Henk
van
Oosterwijk
Rijense kermis
Ge moet
niet denken, dat Rijense kermis zomaar een kermis is.
Nee,
nee. Het is een evenement van nationaal belang.
Want
niet alleen de Rijenaren bezoeken de kermis, maar vanuit de gehele
omgeving komt het volk naar ons dorp om de jaarmarkt te bezoeken,
die bij de kermis hoort. Maar er is nog veel meer te doen dan die
markt.
Ik zal
bij het begin beginnen.
Het is
altijd, dus nog steeds, de derde zondag in oktober, als de
kermisgasten in Rijen zijn neergestreken en hun apparatuur hebben
opgebouwd. Op de zaterdag moet er door de werkmees nog een halve dag
gewerkt worden. Dan worden ’s middags de tuintjes voor het huis
gedaan. Want de vreemde bezoekers uit de omgeving moeten toch zien,
dat alles er netjes bijstaat. Dus de liguster haag wordt geknipt en
de voortuin werd geheel geharkt. Dikwijls is het ook bladeren
ruimen, als de bomen hun blad al van zich afgeschud hebben. “We
krijge n’n vruuge winter,” zeggen de mensen tegen elkaar, “waant ’t
blad valt al vruug.”
Als al
het werk gedaan is, dan volgt het bad. Want iedereen moet toch
schoon aan de kermis beginnen. De goei kleren worden klaar gelegd en
men gaat die avond op tijd naar bed. Misschien even naar de radio
luisteren, maar toch op tijd onder de lakens.
Maar er
zijn ook lui, die lid van een ‘Dubbeltjespot’ zijn. Die gaan elke
week naar het café om wat geld in een spaarkast te doen en dat wordt
dan op zaterdag voor de kermis uitbetaald. Ze noemen dat sparen,
maar het kost natuurlijk veel geld. Want om te sparen, ga je naar de
kroeg. Als ge daar dan toch bent, dan kan je nog wel even een paar
pilskes pakken. En dat kost geld.
En als
ze dan met de kermis op zaterdag ‘s nachts van het ophalen van het
spaargeld goed lazerus thuiskomen, dan is er geen spaargeld meer
over! Nee, dan moet er zelfs bij!
Dan begint ‘t!
Op de
zondag begint, na de laatste mis van elf uur, het spul te draaien.
Draaimolens, botsauto’s en keekwalk gooien hun orgelmuziek door
elkaar heen over het martveld en langzaam stroomt dan het plein vol.
Frans Bul is er natuurlijk met zijn ‘lekstokken’. Ge kent ze wel,
die lange ronde kaneelstokken.
De
draaimolen heeft veel klandizie in de vroege middag. En in de
keekwalk zit het jonk volk, tussen tien en vijftien jaar, elkaar
lachend achterna.
Dit is
nog maar een onderonsje. Een warming up voor het grote gebeuren.
Ook ’s
avonds nog, als de ouderen de cafékes opzoeken, waar overal
‘levendige’ muziek zit. Op z’n minst een drummer met een
accordeonist en bij café d’n Boer aan de Vijfeiken elk jaar een
orgel. Er wordt gedanst en ook weer een stevig pintje gepakt!
Eigenlijk andersom: eerst de pint en dan dansen!
Dus de
looiers sluiten hun fabrieken twee dagen, want van werken met ’n
duffe kop zal er op maandag en dinsdag toch niks terecht komen.
Alhoewel de woensdag meestal ook niet zo productief is en dan moet
er wel gewerkt worden.
Ook de
maandag blijft voor de Rijenaren; geen vreemd volk dus. Harmonie
Vlijt en Eendracht blaast haar laatste amazuur in de koperen
instrumenten tijdens haar matinee. Dat begint meestal om elf uur ’s
morgens en duurt voort tot ongeveer één uur. Dan is het amazuur echt
op en hebben de muzikanten – die toch al met een nadorst zitten –
echt zin in een koud pintje of een borrel.
En nu
begin het spul echt.
Deze dag
heet niet voor niks ‘Mannekesdag’.
Met
delen van de harmonie, die nog wat amazuur over hebben, wordt er
een dweiltocht gehouden. Van café naar café loopt iedereen achter
zijn favoriete deel van de muziek aan. Het resultaat is overigens,
dat de matineegasten ’s avonds redelijk vroeg op bed liggen te
snurken!
Maar ’s
avonds worden de kroegen en zalen gevuld met mannen, die deze
maandag toch gewerkt hebben: op de boerderij of buiten Rijen. En zij
gaan door – samen met de harde kern die is overgebleven van het
matinee – tot in de kleine uurtjes!
En tijd
voor uitslapen is er echt niet.
De Markt.
