Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 27 november
1958
Typisch Tilburgs
en Tilburgse typen 15
Frans en Mie Viool
Frans en Mie Viool zijn niet uit het
"krètshuiske" (zo genoemd omdat er vroeger
besmette soldaten in verpleegd moesten worden)
ten grave gedragen. Een bejaarde weduwe C.
schreef naar aanleiding daarvan ongeveer het
volgende: Ik kan mij persoonlijk van "'t Korvels
Hoekske" (de Oerlese zijstraat) nog veel
herinneren, maar niet dat Frans en Mie daar ooit
gewoond hebben. Wél in het huis "de blinde fiel"
(zo genoemd omdat er aan één zijde geen enkel
raam in was), dat zowat op de helft van de
tegenwoordige Zacharias Jansenstraat stond. In
't krètshuiske heeft wel Mie v.d. Ende gewoond,
de zogenaamde "Prutsmadame" met haar tweede man
Jan Oerlemans. Mie en Frans liggen allebei op
Korvel begraven, want dat hoorde destijds onder
Korvel. 'k Geloof, dat ze allebei in 't
ziekenhuis gestorven zijn. Ik kan ze me nog
levendig voor de geest halen, want 't was een
origineel span. Ze hebben bij mijn weet ook nog
een paar avonden ten beste gegeven in het
patronaat van Korvel in de Capucijnenstraat. Ze
waren echt van de partij als er wat te doen was,
en dan konden ze flink meedoen. Ze waren goed
katholiek. Mie is eer dan Frans gestorven. De
vader was "kiepenpreuter". Met kermis heb ik nog
dikwijls op hun muziek gewalst.
Met een opgewekte melodie, zichzelf begeleidend,
zongen ze voor en na als de pret erin zat:
Twee violen
en een fiedel en een fluit.
De koning die verjaart
en de vlag steekt uit.
Twee violen
en een bas, bas, bas,
Ik wou, dat 't vandaag
Driekoningen was.
Jan Toerlezjoer (in plaats van Jean tout le
jour)
de benen, de benen,
Jan Toerlezjoer
de benen van de vloer.
Op deze manier komen plezierige
jeugdherinneringen weer eens terug.
De poppenkast
In vakantietijd moet de jeugd zich kunnen
vermaken. Op 't Besterdplein hebben enkele
energieke jongens ook in Tilburg het
janklaassenspel op eigen wijze ten tonele
gebracht, zó zelfs, dat op 't trottoir de
kinderschaar het verkeer wat bemoeilijkte. De
politie trad ordenend op, doch dat namen onze
jongelui niet. De burgemeester moet
interveniëren en het pleit is ten gunste van de
kinderen beslist. We zagen de traditionele
poppenkast op het Amsterdamse Damplein in
gedachten voor ons. En tevens herinnerden we ons
toen de trommelaartjes in de Amsterdamse
Koopmansbeurs. Ge kent de herkomst hiervan niet?
Volgens de legende zou een Amsterdamse
weesjongen in 1622 schepen met kruit onder de
Beurs hebben gesignaleerd. Hierdoor bleef de
toenmalige beurs voor vernieling gespaard. Hij
wenste als dank geen beloning, maar vroeg
toestemming van het stadsbestuur eenmaal per
jaar alle kinderen op de beurs te laten
trommelen. Toen in 1903 de huidige Beurs van
Berlage geopend werd, is dit oude gebruik
afgeschaft, doch de traditie is in 1955 in ere
hersteld.
Spreekraadsels
Vlug achtereen moet het gezegd of gelezen worden
en dan is 't raadselachtige onzin:
1. "Aala taal; papa thaarman; tlama thooi, endes
ikat mee." De oplossing van de puzzel is: "Aal
(de vrouw) at aal (paling); pap at haar man; 't
lam (schaap) at hooi en de sik (geit) at mee."
2. "Kapel aandaar komteen kapelaan doordekap
ellaan opde kapelaan, kapel aan!" Oplossing: De
pastoorsmeid Ka zat erwten te pellen en er vloog
een vlinder door de laan naar het kapelletje der
Moedermaagd. De kapelaan zei dat Ka door moest
werken. Hoor maar: "Kapelaan! Daar komt een
kapel aan door de kapellaan op de kapel aan. Ka
pel aan!'
3. "Dominé atlie vermos selendano esters."
Oplossing: "Dominé al liever mosselen dan
oesters."
4. Dit is een min of meer ordinair grapje, maar
't sloeg bij gezelschapsspelletjes grif in: "Dit
is nepis potentis negrote."
Oud kermisliedje
Een oud kermisliedje klonk zo:
Op de kermis vind je rare zaken,
dat je met je hoofd in de war zou raken.
Kom, vriendenschaar, kom bij mekaar!
De kermis komt maar eens in 't jaar.
Komt, vriendenschaar, komt bij elkaar,
want de kermis komt maar eens in 't jaar.
In Oosterhout noteerde ik volgend liedje, dat
evenwel met verandering van naam in Tilburg veel
gezongen werd toen er pas een stoomtram door die
stad reed. De maker van dit spotrijm (G. van
Blerk) stamde uit Tilburg.
Komt, jongens, ga opzij,
De tram die komt voorbij!
Hij rijdt in een kwartier
Van Raamsdonkveer naar hier.
Hij is gesmeerd met vet,
Hij blaast op een trompet
tetteretet, tetteretet,
tettereret, tetteretet.
En daar volgde dan als tweede couplet op, hoewel
mij het verband nooit duidelijk geworden is:
En dan heb ik nog zo'n ouwe tante,
die loopt met krante, die loopt met krante,
En dan heb ik nog zo'n ouwe tante,
die loopt met krante langs de deur.
Bijschrift
Van een onbekende gever ontvingen we met
waardering een aantal overdrukjes van tekeningen
van oude Tilburgse gebouwen. Ze vullen onze
verzameling aan, doch aangezien ze reeds elders
gepubliceerd zijn, kunnen we ze bezwaarlijk
nogmaals reproduceren. Overigens houden we ons
ten zeerste voor zulke medewerking aanbevolen.