
Foto:
Koen Scherer
Paul
van Kemenade, altsaxofonist, is net terug van een tournee door
België, Duitsland en Nederland met Ray Anderson, (trombone), Han
Bennink (drums), Ernst Glerum (bas), Frank Möbus (gitaar), Harmen
Fraanje (piano) en Eric Vloeimans (trompet).
"Het
was een heel circus weer. Dertien activiteiten in 7 dagen!
Ja,
als het om mijn eigen projecten gaat heb ik wel graag zelf de
touwtjes in handen. Zoals bij mijn laatste cd, Two Horns and a
Bass. Maar ik ben geen tiran. Dat zou voor mij niet werken. Op
muzikaal gebied communiceer ik graag.
Daarom
werk ik ook graag met goede muzikanten, mensen met dezelfde soort
‘drive’. Zij weten wat ze doen en hebben ook goede ideeën. Ik
lever gewoon een kapstokje aan en daar kan dan over gepraat
worden. Ik ben 52, de spelers in mijn eigen kwintet zijn een stuk
jonger. Dat houdt mij fris en wakker en levert weer hele andere
ideeën."

Paul
van Kemenade Quintet
Paul
werd geboren in Rotterdam en verhuisde na 9 jaar naar Brabant. Hij
was de jongste van 4 kinderen.
"Mijn
broer speelde altijd 'Il Silencio' op de trompet. Geweldig vond ik
dat. Dat wilde ik ook wel, maar bij de Harmonie was trompet niet
meer beschikbaar. Ik kon nog wel kiezen tussen klarinet of
saxofoon maar die ‘pijp’, vond ik wel heel interessant dus is
het uiteindelijk de saxofoon geworden.
Mijn
ouders vonden het wel een beetje raar dat ik de muziek in wilde,
want er was geen droog brood in te verdienen, maar toen ze merkten
dat ik het serieus meende hebben ze me altijd gesteund. Ze hadden
een apart potje waarin ze geld spaarden om een saxofoon voor mij
te kopen, dat zal ik nooit vergeten. Ik hoop niet dat mijn
kinderen later muzikant worden, want het is geen regulier beroep
en het brengt veel onzekerheid met zich mee. Maar als het toch
zover komt zal ik dat ook voor hun doen."

Ik
vond dat ik geen papiertje nodig had om te spelen
Na
de Harmonie, de Muziekschool en de HAVO begon Paul in 1974 zijn
studie aan het conservatorium. De eerste jaren in Tilburg, het
laatste in Amsterdam. Hij heeft de opleiding echter niet
afgemaakt.
"Vroeger
had je A, B, en C. A en B waren pedagogische aktes. C was
solospel. Tegenwoordig heet dat Uitvoerend Musicus. Ik studeerde
C, maar ik vond dat geen papiertje nodig had om te kunnen spelen,
dus het laatste jaar ben ik opgestapt. Heel soms heb ik er nog wel
eens spijt van dat ik die pedagogische akte niet gehaald heb, voor
tijden als het wat minder gaat. Ik heb groot respect voor
pedagogen, maar het is niets voor mij! Ik heb ongeveer 1000
workshops gegeven voor grote groepen, verspreid over heel
Nederland, en dat vond ik altijd heel erg leuk om te doen, maar
individueel lesgeven kan ik echt niet. Dat geduld kan ik niet
opbrengen. Dat is mijn passie ook niet.
Maar
een goede opleiding is wel van essentieel belang, als basis, maar
ook om je instrument te leren beheersen. Zelf heb ik les gehad van
Jean Pennings, en dat is echt goud waard geweest. Het was vooral
klassiek wat er gespeeld werd. Maar voor saxofoon was er niet veel
klassieke muziek voorhanden omdat het een relatief jong instrument
is, en Lichte Muziek op het conservatorium, of Jazz, bestond toen
nog niet. Na het tweede jaar begon mijn interesse wel steeds meer
die kant op te gaan. Via Niko Langenhuysen en Willem Kühne kwam
ik in ‘Vaalbleek’, het gemeentereinigingorkest, terecht. Al
snel begon ik eigen projecten te ontwikkelen. Ik was toen 21 jaar.

