CUBRA

INHOUD TYPISCH TILBURGS
HOME 
AUTEURS

Typisch Tilburgs - Auteur onbekend

redactie: Ben van de Pol

 

Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 10 januari 1959

 

 

Uit de Tilburgse folklore 3

 

Dialect en spreekwijzen

 

De volksmond weet het vaak plastisch te zeggen

 

 

Men schijnt van ons vorige artikel gesmuld te hebben. We ontvingen althans wat aanvulling en dit doet het wagen te vragen, of men uitdrukkingen, spotnamen, spotverhalen, spotrijmen, spreuken, spreekwijzen en toenamen (liefst met de nodige uitleg), domme gezegden of geestigheden, die men hoort of weet, aan de Redactie door wil geven. Zo houden we ook contact met U, lezer.

 

Voor deze keer dus nog wat uitdrukkingen.

01. "Ik vind het gemeen hemdjes op te lichten van de leden", zei de voorzitter bedoelend: Men moet geen lelijke dingen van medemensen vertellen. Wat voorbij is, is voorbij.

02. Ge hoeft niet te bangen. Ge behoeft niet bevreesd te zijn.

03. Geef die man eens 'n flinke bedrag tot steun, dan kan hij wat behipperen. - Dan kan hij wat bijkomen; uit zijn moeilijkheden raken; aansterken; ruimer in de middelen komen.

04. Hij lag te lillepoten. - te stuiptrekken.

05. Krijg de vellen! Stik! Loop naar de kwartjes. Hoepel op. Loop naar de pomp.

06. De timmerman zei: "Die spijker schiet in de plank als 'n advokaat in de hel".

07. Goed gesmeerd zijnde, heet het: "'t Loopt als 'n lier".

08. 'n Oud krot van 'n woning noemt men in Tilburg 'n schabbernak. (Denk aan schobbejak.) "Zo'n schabbernak van 'n kast zou ik niet willen hebben." (Schabberig of schabbig verklaart Van Dale met: armoedig, kaal, versleten, bv. een schabberige jas, er schabberig uitzien, een schabberige bedelaar. Schabullig is armoedig, kaal, versleten, bv. schabullige kleren.)

09. Hij heeft in de nest geruurd - bij 'n huwelijksaanzoek niet de oudste der dochters op 't rijtje af gevraagd, doch 'n jongere dochter.

10. 'n meepraoter is 'n sikje, 'n kinbaardje.

11. De Tilburger, die vechten wil zegt: "Nie veul zeggen, of 't gaat er op!"

12. 't Is Stiphoutse kerk. - Gezegd bij het kaartspel, als men geen enkel prentje (plaatje) heeft. - Dan mag men ze "weggooien" om opnieuw te "geven".

13. Ge zult mijn tungske (tongetje) niet schrappen. - Mij kunt ge niet uithoren. Ik zal mijn mond niet voorbijpraten.

14. Ze kreeg 't hor aan. - Ze begon kwaad te worden.

15. "Afraden is aanraden". "Dè witte, war?", voegde mij 'n moederke met diep gerimpeld gelaat toe, toen ze schreiend vertelde, dat haar dochter ondanks alle waarschuwingen toch "de stem van haar hart gevolgd had" en... met "den dieje" getrouwd was.

16. Water kan geen bloed worden. - Een stiefkind kan men niet als een eigen kind beminnen.

17. Da's tegen de duvel gehorplukt. - Dat is een nutteloos werk gedaan. - Vergeefse moeite.

18. M'n vrouw loopt op d'r laatste benen. - Haar zwangerschap loopt ten einde.

19. Ge snijdt geen twee ruggen uit één vèrken, zegt men als iemand dubbel profijt uit 'n werk of 'n zaak wil trekken.

20. Voor fijne mensen en motregen moet men oppassen. - Huichelaars gelove men niet.

21. Ga zitten! Ik doe 't ook. 'n Stoel presenteert zich zelf.

 

Hiermee hoop ik ditmaal aan de wens van enkele lezers voldaan te hebben.

Tot 'n volgende keer.

Naar begin van de pagina