Vogeltjes vangen en ervan genieten
De kunst om vogels te vangen met behulp van slagnetten is al oud en
werd in eerste instantie vooral beoefend om een welkome aanvulling op
het menu te verkrijgen en in mindere mate als een aardig tijdverdrijf.
De meeste van de gevangen vogels, voornamelijk vinken, leeuwerikken en
lijsters eindigden hun leven in de pan of aan het spit. Maar in heel
veel woonhuizen hingen ook meerdere zangvogeltjes. En er werd ook met
die vogeltjes gespeeld door de kinderen. Vooral in de 16e en
17e eeuw stond het vinken in hoog aanzien. Afbeeldingen uit
die tijd laten al netten zien om vogels te vangen evenals trechterkooien
om hoenderachtige te vangen. Bekend was toen ook al de eendenkooi. We
kwamen in het bezit van een prachtige publicatie uit 1938 over het
gelegaliseerde vogeltjesvangen rond 1900 en de jaren daarna. De
schrijver had op dat moment een ervaring van ruim dertig jaar met het
vangen van vogels, voornamelijk vinken voor de consumptie. Hij had
vogeltjesvangen als beroep en was in dienst bij de eigenaar van de
zogenaamde "vinkenbaan". De publicatie is genaamd "Vogeltrek en
Vinkenbaan" en was via de bibliotheek in de Reeshof te krijgen bij de
Universiteit van Amsterdam. De publicatie is in zijn geheel overgenomen.
Destijds was deze publicatie in boekvorm te krijgen voor 50 cent.
In het begin van de twintigste eeuw waren in Tilburg nog een viertal
erkende vogeltjesvangers actief die hun buit, voornamelijk bestaande uit
sijsjes, putters, kneuters, vinken, groenvinken, geelgorzen (schrijvers)
en merels, op de zaterdagse vogeltjesmarkt aan het begin van de
Koningswei aan de man brachten. In 1910 kostte een vink daar 5 cent maar
dan had je wel "unne waol" een in de winter gevangen vink op doortrek
die een korte, voor vinkenliefhebbers onacceptabele, slag laat horen.
Kees Bekkers kocht daar zijn eerste vink toen hij 5 jaar oud was. Hij
woonde toentertijd naast een erkende vogeltjesvanger die hem aanbood om
zijn vink om te ruilen voor een betere zanger omdat het gezang van zijn
vink kennelijk niet om aan te horen was. Er waren natuurlijk ook veel
vogeltjesvangers actief die voor eigen gebruik en gebruik door vrienden
en kennissen gingen vangen. Het vangen van wildzangvogels was het meest
in trek en tot op de dag van vandaag is dat zo gebleven, hoewel
regelgeving, hoge boetes en voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraffen
na een proces verbaal de animo wel wat verminderen. Die boetes voor het
zogenaamd illegaal vangen van vogeltjes staan in geen enkele verhouding
tot de boetes die worden opgelegd voor zaken die regelrecht met de
veiligheid van mensen hebben te maken. Geen enkele overheid zal
overigens in staat zijn om deze sport van het "veugeltjes vangen" uit te
bannen. En dat zou ze ook niet moeten willen. Want je hebt hier te maken
met een betrekkelijk kleine overtreding van goedwillende mensen die
niemand in deze maatschappij kwaad doen en alleen bezig zijn met een
stukje goedkope liefhebberij. Daarbij komt dat Europees gezien er zo’n
enorme verschillen zijn in de wetgeving dat de nederlandse wetgeving als
onredelijk en oneerlijk wordt beschouwd. Bovendien worden naar de
verschillende diergroepen en bevolkingsgroepen ook andere normen
gehanteerd. De gewone man mag geen vogeltjes vangen, maar als je van
koninklijken bloede bent mag je zelfs herten en wilde zwijnen voor je
plezier bejagen. Maar nu terug naar de verhalen uit de overlevering
betreffende het vangen van vogeltjes en de daarbij gehanteerde
technieken. Ook het houden van vogels, het kweken en het genieten van de
zang komt daarbij ter sprake. Erkende liefhebbers hebben over hun
voorkeuren en gewoontes verteld. We besteden ook aandacht aan de
verschillende manieren van verzorgen van de gevangen vogels, maar ook
aan de fraaie staaltjes huisvlijt die uitmondden in prachtige kooien en
vanghulpmiddelen. Verschillende erkende "oude" vogeltjesvangers hebben
ons de technieken verteld en daarbij kwamen natuurlijk ook hele mooie en
opvallende verhalen boven tafel. We kwamen te weten dat bepaalde soorten
vogels op bepaalde tijden van het jaar het beste kunnen worden gevangen.
