> home
  
    > speciaal
  
    > auteurs
  
    > teksten
  
    > Brabants
  
    > audio

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Henk van Oosterwijk

 

Henk van Oosterwijk

De reus van Rotterdam


 

 

 

 

De Reus van Rotterdam is in de Rijen!

Dit gerucht gonst over het schoolplein. We worden door het mond op mond bericht helemaal meegesleept en onze gedachten gaan naar allerlei sprookjes met goede en slechte reuzen.

Wat moeten we ons hier eigenlijk van voorstellen? Hoe groot zal die reus uit Rotterdam wel niet zijn? Heeft ie ook van die grote laarzen aan, waar Klein Duimke zulke grote stappen mee kan maken? En een jagershoed op z’n kop?  Zou ’t ’n goeie of kwaaie reus zijn?

We weten het allemaal niet, maar we willen hem wel zien. Een echte reus in onze straat, dat mag je niet missen! Dat komt niet elke dag voor!

We hebben wel eens verhalen van oudere mensen gehoord over de Reus van Rotterdam. Maar ja, de ene vertelt zo en de andere zus. Er wordt bijvoorbeeld  verteld, dat die Reus wel zo lang is als een sentpaol . Deze palen dragen de elektriciteitsdraden,  die door de straten van paal naar paal gaan.

En dat ie boven de huizen uitsteekt. Ge weet gewoon niet wat je moet geloven. Daarom moet je dit met oe eigen ogen zien, zoiets. Dus na schooltijd zo snel mogelijk de klas uit en op zoek naar die grote reus.

 

Het duurt verschrikkelijk lang, voordat het die dag kwart voor vier is. Want op dat tijdstip worden we losgelaten uit de klassen. Het lijkt wel twee dagen te duren, maar uiteindelijk gooit de mister toch de deur van de klas  open. Snel worden de jassen van de kapstokken gegrist en vliegen wij naar buiten. Op zoek naar onze Rotterdamse Reus.

En jawel hoor, we vinden hem.

Het is wel een grote brede vent. Onze pa vertelt later, dat ie echt niet groter is dan twee meter twintig. Hij valt eigenlijk een beetje tegen. Dat verhaal van de sentpaol klopt helemaal niet! Maar we blijven wel op veilige afstand, want ge weet natuurlijk niet, wat ie allemaal van plan is.

De hele grote en brede Rotterdammer ziet er toch wel indrukwekkend uit. Hij heeft geen laarzen aan, maar wel een paar hele grote ouwe schoenen. En z’n lengt, meer als twee meter! Aangezien onze ouders gemiddeld één meter vijfenzeventig zijn, steekt de Rotterdamse reus daar wel ver boven uit. Hij loopt wat traag en sloom door de straat, van deur naar deur. En overal krijgt ie wel wat aangeboden.

Wij denken, dat de mensen bang van hem zijn en hem dan maar vlug geld of eten geven om maar van hem af te zijn.

De Reus van Rotterdam doet zo zijn ronde door ons dorpje en scharrelt tenslotte weer richting de Stationsstraat om de trein te pakken naar Rotterdam. Zover kunnen en mogen we hem niet volgen. Dat is te weit van huis. En intussen is het ook etenstijd geworden.

“Waor komde gij vandaon?” vraagt ons moeder, die het eten al op tafel heeft staan. We eten ’s avond brood, want onze pa komt  ’s middags altijd thuis van zijn werk om warm te eten.

“Ja, waor hedde gezete, manneke,” zegt ook onze pa, die al thuis is.

Ik vertel over de Reus van Rotterdam met alle verhalen, die ik onderweg tegen gekomen ben. Van dat geld en eten aftroggelen en zo, natuurlijk.

“Mar ik denk nie, dat ’t  n’n kwaaie reus is, pa,” besluit ik tenslotte, “waant ‘k heb um  hillemaol niks zien uitvréte!”

“Da is ie ok nie, Henk,” antwoordt mijn vader en hij vertelt mij zijn verhaal.

De Reus van Rotterdam is gewoon een mens, zoals wij. Van vlees en bloed. Alleen hij is een beetje groter gegroeid dan wij en daarom noemen ze hem een reus. En omdat hij toevallig in Rotterdam geboren is …., ge snapt ’t wel. Er is in die tijd weinig werk en wat moet je nou zo’n lange man laten doen? Vanwege zijn lengte heeft  ie ’t in zijn rug en is ie erg traag.

Kleren kan ie zo maar niet kopen in de winkel, want zijn maat hebben ze nergens. Laat staan schoenen, want die zijn zo groot: daar kunde een baby in zetten!  Dus kosten de kleren en schoenen hem allemaal veel meer geld, dan wij voor ons spullen moeten betalen. En hij verdient niks, dus ge kunt op oew vingers natellen, dat armoe troef is.

“En dèrum lopt dieje reus de deure laangs en geve de moeders hem ’n paor dubbeltjes of wè te éte. Waant dè leste hèt ie veul nodig meej zo’n groot lijf!” besluit onze pa.

Ik begrijp mijn vaders verhaal een beetje en heb eigenlijk wel medelijden met die grote man, die in de naoorlogse jaren toch maar op zo’n manier aan de kost moet komen.

Later hoor ik van ‘Ons Riet’, mijn vrouw, dat hij uit Rotterdam Zuid kwam en in de Riedelaan woonde. Vlakbij de geboortestraat van Riet. Zijn ouwelui waren gewone mensen.

Wij als kinderen echter blijven over hem fantaseren: over de Reus van Rotterdam, die in de Rijen komt schooieren…………

  

 

 

Vertaling Brabants – Nederlands:

 

Sentpaol – houten paal, waar de elektricieitsdraden aan zijn bevestigd

Ouwe - oude

te weit van huis – te ver van ons huis

Waor komde gij vandaon – waar kom jij vandaan

waor hedde gezete, manneke – waar ben je geweest, jongen

n’n kwaaie reus – een gevaarlijke reus

‘k heb um  hillemaol niks zien uitvréte -  ik heb hem totaal niets verkeerds zien doen

dèrum lopt dieje reus de deure laangs – daarom gaat die reus langs de deuren

  ’n paor dubbeltjes – tien à twintig cent

of wè te éte – of wat eten

 dè leste hèt ie veul nodig meej zo’n groot lijf – dat laatste heeft hij veel nodig met zo’n groot lichaam