INHOUD VEUGELTJES VANGEN
INHOUD VAN RIJSWIJK
CUBRA HOME
 

!

Beste lezer, kennis van tradities is een waardevol bezit, maar zo ook de Brabantse natuur. Graag wijzen wij u er daarom op dat het vangen en in bezit hebben van inheemse vogelsoorten en het toepassen van beschreven vangmethoden verboden en strafbaar zijn (artikel 11.37 en 11.40 Besluitactiviteiten leefomgeving).

 

Henk van Rijswijk & Karel Hermans

De vogels uit onze jeugd

Kauw (Corvus monedula)

Het is een algemeen bekende vogel die in grotere groepen voedsel zoekt en als het kan (b.v. bij kastelen of kerken) ook in grotere groepen broedt. Er zijn geen uiterlijke verschillen tussen de geslachten. Er heerst een volkomen harmonie in de proporties van de lichaamsdelen. Ze zijn listig, diefachtig, plagerig en wreed. Je kunt ze in onze streken broedend aantreffen in schoorstenen en in holen in de bomen. Ze zijn zelfs broedend in konijnenholen aangetroffen. De kauw is min of meer een koloniebroeder en leeft vaak ook troepsgewijs. Ze komen in enorme aantallen vóór in Nederland. In 1983 zou uit een onderzoek zijn gebleken dat hier 55.000 broedparen huisden. Het geluid van de kauw kent iedereen en is onmiskenbaar. Kort, hoog en schril klinkt hun "ka, ka, ka" of "tjak, tjak." Het is een alleseter en er staan dus vele soorten voedsel op zijn menu. Van insecten en hun larven tot slakken, wormen, jonge vogels, eieren, granen, bessen en vruchten. De broedperiode strekt zich uit van april tot en met juni. Voor het bouwen van het nest is heel veel verschillend materiaal bruikbaar maar de ondergrond wordt gevormd door takken en hooi. Een volledig legsel bestaat uit 4 tot 6 eieren. Ze zijn licht helderblauw van kleur bezet met kleine stipjes en vlekjes die bruinachtig tot zwart zijn. De broedtijd is 17 tot 18 dagen. Ze verlaten na 28 dagen het nest. Elke vogelliefhebber heeft in zijn jeugd weleens een jonge kauw met de hand groot gebracht. Dat was vrij gemakkelijk om te doen en als ze op het goede moment, zo tussen de tien en de twaalf dagen ("ze moeten nog een kale kont hebben), worden uitgehaald dan gapen de jongen meteen. Als ze even aan je gewend zijn en je roept "tjan" dan zullen ze onmiddellijk allemaal gapen. Later zullen ze op die roep ook altijd reageren. Ze hechten heel gemakkelijk aan degene die ze voert maar hebben de neiging om in het voorjaar, als er gekoppeld gaat worden, weg te vliegen. Enkele van mijn kleinkinderen hebben in de zomer van 2003 nog enkele kauwen met de hand grootgebracht en daaraan veel plezier beleefd.