INHOUD VAN BEUNINGEN
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO
SPECIAAL
KUNST
FOTOGRAFIE

Print deze Pagina

Guy van Beuningen (1911-1970)

KENNISMAKING MET OOM JAN

 


Illustratie: Eppo Doeve

Mijn grootvader is tweemaal getrouwd geweest. Dat was ook iets typisch in onze familie. Zijn eerste vrouw kwam te dikwijls in het kraambed en bracht in te korte tijd een groot aantal kinderen ter wereld. Nadat hij weduwnaar was geworden en de voorgeschreven rouwperiode verstreken was, trouwde mijn grootvader opnieuw, met een jongere vrouw nog wel, en zonder iemand te willen kwetsen zou ik de gewaagde opmerking willen maken dat het spelletje gewoon werd voortgezet. Ook van grootmoederszijde was de situatie hetzelfde. Zij had een groot aantal halfbroers en halfzusters van wie ik er slechts drie heb gekend. Vooral één van hen, oom Jan, staat mij nog duidelijk voor de geest; het was een fijne kerel op wie alle neven en nichten erg dol waren en het was een type dat men niet licht vergat.

Oom Jan was niet alleen een kindervriend, maar ook een dierenvriend en bij het jonge volkje het meest populaire lid van de familie. Dat had voornamelijk louter materiële oorzaken. Degene die hem op 1 januari het eerst een gelukkig Nieuwjaar kwam wensen, kreeg een rijksdaalder, en dat was in die tijd een heel bedrag. Op gezette tijden kwam hij samen met zijn vrouw een dag of veertien naar Brabant. Hij rookte dan altijd een enorme pijp waarvan de kop voorzien was van een dop van kopergaas om te voorkomen dat er vonken uitwaaiden. Ik heb zo'n ding later nooit meer gezien.

Oom Jan zat vol grappen en vol goede zuidelijke humor. Met zulke mensen doet het lot soms rare dingen. Hij was betrekkelijk klein van stuk, anderhalve meter en iedereen was dan ook volkomen verrast toen hij als jongeman stapelverliefd werd op een stijve, struise boerendochter uit Groningen van om en nabij de twee meter. Bij hem vergeleken was tante Anna als het ware een monument met haar imposante voorkomen en haar enorme boezem. De Duitsers zouden haar een 'Frauenbild' genoemd hebben. Helaas had dit pronkstuk van de natuur maar een heel klein hartje. Zij was bijvoorbeeld doodsbang voor een nachtvlinder. Toen tante Anna eens in het bad zat en er door het open raam een nachtvlinder naar binnen fladderde, klonk er door het huis een snerpende kreet die ons koude rillingen bezorgde. 'Jan, Jaaaaan, help, een uil!' Een andere merkwaardigheid die ik mij van tante Anna herinner, was haar niet af te leren Gronings accent. Nooit heb ik iemand de E zó horen afbijten. Ze leefde volgens vaste regels en een vast programma waarvan ze geen dag afweek. Iedere dag speelde zich dan ook dezelfde comedie af en iedere morgen klonk aan de ontbijttafel dezelfde opmerking: 'En... eh, wat zijn de plann'n voor vandaag?'

Vol ondeugende humor vertelde mijn grootvader, dat toen oom Jan zijn omvangrijke bruid in Brabant kwam voorstellen, de pachters en de boeren reageerden met een eerste opmerking die bijzonder raak was: 'Nou, dat is beslist geen vlo in bed.' En: 'Ze heeft een kop als een hond.' De lezer zal deze opmerkingen misschien een beetje banaal vinden, maar ze waren toch echt goed bedoeld. Het is bovendien een goed echtpaar geworden: hij het frêle modieus geklede Haagse heertje en zij de struise plattelandsdochter. En wat tante's 'plann'n' voor vandaag betrof, die waren iedere dag meestal hetzelfde. Onder het lozen van talrijke zuchten hees ze haar vele kilo's vlees op een fiets. Iedereen vluchtte dan verschrikt naar de kant van de weg. Oom Jan volgde op eerbiedige afstand en helemaal achteraan, in het kielzog om zo te zeggen, volgde de jeugd. Langs kronkelende paden reden we dan naar het dichtbij gelegen ven waarin je zwemmen kon. De dames konden zich ontkleden in enkele badhokjes die daar waren opgericht, de heren deden datzelfde in het struikgewas. En na het bad kwam de beloning. Het hele gezelschap ging naar een café waar de dames zich te goed deden aan een glas advocaat met een flinke schep slagroom, de heren aan een voorburgje of een borrel, terwijl de jeugd getracteerd werd op een glas kwast, een uitgeperste citroen met water. Deze namen kent men tegenwoordig ook al niet meer.

Eenmaal per jaar gingen oom en tante naar Monte Carlo. Dan logeerden ze altijd in hetzelfde hotel, ja, in dezelfde kamers en ze huurden er een deftige Rolls Royce compleet met chauffeur. Als een vorstin liet Anna zich dan in dat voertuig rondrijden waarbij ze, zoals zij het zelf uitdrukte, 'het eenvoudige volk langs de weg minzaam groette'. Na hun terugkomst leefde het echtpaar weer rustig aan de Wassenaarse gracht. Hij ging vanwege zijn zaken dagelijks naar de bekende sociëteit 'De Witte', terwijl zij boven een handwerkje droomde van de opwindende avonturen in Monte Carlo en mijmerde over het wonderlijke leven in Brabant, en over haar deftige schoonfamilie die 's avonds bij de thee witte handschoenen droeg.