CUBRA

INHOUD TYPISCH TILBURGS
HOME 
AUTEURS

Typisch Tilburgs - Auteur onbekend

redactie: Ben van de Pol

 

Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 6 december 1958

 

 

Uit Tilburgs folklore 2

 

Dialect en spreekwijzen

 

De volksmond kan het vaak kernachtig zeggen

 

 

Een paar keer is in dit rubriekje de volksmond aan het woord geweest met eigen taal en beeldspraak. Uit de instemming op te maken stelt men het op prijs. Doch we willen toch "de koe niet droog melken" ('t onderste uit de kan nemen). Er zal nog meermalen na deze gelegenheid zijn om er eens op terug te komen.

Evengoed als "de boer van z'n ossen spreekt" sprak vroeger 'n wever van z'n getouw. 'n Vlugge ambachtsgast werd aangeduid zeggende: "Hij weeft vijf smet fries". Was 't 'n sufferd, dan heette het: "'t Is 'n klossenbak". Alleen met flink mopperen kwam er bij zó een "garen op de klos". "Ja, ja, wat van apen komt, wil luizen". Menigeen kan moeilijk zijn (slechte) afkomst verbergen.

 

Er wordt wel eens smalend afgegeven op het dialect van Tilburg. Welluidendheid beluisteren wij er over 't algemeen ook niet in, doch typisch klinkt het wel. Hoor maar!

- Dè moet tènemekare veraanderd worre!

- Kzim de worrent.

- Zeg naa gaa worron of woraaf.

- Hoe schaait dè naa?

- Kwosse ginke (gonke).

- Kwosse begosse.

- Hattjet b'em?

- Hij zaat op zun hukkes bij de knolliekooi.

- Van de hoen wilde hebbe: van de zukke of van de zon?

- Swirskaante neffe de kaaibaan de stinte bumkes.

- Zeddal wiste klotteren?

Zo is nog 'n geruime tijd voort te gaan. Begin maar eens als niet-Tilburger deze elf zinnetjes te "vertalen"; 't zal niet meevallen.

Bij dat woord "klotteren" komt bovendien een folkloristisch gebruik om 't hoekje loeren. Daar hebben we 't tezijnertijd nog wel eens over.

 

Ditmaal nog enkele zegswijzen.

01. Hij is maar net met de hakken in de slootkant terecht gekomen. - Hij heeft zich maar net staande kunnen houden bij die noodsprong.

02. Op ruitekeduit ergens heengaan. - Op de bonnefooi ergens heen gaan. - Op goed geluk, in goed vertrouwen.

03. Hij ging herris en geens in 2 uur. - Heen en terug.

04. 't Lag hars en dwars dooreen. - Schots en scheef.

05. Hij is veel te tijlijden. - (tijdlijdend) - Hij werkt iets niet af, doch schuift 't op de lange baan.

06. Dit betoog is logisch: het gaapt als 'n oven.

07. 't Loopt als 'n lintje. - 't Loopt gesmeerd. - 't Loopt als 'n lier. - 't Gaat vlot.

08. "Den onze" zal "die van ons" nooit 'n lel om der oren geven, zegt 'n moeder, die bedoelt, dat haar man de kinderen niet slaat. (Zo'n uitdrukking houdt iets patriarchaals in).

09. Ge meugt nie kakhielen! roepen de kinderen tot elkaar bij het glijden, bedoelende, dat men elkaar niet zo vlug achterop mag glijden, dat de voorganger vallen zou.

10. Pootje lappen is ook 'n vals spelletje bij voetbal of hinken.

11. Dabben is morsen en 'n schop of schopping is een achterbouwtje, bergplaats bij 'n arbeiderswoning.

12. Als ge haar aanziet moet men schapenbloed hebben. - Ge moet erg geduldig zijn met dat "klein grut".

13. Als ge haar aanziet, zoudt ge haar O.L. Heer op de tong geven, zo lief kan ze doen, maar o wee, als d'r mondje open gaat!

 

Gelijk reeds meer gezegd, de spraaktaal is niet altijd gekuist.

Naar begin van de pagina