©

©Tekst  Donata van de Ven

&

Stichting Cubra

Fotografie: Donata van de Ven tenzij anders vermeld

Een toevallige ontmoeting legde de basis voor wat later een succesvolle carrière zou worden. Het verhaal van Udo Pannekeet laat zien dat succes vrijwel altijd een combinatie is van doorzettingsvermogen, kwaliteit en geluk…

Een Muzikale Ontmoeting

met

Udo Pannekeet, bassist, componist.

Udo Pannekeet werd op 14 april 1978 geboren in Hoorn maar groeide op in Enkhuizen, waar hij tot zijn 30e bleef wonen. Toen hij 10 was wilde hij basgitaar gaan spelen nadat hij Mark King van Level 42 had gezien op de tv. Van zijn ouders mocht hij alleen op gitaarles, want wat moest hij in hemelsnaam met een bas? Zijn eerste basgitaar kreeg hij een paar jaar later te leen.

 “Dat was wel een rechtshandige en ik ben linkshandig dus de snaren moesten omgedraaid en de knoppen zaten aan de bovenkant. Ik ging naar de bibliotheek om basgitaarboeken te zoeken en de man achter de uitleenbalie bleek zelf ook een bassist te zijn, was linkshandig én had nog een basgitaar over. Dat was geweldig. Van hem heb ik toen ook nog een paar lessen gehad. Zo is het eigenlijk begonnen”.

Met het conservatorium was hij op dat moment helemaal nog niet bezig. Hij vond zichzelf niet goed genoeg en dacht dat hij de bijzonderheid miste om in de muziek ooit een rol van betekenis te kunnen spelen. Toen het idee uiteindelijk toch begon te leven nam hij lessen en bezocht een Open Dag. Daarna wist hij het zeker. Dit wilde hij ook.

“Wat volgde was een hele discussie met mijn ouders want zij wilden graag dat ik een ‘echte’ studie ging doen, Universiteit of zo. Ik  werd toegelaten op de vooropleiding van het conservatorium in Hilversum en heb daarnaast toch nog een jaar Nederlands gestudeerd. Ik heb wel iets met taal en literatuur dus dat moest ik ook onderzoeken”.

Maar de kiem was al gelegd en de drijfveer was te sterk. Halverwege dat jaar kon hij aan niets anders meer denken en wilde hij zich volledig richten op het muziek maken. Dit was ook het moment waarop hij zijn eerste (vijf-snarige) bas liet bouwen door Piet Visser. Het geld hiervoor verdiende hij met bollen rapen en bloemkolen snijden. Tekenend voor de daadkrachtige persoon die hij is werd het meteen heel serieus.

Ben je altijd zo serieus?

“Als ik iets heel graag wil, ja, ik denk het wel.  Ik was 17. Terwijl iedereen om me heen aan het puberen was liet ik een bas bouwen en was daar heel serieus mee bezig. Er kwam zo veel los. Je bent op een leeftijd dat je heel erg emotioneel en naar binnen gekeerd bent. En dat kon ik in de muziek weer vertalen”.

Wanneer begon jouw interesse voor jazz?

“Ik weet nog dat ik The Return of The Brecker Brothers kocht en in de winkel met zo’n koptelefoon geluisterd had. Ik snapte er niets van en vond het heel raar allemaal. Maar het was wel intrigerend genoeg om te kopen en er eens goed naar te luisteren. In die tijd liet mijn basleraar me ook Night Passage van Weather Report horen. En dat kwam zo enorm binnen. Het was ook de eerste keer dat ik Jaco Pastorius hoorde spelen.  Ik was meteen verliefd op de hele sound en dat vrije in zijn spel.

Jaco Pastorius © Ueli Frey

 

Op mijn 19e belandde ik op het conservatorium in Hilversum en het is ongelooflijk hoeveel ik toen geleerd heb over muziek. Ook theorie, want ik wist niks. Ik kon niet eens noten lezen. Dat heb ik daar allemaal geleerd. En dat was zwaar, maar doordat ze iets muzikaals bij mij hoorden mocht ik toch komen. Zij vonden dat ik een natuurlijke timing had en een overtuigende sound. Maar het was misschien ook de urgentie die ze bij mij voelden, ik wilde het zo graag. Ik kreeg les van Charly Angenois, echt een vakman. Door hem werd ik ook een paar keer weggestuurd hoor, dan moest ik het thuis nog maar eens bestuderen. Dan baalde ik enorm. Hij was streng maar ook aardig. Ik was bang voor hem maar keek ook tegen hem op. In de regio was ik wel bekend dus ik had wel wát zelfvertrouwen. Maar de eerste keer dat ik bij Charly kwam en een blues moest spelen vond hij dat ik wel heel veel rare noten speelde. Dat kwam erg aan.

