Huub Moonen

Verslag ener bedevaart

Plotseling overvallen door een onverklaarbaar gevoel van devotie, voortkomend uit nostalgische overwegingen, besloten mijn maat en ik een bedevaart te houden naar de Heilige Maagd te Beauraing. Zoals u wellicht zult weten is dit bedevaartsoord gelegen in de Belgische Ardennen, kort tegen de Franse grens. Naar het schijnt is de Maagd daar enkele malen verschenen aan enige kinderen, die Zij in de Franse taal heeft toegesproken.

De door Haar uitgesproken teksten staan ook –in marmer gebeiteld - te lezen aan de muren van het heiligdom. Helaas zijn deze wijze woorden in het Frans gesteld en ben ik deze taal niet machtig zodat de strekking en de essentie van Haar woorden mij ten enenmale ontging.

 

Toen ik het plan opperde om ter bedevaart te gaan werd ik door eenieder die ik van mijn voornemen in kennis stelde, enigszins verbaasd aangestaard waarna men steevast in schamper gelach uitbarstte. Klaarblijkelijk twijfelde men aan mijn geestelijke vermogens en trachtte dit te camoufleren door gelach. Enige uitleg van mijn kant lijkt me derhalve wel raadzaam.

 

Toen ik nog jong, knap, rein, puur en onbedorven was, in de derde klas van de lagere school dus, maakte ik deel uit van de jongenstenoren van het kerkkoor van de Hoefstraat.

Ons koor viel de eer ten deel uitgenodigd te worden om een bedevaart muzikaal op te komen luisteren met ons welluidend gezang, te Beauraing dus.

Vergis u niet, destijds werden afstanden nog gemeten in kilometers in plaats van in uren.

De meeste mensen kwamen niet verder dan een dagtochtje naar Peerke Donders en soortgelijke spannende bestemmingen.

U kunt zich dus voorstellen dat een busreis naar Beauraing te vergelijken was met een hedendaagse wereldreis, spannend. Men behoefde zich nog net niet te laten vaccineren.

Ook een verbod op uitvoer van varkens, wegens de gevreesde varkenspest, was toen zelden of nooit aan de orde. In verband met de lengte van het artikel zal ik u mijn reis en belevenissen van toen besparen en mij beperken tot de mededeling dat alles een diepe en onuitwisbare indruk op mij maakte. En omdat volgens het gezegde de misdadiger altijd terugkeert naar het plaats delict, en mijn jeugdherinneringen aan een opfrisbeurt toe waren werd tot deze beevaart besloten. Naar mij toeschijnt een logische en aanvaardbare reden.

Dus niks geen late roeping of hersenverweking, niks daarvan.

 

Zo op maandagochtend 08.00 uur verscheurde de deurbel de serene morgenrust mijner woning en wie stond daar breed grijnzend op de stoep? Mijn maat.

Terwijl wij samen, luchtig koutend, onze koffie dronken kwamen mijne dierbaren één voor één slaapdronken de kamer binnendruppelen. Na uitgebreid afscheid te hebben genomen stapten wij in onze voiture en vertrokken richting Vlaanderen.

Het bleek alras dat wij beiden alle noodzakelijke reisbescheiden ontbeerden. Men denkt hierbij aan geldige paspoorten, rijbewijzen, autopapieren, rozenkransen en wegenkaarten.

Maar een kniesoor die daar op let, dus bollen maar.

 

Zonder problemen bereikten we Beauraing waar we besloten om de Heilige Maagd maar meteen met een bezoekje te gaan vereren en betraden het heiligdom.

De Maagd was gelukkig nog aanwezig en ontving ons minzaam glimlachend en met open armen. Ik herkende haar meteen. Of dat andersom ook het geval was, daar ben ik niet zo zeker van. Uiteindelijk was het al menig jaartje geleden, dat wij elkaar voor het eerst ontmoetten.

En in die tijd heeft Zij natuurlijk ontelbaar veel mensen aan zich voorbij zien trekken.

Ook de omgeving kwam me nog vertrouwd voor, hoewel in mijn herinnering alles veel groter was. Een kwaal die zich doet gevoelen bij, eigenlijk inherent is aan, het stijgen der jaren.

Proporties vervagen, of krijgen een andere dimensie.

Het hele heiligdom is in feite niet veel meer dan een flinke speelplaats, slechts gescheiden van de openbare weg door een hek en coniferen.

Het beeld van de Maagd staat links achter op het plein opgesteld, in de rug gedekt door de meidoorn waarin Zij is verschenen, en schuin boven en achter Haar ontsiert en ontheiligt een viaduct van de Belgische spoorwegen het totaalbeeld.

Het wekte enige bevreemding te bemerken dat wij vrijwel de enige pelgrims waren die de regen trotseerden om Haar te bezoeken. Het geloof bevindt zich duidelijk op een hellend vlak ook in België. Uitgaande van het principe ´baat het niet, dan schaadt het niet` wierpen we enkele muntstukken in een offerblok, waarvoor we in ruil enige kaarsen bekwamen.

Wij zetten onze (schijn)heiligste gezichten op en schreden statig richting Mariabeeld.

Daar aangekomen staken we onze kaarsen op voor de eigen – en meegekregen intenties. Devoot en eerbiedig keken we op naar Haar, ieder vervuld van innige gedachten. Het gemis der vergeten rozenkrans was nu schrijnend, omdat we zonder dit religieuze artikel niet in staat waren om een rozenhoedje of tientje te bidden. Gedurende een spanne tijds verzonken we in gebed. Na enige uren die minuten leken – of was het nu andersom – werden wij weer werelds namen afscheid van ons reisdoel, zwaaiden Haar vriendelijk gedag en gaven ons over aan een meer profane levenswandel. Weer op straat staande passeerden wij het beeld aan de achterzijde en alsof Zij onze wegen leidde, bevonden we ons als bij toverslag voor de deur van een café. Doorlopen zou gelijk staan aan heiligschennis dus traden we binnen en brachten één der werken van barmhartigheid in praktijk, de dorstigen laven.

 

Op de terugreis maakte de inwendige mens ons al snel duidelijk dat enig vast voedsel ook welgekomen zou zijn, dus stopten we bij een cafetaria. Aangezien onze harten kloppen voor het simpele, het volkse, luisterden we met plezier naar het amusante taaltje dat daar werd gesproken, zonder er al te veel van te verstaan of te begrijpen overigens.

Het was druk in het cafetaria en de friet werd er nog op de aloude ambachtelijke wijze gebakken. Portie voor portie, onder regelmatig schudden en omgooien. Het duurde iets langer alvorens men met de maaltijd kon beginnen, maar de smaak was het wachten meer dan waard.

Buiten viel de duisternis. Binnen, mijn maat, toen hij uitgleed over een klodder mayonaise. Het moet gezegd, hij kreeg er de lachers wel mee op de hand. Met mij voorop.

De laatste kilometers werden afgelegd, het laatste weesgegroetje gebeden, als dankzegging werd nog eenmaal het reisgebed ten gehore gebracht en eindigde onze pelgrimage.

Een geslaagde bedevaart, die alles bracht wat er van werd verwacht.