Wat je ook wilt vangen, altijd zal er veel tijd gaan zitten in het
observeren van de vogels om de juiste tijd te kunnen bepalen voor het
daadwerkelijk vangen. Vogeltjesvangers zijn mensen die veel tijd in bos
en veld doorbrengen en hun ogen en oren goed de kost geven. Een
vogelvanger is naast een vakman ook iemand die recht op zijn doel afgaat
en heel doortastend is. Hij ziet kans om telkens opnieuw zijn angsten te
overwinnen. Vogeltjes vangen is geen bezigheid voor snel schrikkende
mensen. Elke vogelvanger is ook een creatieve mens die weleens wat van
een andere vanger kan leren maar dikwijls zijn eigen methoden moet zien
te ontwikkelen want men beschouwt elkaar onderling als concurrenten. En
het zijn vaak specialisten op een of enkele vogelsoorten. Je hebt echte
vinkenvangers maar ook echte kneutervangers en bij die specialisten hoor
je de meest verfijnde kneepjes van het vak. We hebben ook kennis kunnen
nemen van de mening en de ervaringen van een politieman die 17 jaar lang
deel heeft uitgemaakt van het jachtdetachement van de rijkspolitie en
als zodanig dag en nacht achter stropers en vogeltjesvangers heeft
aangezeten. Hij heeft in 1979 zijn ervaringen vastgelegd in een boek dat
de toepasselijke naam "HALT POLITIE" meekreeg. Wij zullen u die
informatie niet onthouden en er regelmatig op relevante plaatsen uit
citeren. Tijdens het doorlezen van heel veel publicaties die met de
vogelsport te maken hebben, zijn we ook veel interessante zaken
tegengekomen die weliswaar niet zo veel met het onderwerp "veugeltjes
vangen" te maken hebben maar wel met het verzorgen van vogeltjes en het
plezier daaraan beleven en ook leuk zijn om te weten en daarom hebben we
die ook opgenomen. Prachtige verhalen hebben we in dit verband ook
gevonden in "Het Vogeljaar" deel 1 en 2 van Dr. Jac. P. Thijsse
(1865-1945). Hij noteerde op verschillende plaatsen de vogelzang in
notenschrift. Vierentwintig verschillende soorten vogels zullen wij in
het volgende verhaal bespreken. Voordat we daaraan beginnen is een
advies van Jac. P. Thijsse op zijn plaats.
"Meen niet dat de vogels u
al aanstonds alle mooie dingen zullen vertellen. Dat komt eerst na
jarenlange omgang, doch van het eerste ogenblik af zal de kennismaking u
stellig wel behagen. Maar beloof me om geen luidruchtig gezelschap mee
te nemen. Het beste is om er in uw eentje op uit te gaan. Ik heb op
eenzame tochten altijd het meeste gezien, overdacht en genoten. Ik zou
altijd maar grauwe kleren aandoen, waar weinig aan te bederven is, en
goede dichte schoenen. En soms is het ook gewenst om een stukje zeildoek
mee te nemen om daarop te kunnen zitten of knielen zonder last te
krijgen van de vochtige bodem. Wie de vogels in de vrije natuur goed en
gemakkelijk zien wil, moet er voor zorgen om de zon achter zich te
hebben of van opzij. Dan zijn de kleuren het gemakkelijkst te
onderscheiden."
|
|