Dat was ook goed, want ik had natuurlijk een paar jaar op eigen houtje zitten bassen op mijn kamer en ik moest uit die comfortzone getrokken worden. De grote wereld in, en de lat lag hoog. Ik had wel richting maar moest alles opnieuw leren. Ik had helemaal geen basis maar Charly heeft dat erin geramd. Tot aan het derde jaar zat de angst om niet goed genoeg te zijn er nog steeds in. Maar eigenlijk was ik toen onzeker over alles. Later heb ik nog vier jaar gestudeerd bij Theo de Jong, ook een ontzettende Pastorius fan. Bij hem ging het hoofdzakelijk over, wat je kunt zingen in je hoofd, dat moet je spelen. Het instrument als je stem. En ik was toen een heel technische jongen. Ik kon allerlei dingen spelen die ik niet kon zingen. Dus die hadden ook niet zoveel zeggingskracht. Het was nog niks, want het kwam niet van binnenuit. Dat heeft hij er echt ingestampt. Ik wilde het niet toegeven, maar eigenlijk had hij gelijk. Hij zei dat als ik zo bleef spelen, ik nooit bevrediging zou vinden in de muziek. In de tweede fase zijn we ook echt de diepte in gegaan waarin hij me keihard aanpakte. Uiteindelijk viel het muntje pas twee jaar na het conservatorium. Toen voelde ik het ook”.

Theo de Jong

Hoe werkt dat dan?

“Je hoort een akkoord en je weet wat voor akkoord het is. Dan creëer je een lijn in je hoofd en terwijl je die lijn zingt zie je de hals van de bas en weet je hoe je die moet pakken. Op een gegeven moment gaat het ook echt op die manier. Dat heet klank-greep associatie. Als je van jongs af aan zo les krijgt gaat het proces sneller, maar ik moest een ware inhaalslag maken op dat vlak.

In het vierde jaar van het conservatorium ben ik begonnen met een eigen groep, Pitch Pine Project, met pianist Rob van Bavel, Martijn van Iterson op gitaar, saxofonist Tom Beek, drummer Chris Strik en Martin Verdonk op percussie. En het waren allemaal mijn stukken die we speelden. Toen durfde ik het nog niet aan om dat onder eigen naam te doen. En ik wilde ook echt bassist zijn in een band. Die muzikanten zijn ook allemaal vreselijk goed en ik moest op mijn tenen lopen om dat niveau bij te houden. Van hen heb ik nog lang, heel veel geleerd”.

Inmiddels is dat wel anders en word je in één adem met Jaco Pastorius genoemd. Dat moet toch een groot compliment voor je zijn?

“Aan de ene kant heel vleiend maar je kunt er ook niet echt om heen om met hem vergeleken te worden. Tenminste, als je speelt zoals ik de bas benader. Dat je ook eens soleert of een tegenmelodie speelt, dus de bas ook als een melodie instrument benadert. Dan is Pastorius de eerste referentie. In zijn stukken kom je zulke onvoorstelbare dingen tegen. Nu nog steeds. Hij is een held. En zijn lijnen zijn zo sterk, met zoveel beleving en zeggingskracht

Maar Wayne Shorter is wel mijn allergrootste held door zijn vrijheid van spelen. Ik heb hem een paar keer gezien. Als hij blaast is het zo één op één. Hij zit daar zelf eigenlijk niet tussen als persoon. Hij ís de noot die hij speelt. Totaal ego-loos”.

Wayne Shorter © Cees van de Ven

 

Is het belangrijk, dat muziek ego-loos is?

