Huismus
(Passer domesticus)
De meeste huismussen zijn standvogels. De huismus is een uitgesproken
cultuurvolger maar hij moet wel de gelegenheid krijgen om zijn nest te
bouwen. Als voedsel is zo goed als alles bruikbaar. Zaden, vruchten,
insecten en afval van de menselijke samenleving. In onze jeugd waren er
veel meer huismussen dan tegenwoordig. Tenminste in onze omgeving van
nieuwbouwhuizen. Want op vakantie in Griekenland en Spanje bijvoorbeeld
zitten ze nog in dezelfde hoeveelheden als vroeger bij ons omdat daar in
de dorpen onder de dakpannen van oude huizen nog volop nestgelegenheid
is te vinden. Want onder de dakpannen broeden ze het liefst en wel onder
de eerste rij pannen. Maar ook oude huiszwaluwnesten zijn in trek. ’s
Nachts slaapt het mannetje buiten en zit de pop op het nest. De zorg
voor de jongen is voorbeeldig. Het uitbroeden van de eieren duurt
ongeveer twaalf dagen en zestien dagen later zijn de jongen vliegklaar.
Dat wil zeggen dan gaan ze het proberen. En als je toevallig op zo’n dag
het nest opende waren ze ineens allemaal gevlogen. Jonge, pas
uitgevlogen, mussen herken je meteen aan de gele randen aan de bekjes en
aan de nog erg korte staartjes. Ze vliegen nog onhandig en worden nog
een aantal dagen door de ouders gevoerd. Ongeveer de helft van de
uitgevlogen mussen wordt ouder dan een maand en slechts twintig procent
komt het eerste jaar door. Door de jeugd van vroeger werden regelmatig
jonge mussen met een dag of zeven uit het nest gehaald en met de hand
grootgebracht. Dat was heel leuk om te doen en die beestjes werden
redelijk tam en konden binnenshuis worden losgelaten waar ze steevast de
opfokker met voer in de gaten hielden. Menige vogeltjesliefhebber is met
het grootbrengen en vangen van mussen begonnen. Want mussen werden ook
heel frequent met de mussenklem of met een kolenzeef gevangen.
Kolenzeef
Mussenklem
Vogelvangnet
Soms
werden die gevangen mussen geverfd met verf waar met Pasen de eieren mee
geschilderd werden en dan weer los gelaten. De buurt was dan in
verwarring en kwam vragen of de volière had open gestaan. We hoorden dat
in de jaren dertig op de toenmalige vuilnisbelt achter het Leypark grote
hoeveelheden mussen met mussenklemmen werden gevangen. Die werden dan
vervolgens voor de consumptie gebruikt. Tegelijkertijd werden met kleine
ronde klapnetjes (zeg maar een vergrote mussenklem met een netje er aan)
spreeuwen gevangen die ook voor dat doel werden benut. In tijden van
schaarste werd elke mogelijkheid om een extra hapje vlees te krijgen
gebruikt. Als we nog vroeger teruggaan in de tijd, rond 1900, werden
mussen, spreeuwen, eksters en vlaamse gaaien massaal gevangen om te
voorkomen dat de akkers werden geplunderd waardoor de oogst minder was.
Dat vangen werd gestimuleerd door een cent te betalen voor elke
mussenkop die werd ingeleverd. Van de andere genoemde vogels gold één
kop voor twee mussenkoppen. De vogels zelf werden alsnog opgegeten.
Tijdens de trek worden op de grotere vangplaatsen nog wel eens flinke
aantallen ringmussen (Passer montanus) gevangen. Dat is meer een bewoner
van het open veld dan de huismus. Een ander onderscheid is dat er geen
verschil is te zien tussen de mannen en de poppen.
In "onze vogels" van juli 1970 nog een aardig verhaal over een mus
gelezen.
"Kan een mus leren zingen? In het in 1672 te Parijs
uitgegeven boekwerk L’intelligence des animaux staat een waarneming van
een zekere heer Barrington, die vermeldt, dat hij een jonge haast
vliegvlugge huismus uit een nest had genomen en ze in gezelschap had
gebracht van een vink. Later ging die mus diverse strofen van de vink
overnemen en het toeval wilde dat de mus later ook het gezang van een
putter hoorde. Vanaf dat moment hield de zang van de mus het midden
tussen het gezang van een vink en een putter. Dezelfde waarnemer deed
een roodborst in de leer bij een in gevangenschap gehouden nachtegaal.
De laatste verminderde hoe langer hoe meer zijn gezang en hield er na
veertien dagen helemaal mee op. Het roodborstje kweelde echter al drie
of vier strofen van de nachtegaal. Het is uiteraard algemeen bekend dat
zeer veel vogels het zingen moeten leren maar of een mus het gezang van
een andere vogel overneemt is toch twijfelachtig."
|