Op
dinsdag begint de drukte al vroeg, omstreeks zeven uur. De
marktkramen worden opgebouwd en opgevuld door de marktkooplui. Ook
de standwerkers zoeken hun plekje op, evenals de veehandelaren. Want
van oudsher is de markt eigenlijk een boerenhappening. Biggen,
kalveren, koeien en paarden worden aan de man gebracht. Maar ook
landbouwwerktuigen staan van klein tot groot ten toon gesteld. En
daar komt het volk van heinde en ver op af. Deels voor de handel,
deels voor de gezelligheid.
Om negen
uur is het dan al druk rondom het martveld. Het is leuk om langs de
kramen te lopen en vooral om de standwerkers hun waren te horen
aanprijzen!
Zij verkopen bijvoorbeeld een of ander poetsmiddel en proberen dat
met grappen en dubbelzinnig-
Ik in het midden, met mijn
proppenschieter, kom van de markt af met vlnr Opoe (Sestig)
Oosterhout, Tante Anna, ons Ma en Naan van Engelen (1950)
heden aan de marktbezoekers te verkopen.
Daarbij
krijg je soms het idee, dat je eigenlijk niet zonder dat poetsmiddel
kan. Zo van: koop het nou, want misschien kom je het niet meer tegen
en krijg je er spijt van het niet gekocht te hebben!
Ook de
boerenwerktuigen zijn de moeite waard om als leek te bezichtigen. De
nieuwste maai- en zaaimachines staann er. Maar ook onderdelen er
van, paardentuig, touw en prikkeldraad. Je kan het niet verzinnen of
het is er te vinden!
En dan
de veemarkt.
Onze pa
koopt er bijna elk jaar twee biggen. Hij heeft een houten kist,
waarin hij ze kan vervoeren: achter op zijn pakkendrager van zijn
fiets!
De jonge
varkens worden vetgemest en dan komt de slager om ze te slachten.
Dat gebeurt bij ons thuis. Een varken gaat de kelder in, in de kuip.
Het andere neemt de slager mee naar zijn slagerij voor de verkoop.
De hammen van ons eigen varken worden bij de slager in de schouw
gehangen om te roken.
En die
slachtdag geeft me een bedrijvigheid thuis! Er wordt zult gemaakt,
worst gedraaid, kaaikes gebraden en bloedworst geproduceerd. De
grote keuken bij ons is die dag een complete vleesfabriek!
Maar
terug naar de markt en de kermis.
Als ge
dan de gehele markt gezien hebt, is de kermis aan de beurt. En
daarna duiken de jonge stellen de kroegen in, waar de gezellige
muziek voor een feeststemming zorgt. De moeders en oma’s van de
jonge gezinnen gaan hun kinderen naar huis brengen en voor het eten
zorgen. En de vaders met opa’s stappen ‘eventjes’ het café in, want
van dat marktlopen krijgde toch wel een flinke dorst! Onze pa heeft
met het naar
huis
brengen van de biggen ook zijn fiets thuis gelaten, want dan kan die
niet kwijtraken!
De
meeste getrouwde mannen druppelen in de loop van de namiddag naar
huis, waar dan een
V.l.n.r.
Opoe Sestig, ma, wim, pa en ik voor de keekwalk in 1953
lekkere pan snert klaar staat, en er kip of konijn in de oven ligt.
Sommigen kunnen van het kermisfeestje geen genoeg krijgen en gaan
door. Evenals veel vreemden, die niet uit ons dorp komen.
En daar
krijgen de kasteleins het ’s avonds druk mee.
ons
dorpelingen kennen elkaar goed en kunnen veel van mekaar velen. Maar
tussen vreemden onderling, en of dorpelingen met mannen van andere
komaf, ontstaat er dikwijls een aardig ruzietje, dat dikwijls met
een paar fikse klappen gepaard gaat. De kastelein moet dan ingrijpen
en negen van de tien keer vliegt de vreemdeling de straat op.
Meestal
gaan de kroegen ook wat vroeger dicht en tegen twaalf uur ’s nachts
keert de rust weer terug over ons dorp.
En de
rest van de week hebben de Rijenaren om wat te bekomen van de zware
kermisdagen. Want van woensdag tot en met zaterdag blijft de kermis
stil en gesloten. Wie dat uitgevonden heeft, weet ik niet, maar de
vierde zondag in oktober is het dan ‘nakermis’, zoiets als ‘oewe
nadorst nog effe wegwèrke’.
De
kermis draait nog lekker voor de kinderen, want die zijn natuurlijk
onvermoeibaar zolang ma of pa betaalt!
Maar in
de café ’s is het wat rustiger. Bij de meeste is het geld op en aan
het eind van de maand heeft men toch al allerlei extra kosten.
En dan
kunnen we er weer een jaar tegen!

Vertaling
Brabants – Nederlands:
Werkmees - arbeider
Dubbeltjespot -
spaarkas
We krijge n’n
vruuge winter – de winter valt vroeg
waant ’t blad valt
al vruug – want de bladeren vallen al vroeg
het jonk volk- de
jeugd
oewe nadorst nog
effe wegwèrke – je nadorst nog even wegwerken
|