“Ik denk dat ik dat wel de meest interessante muziek vind, alhoewel ik ook wel kan genieten van een goeie testosteron solo. Een beetje de stoere bink uithangen en alles laten zien wat je kunt. Soms is dat wel even nodig. Het moet ook in balans zijn. Dat vind ik ook bij Weather Report in hun beste tijd, dus met Joe Zawinul, Wayne Shorter, Peter Erskine en Jaco Pastorius. Het zijn 4 gigantische persoonlijkheden en ook enorme ego’s. Maar het is op een of andere manier zo in evenwicht, dat op de goede momenten die ego’s ook volledig verdwijnen. De dingen die dan gebeuren zijn zo fris. Dat vind ik echt magisch. Maar dat is maar net hoe je het ervaart.

 

Muziek is voor mij kunst. Er ligt een concept aan ten grondslag. Dat concept is zo gemaakt dat het bedoeld is om zo veel mogelijk buiten de kaders te treden. En de kaders zo te stellen dat je er alle kanten mee op kunt. Net als in het Wayne Shorter Quartet waar het framewerkjes met themaatjes zijn. En dat is bijna een soort aanleiding om iets in het moment te laten ontstaan. Zo wil ik ook spelen.

Er komt veel intuïtie bij kijken. Als we eenmaal spelen is het alléén maar intuïtief. Ik denk van te voren goed na over de sound, over harmonieën, en hoe de harmonie aan de melodie gekoppeld is. Er is een fase waarin je studeert, waarin je een plan maakt en jezelf een doel stelt. Dan isoleer je een bepaald onderwerp en dat bestudeer je dan om het in je systeem te krijgen. Maar als je gaat spelen moet je het denken uitschakelen. Want je kunt niet denken als je speelt. Dat zit alles in de weg. Je bent niet ontvankelijk, je kunt niet goed horen wat anderen doen en je kunt niet goed anticiperen als je zit te denken wat je moet gaan doen. Dus er is een fase waarin ik nadenk over de muziek die ik wil maken. Maar op het moment dat ik speel wil ik niet denken. Bij een concert probeer ik altijd zo ontspannen mogelijk te zijn”.

Tijdens zijn opleiding maakte Udo deel uit van het trio Isotope. Zijn eigen kwintet Pitch Pine Project speelde 2x op het North Sea Jazz Festival en trad in 2008 op met de wereldberoemde trompettist Randy Brecker. Later werd hij lid van het Tim Langedijk Trio, met Hans van Oosterhout op drums. Al meer dan 8 jaar speelt hij met hen samen en zij brachten 4 cd’s uit waarvan ‘November’ met medewerking van pianist Jasper van ’t Hof. Als sideman speelde en speelt Udo Pannekeet in verschillende formaties. Ook geeft hij les op de conservatoria van Tilburg, Haarlem en Enschede.

Tim Langedijk Trio

Wist je toen je afgestudeerd was meteen zeker dat je wilde gaan lesgeven?

“Nee, dat duurde nog een jaartje. Ik gaf eerder al wel les op de muziekschool, maar heel weinig. Dat ging me goed af want ik wist waar ik het over had. Ik werd gebeld door de coördinator van het Brabants Conservatorium en hij vroeg of ik daar les wilde komen geven. Dat vond ik helemaal te gek, ik had het gevoel dat ik daar echt op mijn plek was. Ik kon voldoende spelen dus toen kwam er ook meer structuur in mijn leven. En daar werd ik blijer van.

Kijk, dat heftige van puberen kwam bij mij allemaal veel later, toen ik 25 was of zo. Toen heb ik een paar jaar alles gedaan wat god verboden heeft. Ik was net afgestudeerd en viel in een gat. Ik werd in die periode gevraagd om les te geven op een middelbare school (Cultureel Kunstzinnige Vorming) en de oorspronkelijke 2 maanden werden uiteindelijk een jaar. Maar het was verschrikkelijk. Ik kan totaal niet lesgeven op een middelbare school, een en al ellende. Het was een beetje uitzichtloos allemaal. Ik voelde me ook helemaal geen muzikant meer. Dus ik nam ontslag en alles begon weer te stromen. Toen kwam ook Randy Brecker en North Sea en mijn eerste conservatoriumbaantje. Ik vond weer een balans”.

Udo met Randy Brecker/privécollectie

Is dat heftige inherent aan het muzikantenbestaan?