Fotograaf
onbekend
Het
ontstaat uit liefde voor de muziek
Ik
was vroeger een vreemd kind. Ik zat veel boven op mijn kamer en
ging bv eten wanneer ik dat wilde, meestal als iedereen al klaar
was. Introvert was ik wel ja. En (voegt er lachend aan toe) dat is
nog steeds niet helemaal goed gekomen! Muzikant is een solitair
beroep. Je zit vaak alleen, plannen, schrijven, voorbereiden,
spelen. Op het conservatorium ook. Ik studeerde toen wel 8 uur per
dag, jaar in jaar uit. Zelfs met Kerstmis. Nooit op vakantie gaan.
Absurd eigenlijk. Het ontstaat natuurlijk allemaal uit liefde voor
de muziek, maar om het vol te houden moet je wel ergens een ‘tik’
hebben. Toch heb ik ook heel wat afgefeest in mijn studietijd. Van
’s morgens 9 tot ’s avonds 10 uur studeren en daarna de kroeg
in, tot 3 of 4 uur ’s nachts! Heel erg leuk, maar
hectisch."
Inmiddels
zijn we ruim 30 jaar verder en is Paul van Kemenade een begrip
geworden in de wervelstorm van improvisatiemuziek, en heeft hij
een geheel eigen, herkenbare sound ontwikkeld die door velen wordt
geliefd, en tot ver in de wereld wordt gehoord. Hij ontving in
1984 de ‘Podium Prijs’ en in 1999 de ‘Boy Edgar Prijs’.
Of
het nu gaat om lyrische melodieën, of avant-gardistische
geluiden; hij staat overal voor open. Invloeden uit de Amerikaanse
jazz maar ook uit Afrikaanse en Spaanse muziek inspireren hem in
diverse projecten en samenwerkingsverbanden.

….met
Eric Vloeimans
"Er
zijn beroepen waarmee je op een eenvoudigere manier geld kunt
verdienen. Dat klinkt heel bizar, net of het alleen over geld
gaat. Maar wat je ervoor moet doen! Je bent er dag en nacht mee
bezig. Dat wil niet zeggen dat ik ontevreden ben, helemaal niet
zelfs. Maar het is geen normaal beroep. Het gaat met een flow
beweging. Het ene jaar gaat het beter dan het andere. En zeker in
deze tijd is het heel moeilijk om als beroepsmuzikant je hoofd
boven water te houden.
Alleen,
ik ben niet anders gewend. Ik zou niet kunnen functioneren bij een
bedrijf of zo want ik ben al 35 jaar eigen baas. Voor mij is dit
regulier.
Buiten
dat zou ik me ook erg ongelukkig voelen als ik niet meer zou
kunnen spelen. Ik speel elke dag en ben altijd bezig met nieuwe
ideeën te ontwikkelen. Als er een melodietje in mijn hoofd zit
neem ik het op een bandje op of zing het desnoods in op het
antwoordapparaat van de telefoon, om het dan later af te
luisteren. Als het moet, bv als er een deadline is, kan ik ook
gewoon gaan zitten en spelen. Ik schrijf wel alles op, want ik ga
er vanuit dat iedereen muziek kan lezen. Afrikaanse zangers of
muzikanten kunnen vaak geen noten lezen. Dan moet je dus alles
voorspelen en dat gaat natuurlijk veel langzamer.

Foto:
Dolph Cantrijn
Er
zijn bepaalde dingen die ik liever voor mezelf houd
Naarmate
ik ouder word verlies ik steeds meer mensen om me heen, ook jonge
mensen. Dat vind ik verschrikkelijk. Ik probeer er elke dag weer
wat van te maken. Het kan van het ene op het andere moment
afgelopen zijn, dat is toch wel heavy hoor. Daar dacht ik vroeger
niet over na.
Ik
voel me ook heel erg betrokken bij bepaalde zaken die om me heen
in de wereld gebeuren. Onrecht of narcisme, mensen die zich op de
eerste plaats stellen en alleen maar bezig zijn met zichzelf te
verrijken. Criminaliteit. Politici en ambtenaren die er de kantjes
vanaf lopen. Daar kan ik me erg over opwinden en ja, dan trek ik
ook wel mijn mond open.
Ik
heb er vooral moeite mee als er geen passie bij betrokken is, geen
bevlogenheid. Om 5 uur trekken ze de deur achter zich dicht en dan
moet je het verder maar uitzoeken.
Ik
ben hypergevoelig en ik denk heel veel na, maar daarover praten
doe ik niet graag. Er zijn bepaalde dingen die ik liever voor
mezelf houd.
Mijn
vak leent zich ervoor dat je veel met jezelf bezig bent en ik heb
het absoluut nodig om alleen te zijn. Daardoor heb ik het gevoel
dat ik een aantal dingen mis op sociaal gebied, vaak zonder dat in
de gaten te hebben. Muziek maken is dan een bevrijding, de
ouderwetse uitlaatklep.
Ik
ben koppig, heb altijd een eigen mening, waar ik niet makkelijk
vanaf te brengen ben, en ik ben soms heel erg eigenwijs. Ik neem
ook wel eens wat aan van anderen maar het ligt er wel aan van wie.
Aan loze opmerkingen heb ik niets.
En
ja, dat kan door mijn omgeving wel eens als moeilijk worden
ervaren. De passie voor mijn vak maakt ook dat ik niet zo’n
makkelijk mens ben. Als ik ergens aan begin moet het ook meteen
af. Al ben ik er 24 uur per dag mee bezig. Ik balanceer continue
tussen mezelf en anderen tevreden te houden. Zo ben ik, het is
niet anders.

