CUBRA

INHOUD TYPISCH TILBURGS
HOME 
AUTEURS

Typisch Tilburgs - Auteur onbekend

redactie: Ben van de Pol

 

Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 19 november 1959

 

 

Typische Tilburgse uitdrukkingen

 

Maar ze zijn uit de tijd

 

 

"'t Is 'ne gezellige praoter! Jammer, dè'k zo dik op 't puntje van munne stoel zit, as ie aon de gang is." Is dit nou echt tilburgs-plat of niet? Men kan het ook "vertalen". Hoor maar: Wat 'n onderhoudend man is dat! Jammer, dat 'k zo vaak op hete kolen zit, als hij goed op dreef is. Hoewel ook bij deze beknopte  paraphrasering alweer twee vaststaande uitdrukkingen gebezigd worden.

 

We ontvingen van 'n belangstellend lezer enkele echt oude Tilburgse uitdrukkingen, waarvoor dank betuigd wordt, omdat op die manier het streek-eigene van vervlogen dagen vastgelegd kan worden. Hij noemt het uitingen, "hoe ons grutvadders vruuger protte". Hier zijn ze. Ik vroeg me aanvankelijk af: "Wè doemier meej?

 

01. "Ik weet wel, waar den haos in de peper leê." Hiermee werd bedoeld: Ik weet er alles van.

02. Bij een moelgevecht klonk het: "Bij ons hebben de Mennekes nooit op de vloer gezeten lek bij jullie". Dit stamt uit de dagen, dat het nogal eens voorkwam, dat bij beslaglegging door de deurwaarder alles in huis werd verzegeld en twee heren daar dan dag en nacht de wacht hielden, die men nog bovendien te eten moest geven ook. (Die twee wakers waren "de Mennekes".)

03. Nog zo'n schimp was: "Ons Moeder hêe nooit gon schuppen, lek de jullië". Er waren toentertijd namelijk vrouwen, die wekelijks op 'n vastgestelde dag van deur tot deur gingen schooien (bedelen). Zij kondigden zich aan door met de klomp tegen de deur te schuppen (schoppen-kloppen).

04. Een andere vernederende belediging klonk uit de woorden: "Ik heb nooit 'n pekske van Grutvadder gehad lek gij". Het feest der eerste H. Communie was vroeger voor de kinderen een echte hoogtijdag. En de ouders wedijverden vaak om hun communiecantje dan het mooist gekleed in de ingetogen kinderrij door de kerk en over de straat te zien gaan. Zelfs de armsten moesten op die dag een nieuw costuumpje aan hebben, zodat voor die gelegenheid het Armbestuur menigmaal bijsprong. Met "Grutvadder" werd euphemistisch het Armbestuur aangeduid. Zodoende wordt de uitdrukking duidelijk.

05. "De duvel kon 'm niet heffe of draoge". - Hij was zo arm als een Tilburgse schrobbelaar (wiens loon destijds zeer laag was).

06. "'Haontje van den toren was zenne leermister". - Hij draaide met alle winden mee. Hij was niet flink; hield er geen eigen mening op na.

07. "Hoofd aaf-Kop aaf-duzend ijzere botterhamme eten". Dit was de dure eedsformule als kinderen, speciaal meisjes, iets ernstig beloofden. Een soortgelijke luidde: "Kop aaf-Tien zwèrende vingers - 't Duveltje zal me vannaacht uit bed haolen". Nou, nou, dat was raak, hoor!

08. "Hij was den bloed". Hij moest er voor bloeden. - Hij had 't verloren. De schà of de schande kwam over hem.

09. "'t Is un begengkenis". Het is een tobberij, een moeilijkheid.

10. "Wè ne taotolf! Hij kan nie uit zun soepers kijken!" - Wat een sufferd is dat! Hij ziet niet, wat er om hem heen gebeurt.

 

En hiermee hebben we hopelijk onze inzender voor ditmaal voldaan.

Naar begin van de pagina