“Het zou niet zo moeten zijn maar ik denk dat je wilt voelen dat je leeft. Misschien hebben muzikanten ook een soort dramatisch kantje. Wat ik zie is dat er toch een wens is om groots en meeslepend te leven. Muzikanten zoeken vaak extremen op, ook in het leven. Maar het is een idee, bijna een cliché, vind ik stiekem. Het is gewoon het kunstenaarschap. Omdat ze nogal monomaan bezig zijn, zijn ze minder in balans en hebben minder contact met de samenleving, zitten minder vast aan structuren. Daardoor zijn ze ook meer ontvankelijk voor dingen die op hun pad komen. Ja, het zijn hele gevoelige mensen. Het voelt soms alsof het volledig mis kan gaan. Dat randje zit er zeker wel aan en dat moet ik ook af en toe wel voelen. Ik heb mijn leven nu wel zo ingericht dat ik productief kan zijn. Ik wil dingen maken en beter worden, mezelf blijven ontwikkelen. Maar als je niet leeft kun je ook niets maken. Je moet iets kunnen opzuigen voor de inspiratie”.

Passie voor muziek, of de bas?

“Het instrument is gewoon maar een middel. De melodie is waar alles aanhangt. Ik schrijf altijd heel eenvoudige melodieën waaronder soms ingewikkelde harmonieën liggen. Maar het zouden ook kinderliedjes kunnen zijn. Dat vind ik mooi, naïeve melodietjes. Daardoor heeft het ook iets universeels. Ik wil nieuwe dingen ontdekken want dan gebeurt er iets. En als je dan ook nog eens met anderen gaat spelen en een optreden goed lukt, dan is dat niet te beschrijven, magisch haast. Daar kan ik dagen van in de wolken zijn. Ook in de studio is dat zo. Dan heb je perfect geluid en je bent daar met die muzikanten en er is alleen maar muziek. Dan is het net alsof je in een andere wereld zit. Geen tastbare wereld. Je zweeft ergens, eigenlijk is het een soort ruimtereis. Als het goed gaat is het alsof alles vanzelf gaat en jij er geen invloed op hebt. Je bent er volledig, maar ook weer helemaal niet. Het is heel verslavend ook. Dat hele proces, muziek maken, dat is waar alles om draait, waar ik alles voor doe. Mijn hele leven is er op ingericht om dat mogelijk te maken. Dat noem ik wel passie, ja..”.

In 2013 bracht Udo  zijn eerste soloproject uit. Het idee voor de cd ON ontstond in 2006 toen hij in Spanje samenspeelde met Jeroen van Vliet en Pascal Vermeer. In Erwin Vann vond hij de saxofonist die zijn idee vervolmaakte. Voor dit project liet hij een zes-snarige, semi-akoestische basgitaar bouwen door Piet Visser. Een bas die perfect zou matchen met de klank van een vleugel.

© Monique van der Lint

 

Je hebt nu een eigen plaat uitgebracht. Ben je een leider of een begeleider?

“Ik denk dat ik dat allebei kan zijn. Dat ik nu die plaat heb uitgebracht geeft wel een goed gevoel. Ik heb wel een zodanige sterke visie op dingen dat ik die moet initiëren zelfs. De juiste mensen bij elkaar zoeken, dat in goede banen leiden. Sturen op de manier waarop gespeeld moet worden. Hoewel dat altijd heel subtiel gaat. Want als je de juiste mensen bij elkaar hebt gaat dat vanzelf. Ik wil ook met mensen spelen waar ik iets van kan leren. En daar raak ik erg door geïnspireerd. De manier waarop Jeroen (van Vliet) bijvoorbeeld altijd weer vanuit een totaal nieuw idee iets kan ontwikkelen, dat is echt ongekend, van wereldniveau”.

Jeroen van Vliet

Als bassist vervul je geen conventionele rol. Is dat een bewuste keuze?

“Ik vind het interessant als in muziek die rollen een beetje wegvallen. De rol van de ritmesectie begeleidt, de solist soleert; ik vind het veel interessanter als er een gesprek is. En dan het liefst een gesprek tussen gelijkwaardige gesprekspartners. Dat ik een keer iets zeg, melodisch op de bas, kan weer een trigger zijn voor de ander. Dus ik gooi af en toe de knuppel in het hoenderhok, en dan ontstaat er weer iets, hopelijk. Ik ben geen typische begeleider. In mijn muziek gaat het over het gesprek, over die interactie”.