Foto:
Koen Scherer
Als
muzikant moet je een brede kijk op muziek hebben
Ik
kan wel redelijk goed communiceren met muzikanten die op hetzelfde
‘level’ zitten, maar als de bredere kijk op muziek ontbreekt,
dan heb ik meteen bonje met ze. Als voorstanders van de
harmonische klanken zeggen dat ze het gepiep en geknor van het
meer avant-gardistische niets vinden. Of juist andersom, dat het
harmonische alleen maar ‘oude-lullen’ muziek is. Dan zijn we
uitgepraat. Je kunt het niet mooi vinden, maar het afkraken is een
ander ding. Daar kan ik niet mee overweg. Ik houd van al die
werelden op zich en sta ook overal voor open. Ja, ik vind dat je
als muzikant een brede kijk op muziek moet hebben. Anders moet je
een ander beroep kiezen.
Wat
het publiek betreft; soms vinden ze het mooi, dan weer niet.
Bijvoorbeeld als ik iets heel anders heb gedaan. Dat mag
natuurlijk, maar jammer, want dat is
wel
zoals ik het wil blijven doen! Ik voel me daar vrijer door en zo
wil ik ook als muzikant door het leven gaan.
Of
ik nou met Surinamers, Afrikanen of met het Metropole Orkest
speel. Dat moet niet uitmaken. Het zijn verschillende dingen die
je alleen op je eigen manier kunt interpreteren. Die variatie heb
ik ook nodig en ik word er ook nog steeds voor gevraagd. Het is
een luxe, dat realiseer ik me wel, maar die positie heb ik zelf in
de afgelopen 35 jaar gecreëerd.

…met
Metropole Orkest. Foto: Dolph Cantrijn
Jazz
is meer een woordje voor een bepaalde stroming uit de muziek.
Natuurlijk heb je thema’s, akkoordenschema’s en bepaalde
structuren maar die heb je ook in de Spaanse muziek bijvoorbeeld.
Er moet in geïmproviseerd worden anders houdt het voor mij op.
Ik
was vroeger nogal onder de indruk van Charlie Hayden, Carla Bley,
Gato Barbieri, een Argentijnse saxofonist, Pharoah Sanders of
Cannonbal Adderly. Meest uit de 60/70 er jaren. Maar vooral
Charles Mingus was erg vooruitstrevend in die tijd. Ik luisterde
naar heel veel soorten muziek, ook naar modernere,
avant-gardistische muziek. Dat zat er vroeger al in. Soms begreep
ik het niet, maar ik vond het wel mooi!
Die
brede kijk op muziek zie je terug in mijn projecten en ook in het
‘Stranger Than Paranoia Festival’ wat ik elk jaar organiseer
(december, Paradox, Tilburg).
Muziek
moet van binnenuit komen
Ik
laat het aan anderen over om te beoordelen of ik een succesvol
muzikant ben, ik kan alleen maar zeggen dat ik me happy voel met
wat ik doe en dat ik niet te klagen heb.
Goed
spelen en een goede PR is niet meer voldoende. Ik ken een heleboel
muzikanten die verschrikkelijk goed spelen en geen flikker te doen
hebben. Oorzaken? Je hebt het niet altijd in de hand. Er moeten
onderweg dingen gebeuren die je verder brengen. Daar moet je wel
voor openstaan en je moet ze met beide handen aangrijpen op het
juiste moment. Uitstraling of charisma kan ook een rol spelen. En
een beetje geluk natuurlijk.
Ik
weet niet of ik zelf uitstraling heb, volgens mij ben ik vrij
introvert op het podium. Passie wel, die is er gewoon, daar denk
ik niet over na. Voor de muziek en mijn instrument. Dat hoort
gewoon bij mij. Als dat uitstraling is, oké. Ik ben geen type om
de jofele jongen uit te gaan hangen. Ik ben alleen met de muziek
bezig, niet met de randverschijnselen. Op het podium moet wel iets
staan! Niet zo van, we gaan nu eens een lekker moppie spelen. Daar
zakt me de broek van af. Ja, ik stel wel hoge eisen aan mezelf.
Ik
vind dat muziek uit het hart moet komen, ik houd niet van
gevoelsloze muziek. Het moet van binnenuit komen.
Daarom
werk ik ook graag op het podium met muzikanten die dezelfde ‘drive’
hebben. Er wordt dan als het ware een bed gelegd waarop je kunt
accelereren. Daar moet je niet teveel over praten, dat gebeurt dan
gewoon.
Het
is wel grappig om te zien dat het soms bij het publiek anders
overkomt dan bij mij. Als ik het te gek heb gevonden en zij niet,
of andersom, daar denk ik nog steeds over na.
Het
publiek betaalt ervoor om naar mij te komen luisteren en dan doe
je natuurlijk gloeiend je best, maar het lukt gewoon niet altijd.

