Goudvink
(Pyrrhula pyrrhula)
Het zien van een goudvink in de vrije natuur zal voor de meeste
mensen geen alledaagse gebeurtenis zijn en een aangename verrassing
betekenen. Rood en zwart overheersen in het verenkleed. Het vrouwtje is
iets grijzer dan het mannetje. De zang is een wat rommelig, zacht
melancholisch, fluiten. Toch geldt de goudvink in Nederland niet als een
zo ongewone verschijning. Door de liefhebbers worden twee soorten
onderscheiden. De normale kleine en de grotere (dubbele) goudvink. De
goudvink heeft een uitgesproken voorliefde voor gemengde bossen,
voorzien van dichtgroeiend onderhout. Hij heeft behoefte aan dekking. En
dat is precies de reden waarom ze in bepaalde delen van het land (de
Veluwe b.v.) meer gevangen worden dan in andere delen. Vanaf
koninginnedag, 30 april, ging men vaak iedere zondag naar die streken.
In elk paadje zat toen wel een koppel goudvinken. Meestal werden alleen
de mannen gevangen. Ze hadden dan een lokker bij zich in een kooitje en
de mannen werden meestal op jalouzie met een top gevangen. Onze inheemse
goudvink is een standvogel-zwerver en kan op plaatsen verschijnen waar
hij als broedvogel in feite vrij onbekend is. Als voedsel worden zaden
en knoppen van loofbomen gebruikt. Verder allerlei bessen van bomen en
struiken en zaden van lage kruiden als paardenbloem en melkdistel.
Tijdens de broedperiode worden enorme hoeveelheden spinnen gevangen.
Heel typisch is dat de goudvink een voorkeur voor horizontale takken
heeft en niet zoals de putter en de sijs in verticale takken klimt. Het
nest ligt meestal op geringe hoogte in struikgewas of kleine heesters.
In het nest worden gewoonlijk 4 of 5 blauwe, bruin gespikkelde, eitjes
gelegd, die door het vrouwtje worden uitgebroed. De jongen blijven 14
dagen in het nest. Daarna worden ze nog enkele weken door de ouders
gevoerd. Vooral de laatste jaren wordt de goudvink in onze omgeving weer
meer gezien. Ze zijn nooit in grote aantallen bij elkaar. Het meest
worden paartjes aangetroffen. Goudvinken moet je vangen tegen de heg of
tussen de braamstruiken op een "top" met gedroogde kwalster
(lijsterbes). We hebben tijdens onze informatiebezoeken op meerdere
plaatsen flinke broedresultaten kunnen constateren. We zijn zelfs in het
bezit gekomen van een film waarin het broeden met twee koppels
goudvinken volledig in beeld is gebracht compleet met alle informatie
over voedsel aanmaken en verstrekken. Als nestplaats zagen we een
prachtige oplossing met zelfs een mogelijkheid er aan om bremtakken aan
de zijkant in te steken waardoor een en ander een heel natuurlijk
aanzien krijgt. Tijdens de ruiperiode wordt aan het water rood intensief
van Bogena toegevoegd. De goudvink is door zijn schoonheid en zijn
vertrouwelijkheid een zeer geliefde volièrevogel.
|
|