Wat betekent Jazz voor jou? Of, wat is Jazz?

“Jazz is een taal, één waarmee je dingen kunt uitdrukken die met woorden onmogelijk zijn, en een prachtige rijke traditie met zeer inspirerende en kleurrijke helden. Een manier van interactie aangaan. Improviseren. In het moment zijn. In volle concentratie anticiperen op de altijd veranderde situatie. Het is warmte. Samen spelen. Leven. Schoonheid. Seks. Groove. Een manier van denken. Fouten maken en accepteren, ze omarmen en gebruiken. Vrijheid en avontuur. Voorbij het denken zijn. Jezelf zijn. Een ongekende hoeveelheid mogelijkheden. Diepte. Kunst. Verslavend. Het verslavende is ook dat er altijd dingen gebeuren die je nooit had kunnen bedenken van te voren. Maar die ontstaan doordat iedereen in eenzelfde concentratie muziek laat gebeuren. Heel veel dingen die ik hier opnoem zijn ook van toepassing op de term –muziek-”.

Udo Pannekeet is een bescheiden man maar ook een perfectionist die recht op zijn doel af gaat. Zijn gepassioneerde antwoord op deze nogal abstracte vraag  getuigt van eenzelfde diepgang die in zijn muziek terug te vinden is. Een waarmee hij mensen weet te raken.

Is dat belangrijk voor je, dat je mensen kunt raken?

 “Ik wil dat niet afdwingen. De luisteraar moet er iets mee kunnen. Als je er niet op uit bent, raak je mensen. Het is geen effectbejag of zo. Het moet echt zijn en vanuit mezelf komen. Dat is waar ik altijd naar op zoek ben, die uniciteit. Dan maakt het ook niet uit welk genre je speelt. Dat is alles overstijgend.  Ik heb hele mooie dingen gelezen van mensen over de muziek, en dat geeft een goed gevoel. De muziek komt over, dat is echt heel fijn. Ik voel me vereerd, en het is bij deze cd echt overweldigend”.

Waarom heb je de titel ON gekozen voor je cd?

“Vanwege de eenvoud van het woord. Het is kort, bijna een oerklank, en toch ook sjiek. Het is minimalistisch van vorm, maar niet qua betekenis en lading. Ik heb in eerste instantie gekozen voor ON, niet vanwege de betekenis ervan, maar vanwege de vorm. Het paradoxale van de vorm van het woord en de enorme energie die ervan uit gaat vind ik fascinerend. En het is voor iedereen in te vullen. ‘On’ is voor iedereen anders. Het is een open titel. Ik wilde met deze titel de luisterervaring voor de luisteraar niet vooraf inkleuren”.

Origineel schilderij als cover voor de cd ON (door Udo Pannekeet)

Over geluk en meer

“Sinds ik in Den Haag woon voel ik me wel gelukkig. Ik woon op een mooie plek en ik ben er trots op dat ik doe wat ik doe, en dat ik dat kán doen; mooie dingen maken en leven van de muziek. Daar kan ik ontzettend van genieten. Een jaar of vijf geleden was ik veel zwartgalliger. Maar ik heb meer vertrouwen in mezelf gekregen, en in het leven. En ik heb hartstikke mooie mensen om me heen.

De wereld waarin we leven is niet te bevatten. De ontwikkelingen gaan zo snel. Iedereen roept maar en heeft een mening. Ook het nieuws is allemaal zo subjectief en vluchtig. Je neemt de informatie tot je maar je kunt er niets mee. Het is op veel plaatsen in de wereld verschrikkelijk en het ziet er ook niet rooskleurig uit. Ik snap het ook niet meer.

In september was ik op de Filippijnen en zat daar in een hotel dat midden in een krottenwijk staat. Dat is heftig, maar de kinderen die daar op straat speelden leken blij en gelukkig. Wij hebben gewoon een ingewikkeld leven. We moeten aan zoveel verwachtingen voldoen en die eisen liggen hoog.

Gelukkig ben ik ook als ik speel en volledig in het moment ben, er geen buitenwereld bestaat, geen afleidende factoren en ik volledig geabsorbeerd word door de muziek.Dat is zo’n mooi gevoel…

Maart 2014, Donata van de Ven

My Brother in Münich