lang geheim hebben gehouden. De zg. "kunstgrepen" gingen over van vader op zoon, maar verdere mededeelzaamheid was gevaarlijk…

 

Bijengeluk

Reeds bij de oude volken speelde de bij een belangrijke rol in de levensbeschouwing. Tal van geleerden onderzochten het leven der bijen doch zij stonden daarbij onder den invloed van allerlei vooroordeel en bijgeloof. In het grootste deel van Europa - en dus ook hier te lande - geloofden vele boeren zeer sterk aan bijengeluk, meer dan aan grondige kennis van het bijenleven en degelijke practische ervaring. Iemand die met voordeel bijen hield bijv. had volgens deze menschen bijengeluk terwijl een ander, die uit onervarenheid den boel bederft, zoodat de bijen hem "geld kosten", werd gewaarschuwd met de teelt op te houden, omdat het hem aan bijengeluk ontbrak.

Er waren ook imkers, die meenden, dat men ongelukkig zou worden met bijen die gestolen waren. De zwermen zouden zich doorloopen in den korf, wanneer de eigenaar er op een minder eerlijke manier was aangekomen. En voorts was men er van overtuigd, dat wanneer een zwerm aan een gebouw ging hangen, dit voor den eigenaar van dit gebouw geluk beteekende. Ook het hout of de boomtak, waaraan een zwerm had gehangen, zou een bijzondere (geluks)kracht bezitten. De meisjes in Voigtland (D) bijv. namen zoo'n tak mede naar het "dansveld" en verzekerden zich daarmede een groot aantal dansers!... Ook het droomen over bijen beteekende al geluk.

 

Het zwermen en steken

In den ouden tijd beweerden sommige bijenhouders, dat zij een bijenzwerm, die in volle vaart door de lucht vloog, tot stilstand konden brengen. Men behoefde daarvoor slechts met een sleutel op een gieter, 'n pan of 'n potdeksel te slaan en aanstonds zette de zwerm zich neer! Weer elders meende men het wegvliegen van zwermen te voorkomen door op 'n bepaalden dag, en wel bij zonsopgang, de bijen met honing te voeren, welke vermengd was met een weinig aarde van een pas opgeworpen molshoop. In den Pfalz heeft lang het zonderlinge gebruik geheerscht om wanneer een zwerm aanstalten begon te maken om heen te gaan, 't brood in den broodbak om te keeren. Dan was de lust der biekes om weg te vliegen onmiddellijk bekoeld. De Zwitsersche imker geloofde, dat de zieke in huis zou sterven, wanneer de zwerm zich aan een dorren tak hing.

Eigenaardige meeningen heerschten ook omtrent het steken der bijen. Vooral de goede menschen zouden weinig van de angels te duchten hebben; slechten daarentegen zooveel te meer. Ontrouwe echtgenooten en drinkebroers zouden het meest beducht moeten zijn. Vandaar dat de huismoeder altijd wantrouwend omzag wanneer hij dik-bestoken thuis kwam. Drinkebroers - het is bekend - moeten de bijtjes ontvluchten. Niet zoozeer omdat ze wel eens te diep in het glaasje plegen te kijken, maar omdat de nijvere beestjes 'n ingeboren hekel schijnen te hebben aan "alcoholische luchtjes"…

 

Ten slotte nog iets over het zg. "rouwen" der bijen en de medewerking welke van deze "huisgenooten" wordt ingeroepen bij vreugdevolle gebeurtenissen. In sommige streken van Duitschland begeeft de geheele familie zich naar den bijenstal als de baas gestorven is en men klopt met den huissleutel op een der korven, waarna men in den vorm van een rijmpje den bijen het overlijden van hun baas vertelt. Men herhaalt dit bij elken volgenden korf. Werd dit nagelaten, zoo meende men, dan zouden de zwermen in een jaar te gronde gaan of vertrekken. Weer elders worden de korven een weinig verzet, ook wel geheel omgedraaid (met het vlieggat naar achter), als het lijk werd uitgedragen.

In Frankrijk hechtten de imkers groote waarde aan het rouwen der bijen en ze hadden daarvoor verschillende formaliteiten. Maar in vreugdevolle tijden ging de oude imker kleurige kostbare doeken op de bijenkorven leggen om ook de bijen te laten medeleven in de feestvreugde van zijn gezin. Was er een jonge bruid in huis, zoo werd een witte doek over de korven gehangen en ging het jonge bruidspaar aan de bijen om zegen te vragen. Het was reeds bij de oude Friezen, Franken en Saksers het gebruik bij sterfgeval een zwarten en bij huwelijk een rooden doek op de korven te leggen.

 

In de "landbouwkunde" heet het:

     Een bijenzwerm in Mei,

     Goed teeken voor de wei.

 

 

Nog 'n andere tentoonstelling gedurende de feestweek

In zijn laatst gehouden vergadering heeft het Museumbestuur besloten gedurende de Paleis Raadhuisfeesten een openluchttentoonstelling in den tuin van het Museum te houden, waartoe ook het materiaal van de Ned. Heide Maatschappij zal worden gevraagd, dat onlangs met zoo groot succes in Breda is geëxposeerd geweest.