Niets
hebben, en zelfs niets nog kunnen delen
In
de toekomst zou ik graag wat op elektronisch gebied willen gaan
doen en ik zou een project willen doen met het Rotterdams
Filharmonisch Orkest. Jazz en Klassiek. Ook zou ik binnenkort iets
met een Zuid Afrikaans koor willen gaan doen. Sinds ’94 heb ik
al veel contacten met Zuid Afrikanen. We hebben toen een tour
gedaan van zeven weken! Ik heb in Soweto gespeeld en in de
townships. Dat zal ik nooit vergeten. We werden rondgeleid door
het Stamhoofd, want zonder een Hoofd word je onthoofd. Ik zag daar
in een kerkje een immens groot koor, en kreeg er kippenvel van.
Dat zijn de echte. Dat zie of hoor je hier niet. Zo puur. In juni
ga ik naar Senegal. Volgend jaar wil ik een townshiptour gaan doen
in het kader van de Voetbal Kampioenschappen. Niet alleen maar
voor de mensen die het kunnen betalen maar juist ook voor diegenen
die dat niet kunnen. Dat lijkt me een mooie gelegenheid. Als je
met mensen van daar speelt, west of zuid dat maakt niet uit, dan
word je door hun opgenomen. Dan is het een en al hartelijkheid.
Daar kan ik enorm van genieten. Ik zal nooit vergeten dat de man
die ons daar toen aankondigde zei; hier zijn blanke muzikanten uit
Europa die nu eens niet iets komen halen, maar komen brengen. Het
was een en al enthousiasme. Het boeit me enorm, zo’n prachtig
land, maar wat een armoede! Mensen die in de goot dood liggen te
gaan. Verschrikkelijk, dat grijpt me heel erg aan. Maar het zijn
mensen die niets hebben, en zelfs niets nog kunnen delen.
Wat
Nederland betreft, de tegenstellingen zijn veel te groot. Mensen
met het laagste inkomen moeten een extra tientje opgeven terwijl
de grote bedrijven bakken geld over de balk smijten. Wachtlijsten
bij de voedselbank? Het is al te zot voor woorden dat ze er
überhaupt zijn!
Nederland
is een prachtig land, maar het lijkt wel of de ene helft bestaat
uit controleurs die de andere helft controleert. We komen om in de
bureaucratie en dat kost ons bakken met geld. Ik kan me daar heel
erg over opwinden.

Foto:
Luc Velu
Back
to the basics
Mijn
kinderen zijn 10, 6, en 4. Ik was 42 toen ik vader werd. Ik vind
het geweldig om vader te zijn. Maar ze merken natuurlijk ook wel
dat ik geen regulier beroep heb. Ze zijn wel trots op me, zeker,
maar meestal interesseert het ze helemaal niets. Op het moment dat
ik bij wijze van spreken badend in het zweet thuis kom, is het
voor hun belangrijker dat hun bal kapot is of dat ze een vlieg
doodgetrapt hebben. Dat vind ik geweldig. Als je al enigszins de
neiging hebt om te gaan zweven, dan brengen die kinderen je zo
weer terug in het hier en nu. Het relativeert enorm. Back to the
basics. Dat heb ik wel moeten leren.
Je
bent natuurlijk wel dag en nacht met die muziek bezig. Maar er is
nog zoveel meer. Kinderen brengen je op nieuwe ideeën en
gedachten die minstens zo belangrijk zijn. Dat komt de muziek ook
weer ten goede. Ik voel me de laatste tijd ook veel sterker als
muzikant. Het heeft meer diepgang gekregen.
Ja,
ik geloof wel dat ik een gelukkig mens ben. Ik doe wat ik wil doen
als muzikant en ik ben heel gelukkig met de mensen in mijn
omgeving.
Het
houdt me in evenwicht."

….met
zijn kinderen tijdens onderscheiding ‘Ridder in Orde van Oranje Nassau’.
December 2007,
Paradox Tilburg. Foto: Marcel Mutsaers
27
maart 2009
|