INHOUD VEUGELTJES VANGEN
INHOUD VAN RIJSWIJK
CUBRA HOME
 

!

Beste lezer, kennis van tradities is een waardevol bezit, maar zo ook de Brabantse natuur. Graag wijzen wij u er daarom op dat het vangen en in bezit hebben van inheemse vogelsoorten en het toepassen van beschreven vangmethoden verboden en strafbaar zijn (artikel 11.37 en 11.40 Besluitactiviteiten leefomgeving).

- Vink

- Keep

- Kneu

- Distelvink

- Sijs

- Barmsijs  

- Groenling

- Geelgors

 

- Frater

- Europese kanarie

- Nachtegaal

- Zwartkop

- Zanglijster

- Merel

- Veldleeuwerik

- Pestvogel

- Europese kwartel

- Europese tortel

 

Henk van Rijswijk & Karel Hermans

Goudvink (Pyrrhula pyrrhula)

Het zien van een goudvink in de vrije natuur zal voor de meeste mensen geen alledaagse gebeurtenis zijn en een aangename verrassing betekenen. Rood en zwart overheersen in het verenkleed. Het vrouwtje is iets grijzer dan het mannetje. De zang is een wat rommelig, zacht melancholisch, fluiten. Toch geldt de goudvink in Nederland niet als een zo ongewone verschijning. Door de liefhebbers worden twee soorten onderscheiden. De normale kleine en de grotere (dubbele) goudvink. De goudvink heeft een uitgesproken voorliefde voor gemengde bossen, voorzien van dichtgroeiend onderhout. Hij heeft behoefte aan dekking. En dat is precies de reden waarom ze in bepaalde delen van het land (de Veluwe b.v.) meer gevangen worden dan in andere delen. Vanaf koninginnedag, 30 april, ging men vaak iedere zondag naar die streken. In elk paadje zat toen wel een koppel goudvinken. Meestal werden alleen de mannen gevangen. Ze hadden dan een lokker bij zich in een kooitje en de mannen werden meestal op jalouzie met een top gevangen. Onze inheemse goudvink is een standvogel-zwerver en kan op plaatsen verschijnen waar hij als broedvogel in feite vrij onbekend is. Als voedsel worden zaden en knoppen van loofbomen gebruikt. Verder allerlei bessen van bomen en struiken en zaden van lage kruiden als paardenbloem en melkdistel. Tijdens de broedperiode worden enorme hoeveelheden spinnen gevangen. Heel typisch is dat de goudvink een voorkeur voor horizontale takken heeft en niet zoals de putter en de sijs in verticale takken klimt. Het nest ligt meestal op geringe hoogte in struikgewas of kleine heesters. In het nest worden gewoonlijk 4 of 5 blauwe, bruin gespikkelde, eitjes gelegd, die door het vrouwtje worden uitgebroed. De jongen blijven 14 dagen in het nest. Daarna worden ze nog enkele weken door de ouders gevoerd. Vooral de laatste jaren wordt de goudvink in onze omgeving weer meer gezien. Ze zijn nooit in grote aantallen bij elkaar. Het meest worden paartjes aangetroffen. Goudvinken moet je vangen tegen de heg of tussen de braamstruiken op een "top" met gedroogde kwalster (lijsterbes). We hebben tijdens onze informatiebezoeken op meerdere plaatsen flinke broedresultaten kunnen constateren. We zijn zelfs in het bezit gekomen van een film waarin het broeden met twee koppels goudvinken volledig in beeld is gebracht compleet met alle informatie over voedsel aanmaken en verstrekken. Als nestplaats zagen we een prachtige oplossing met zelfs een mogelijkheid er aan om bremtakken aan de zijkant in te steken waardoor een en ander een heel natuurlijk aanzien krijgt. Tijdens de ruiperiode wordt aan het water rood intensief van Bogena toegevoegd. De goudvink is door zijn schoonheid en zijn vertrouwelijkheid een zeer geliefde volièrevogel.