CUBRA

INHOUD TYPISCH TILBURGS
HOME 
AUTEURS

Typisch Tilburgs - Auteur onbekend

redactie: Ben van de Pol

 

Nieuwe Tilburgse Courant - dinsdag 25 augustus 1959

 

 

Uit de folklore 5

 

Typische zegswijzen

 

Vele zijn kennelijk van een boerenkomaf

 

Ook de wever speelt zijn partij

 

 

De Brabander speelt graag kaart. Rikken is een echt Brabants spel. Hierbij zijn tal van kaarttermen, die al naar de streek hun eigen dialect toepassen. Hier volgen enkele van die zegswijzen bij 't spel in gebruik.

"Thuis zijn" betekent het spel winnen. Als men "voor de keutel gespeeld heeft" "is men bedankt". Men zegt ook "kaarten als klompen" te hebben. "Kleuren is geld beuren" zegt men, als men een medespelende aas vraagt van dezelfde kleur als waarin men troef maakt; dus rood bij rood, zwart bij zwart. "De schotels wassen" en "als ge drie boeren hebt, krijg je van de vierde slaag" hoort men vaak, evenals wanneer op een boer een vrouw "de boer heeft een vrouw nodig" valt. Is men aanvankelijk aan de winnende hand, dan luidt het: "'t eerste gewin is kattegespin", waarop gerepliceerd wordt: "Maar 't leste gewin gaat de zak in". "Koe in de lucht", "geit over de wis", "drie die niet melken kunnen" zijn boerse zegswijzen.

 

Meer algemene uitdrukkingen zijn: "Nou is 't vet van de romme" (melk). Er is weinig meer te verdienen. "Zwart als een krei (kraai)", "Zwart als een moor", "Zwart als een neger", "zwart als de duvel". "Lomp als 't achtereind van een včrken" (varken). "Vet as 'n slčk (slak). "Slekvet", "Vet als olie". "Rotvet". "Zo vet as 'n mispel". "De haren van zijn ziel verbranden". "Midden door den hčrd gaan". "Dol as 'n stier" of as 'n hond. "Moe als 'n maai". "Lui as 'n včrken". "Net zo min vies as 'n včrken". "'t Is oliemaat" - overvol. "Dat gaat er in as koek", 't smaakt best. "Achterom is kennis", de buren lopen immers achterom en gaan niet door de voordeur binnen. "Er diende nog wel een turf in de kachel", er moet nog 'n schepje bij. "De zweep er op leggen", d.w.z. tot spoed aanzetten. "Wie goed smeert, die goed veert", waarop 'n ander zegt: "Wie goed zaait, die goed maait". "Ge hoeft niet te gaan hooien", ge behoeft zo'n haast niet te maken (met weg gaan). "Het is wat te zeggen, as ge met 'n oud perd moet eggen", 't is moeilijk met slecht of oud gereedschap te werken. "Schotteslet" zegt men tegen opgekookte melk; daar houdt de boer niet van.

 

De wever

Trouwens men merkt wel, dat zowat al deze gezegden aan 't boerenleven ontleend zijn. Dit komt trouwens bij vele ambachten voor. Denk maar eens, hoeveel uitdrukkingen aan het weverswerk herinneren. "Hier ligt zeker 'n wever op sterven", als 't slecht verlicht is. Van 'n vlugge ambachtsgast zei men vroeger "Hij weeft vijf smet fries". Van 'n sufferd zegt men: "'t Is 'n klossenbak". Na sterk aandringen kwam er werk of geld: "Er kwam garen op de klos".

"Ik ben er mee gedraaid". Ik ben er mee klaar! 't Valt niet mee. Er kwamen "veel onkosten op het sterfhuis". "Er moet wa gedaon worre vur 't ko(r)stje en dan hedde de kruim nog nie". "Hij weet wel wa spek hij in de kuip heeft. Hij kent z'n pappenheimers. Hij is volledig op de hoogte van de situatie. Hij weet met wie hij te doen heeft.

- Een droge mast is geld waard. Men moet op z'n tellen passen. - Wie 't gewend is, kan 't hangen wel lijden. Men past aan omstandigheden aan. - Het zout in de pap niet verdienen. Weinig verdienen. - De koei hebben 't spurrie af. 't Loopt op z'n eindje. - Van muizen kunnen geen ratten komen, of: Van ratten kunnen geen muizen komen. - Daar draai ik m'n hand niet voor om. Dat gaat als vanzelf. Daar behoef ik geen moeite voor te doen. - 't Is geen pijp tabak waard. - 't Regent ouwe wijven mee klompen. 't Giet. 't Valt er mee bakken uit! - "Dŕ hee heel wŕ kruim gekost!" Dat was hard werken. Daar heb ik veel moeite voor moeten doen. - Onder de wol kruipen. Gaan slapen. - Goeie praat kost niks; goeie raad is geld waard. Met mooipraterij schiet men niets op. - "Hooi dorsen", is nutteloos werken. Evenzo zegt men dan: "Veur de keutel werken", of "Monnikenwerk doen." - "De leste koe maakt het hek toe". - "Van de benen, dat rust". In 't bed is 't nog zo slecht niet. - "Rondom warm en ge verbrandt oe eigen niet." - "'t Zal heur waaien!" Zij zal er niet gemakkelijk af komen. 't Zal er niet deugen! - Veel in de melk te brokken hebben. Er veel te commanderen hebben. - "Mijn vingers staan nie naar de pen." Ik schrijf zo goed als nooit. Iets beschrijven is mij moeilijker dan er over spreken. - "Ge hebt altijd beestjes, die tegen 't vuur inlopen." 'n Weerspannig mens. - "De eerste keer vuur, of roken in geen uur." - "Een naairing vol." Weinig. - "Een groene kerstmis is een witte pasen." - "Ge mot 't geld nie zaaien, 't komt toch niet uit." Wordt gezegd als men geld laat vallen.

Uit al deze zegswijzen spreekt duidelijk boerenkomaf.

Naar begin van de pagina