CUBRA

INHOUD TYPISCH TILBURGS
HOME 
AUTEURS

Typisch Tilburgs - Auteur onbekend

redactie: Ben van de Pol

 

Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 26 september 1957

 

 

Typisch Tilburgs en Tilburgse typen 9

 

Spot- en leugenrijmen werden met graagte gezongen

 

 

Jan en Mie Viool, een bekend Tilburgs duo

Vorige maal zegden we toe eens 'n paar spot- en leugenrijmen terug te vertellen, zoals die vroeger bij bepaalde gelegenheden gezongen of voorgedragen werden om de vrolijke stemming onder de gasten te verhogen. We noemden al meermalen het vroeger te Tilburg zo bekende typische echtpaar Jan en Mie Viool, dat bij volksfeesten met voorliefde de oude "Boeren-carré" fiedelde. Zij trokken er met de viool en de contrabas op uit om ook op buurtpartijtjes en op de dorpskermissen dansmuziek te maken. "Den Avendeu" was ook een van de repertoirestukken. Die oude volksdansen brachten er wát goed de stemming in! En was de leutige lol er eenmaal, dan kwamen ook de zangers op de proppen.

Als geen der gasten naar voren trad, begon Jan Viool zijn eigen gemaakt leugenliedje:

     Zo kwam ik laatst te Rome,

     Daar hong een walvis al in de bomen.

     Zij zong haar liedje al in het Latijn!

     Ze wist haar stemmeke zo goed te mengelen,

     Gelijk de Engelen, die daar bengelen.

 

     Zo kwam ik laatst bij enen boer van buiten,

     Zijn ogen stonden al in zijn kuiten.

     Ik vroeg, wie zijne vader was.

     Hij zei: "Ik heb mijn tong verloren,

     Voordat ik op de wereld was .......

Begrijpelijkerwijs wekte zo'n door Mie begeleid "lied" de nodige hilariteit en kwam de stemming. Een der aanwezigen overwon zijn natuurlijke schroom en begon te

zingen van:

     Den Boer en den Ezel te Rijssel

     Hoort, vrienden, met genuchten

     Blijft hier maar een weinig staan.

     Hoort eens de vieze kluchten,

     Die ik u zal zingen gaan

     Van enen lompen boer,

     Die met zijn ezel voer

     Te Rijssel door de straat.

     Hoort wat een malle praat.

     De klucht moet zijn gezongen,

     Want het is de moeite waard.

Dan volgde er nog een couplet, dat we maar achterwege laten.

 

Na handgeklap en instemmend geroep greep Jan dan weer zijn viool en wist bij de danslustigen de beentjes van de vloer te krijgen, tot het zweet op de roodglimmende wangen en voorhoofd parelde. Daar voer de kastelein weer wel bij. Zo scharrelden Jan en Mie hun kostje tot ze op late leeftijd uit het "krètshuiske" gedragen zijn of in het gasthuis gestorven. Dat weet verteller niet. (Voor wie in dit typisch paar nog meer belangstelt, zij gewezen op "Neerlands Volksleven" door de folklorist D.J. van der Ven, terwijl de vroegere schilder Jan van Delft van de R.K. Leergangen het stel op 't doek bracht, dat gereproduceerd werd in "Tilburg als woonstad en nijverheidscentrum" door A.J.A.C. van Delft.)

 

Van gezelschapsliederen hield men vroeger veel meer dan tegenwoordig. Dit is verklaarbaar, als we nagaan, hoe men vijftig, zestig jaar geleden zijn pleizier thuis of bij kennissen en vrienden moest zoeken, voor zover de herberg niet trok. Tegenwoordig leiden radio en televisie thuis af, terwijl de communicatiemiddelen van die aard zijn, dat men zich gemakkelijk naar elders verplaatsen kan om daar te vinden, wat men meent thuis niet te kunnen hebben. Maar we zeggen niet te veel, als we in dit opzicht "de goeie ouwe tijd" prijzen, die het gezinsleven en de familieband ontegenzeggelijk hechter hield. Met innig genoegen herleven die avonden, vooral de winteravonden, als in de huiselijke kring allerlei spelletjes gedaan werden en de zang door de kamer klonk. Bij de beter gesitueerden met pianobegeleiding, bij anderen met de "trekpiano" of een blaasinstrument. En ook thuis vond moeder het helemaal niet erg, als de beentjes van de vloer gingen en de gulle lach van de jonkheid het huis deed daveren.

 

 

Voetnoot redactie:

Zie op CuBra "Mie Fiedel en haren meens" en "Jan Viool de Tilburgse troubadour"

van Pierre van Beek voor meer informatie over bovenstaand duo en de echte Jan Viool.

Naar begin van de pagina