Huub Moonen

Lekker Zwemmen

Het is midden in de grote vakantie en ontzettend heet.

Een verzengende hitte teistert ieder levend organisme.

Het is nog vroeg, amper negen uur, toch zijn de mensen al prikkelbaar en lichtgeraakt.

Ik heb tenminste al een draai om mijn oren gehad, om u tegen te zeggen.

Alleen omdat ik heel onschuldig en onhandig iets omstootte. Voorwaar toch geen doodzonde.

´Zie dat je wegkomt` schreeuwt mijn moeder, ´verdwijn uit mijn ogen voordat ik een ongeluk bega`. Ja, wij vormden een harmonisch gezinnetje in ons rijtjeshuis van een nieuwbouwwijk.

´Ik weet niet wat ik doen moet` zeur ik, stevig over mijn gloeiende rode oor wrijvend.

´Ga maar naar het zwembad, je hebt niet voor niks een abonnement` suggereert mijn moe.

Ja dat is waar ook. Stom dat ik daar zelf niet aan gedacht heb.

Ik was het nota bene zelf nog af gaan halen bij de GGD, in de Schoolstraat.

Normaliter kwam ik daar niet zo graag in dat enge, donkere, bedompte gebouw want dan kreeg je in de regel een injectie, werd er een röntgenfoto gemaakt van je longen, of werden er andere onduidelijke spelletjes met je gespeeld, door chagrijnige dokters en zusters in witte jassen. Maar kwam je voor een zwembadabonnement, dan mocht je vier gulden inleveren en kon je weer ongemoeid vertrekken.

 

Monter fluitend ben ik onderweg naar het zwembad aan de Ringbaan Oost.

Speciaal voor deze gelegenheid imiteer ik de zwembadpas van Kees de jongen.

Ook ik maak mezelf wijs dat elke passant denkt: "Kijk die kranige knul eens, die gaat zeker zwemmen". Op zich niet zo´n geweldige prestatie van hen, want ik draag mijn zwembroek in een handdoek gerold, onder mijn arm.

Na een stief kwartiertje loop ik langs het voetbalveld van TKT en hoor ik al duidelijk het gegil en gekrijs van de recreanten, die zich reeds in het zwembad bevinden.

Staande voor het karakteristieke gebouw dat de entree tot het zwembad vormt, merk ik al snel dat half Tilburg door hun moeder is verbannen naar het zwembad.

Honderden fietsen staan min of meer ordentelijk geparkeerd, en een horde voetgangers probeert rijendik het gebouw binnen te dringen. Schielijk werp ik me in het gedrang, want het recht voor het zwembad gelegen zebrapad blijft maar nieuwe badgasten aanvoeren.

Voetje voor voetje schuifelt de massa verder, richting kassa en het verkoelende water.

Het grootste buitenbad van Europa, gelegen in Tilburg, heeft namelijk maar twee kassa’s.

Terwijl het zweet tappelings van mijn lichaam drupt, ben ik na een half uurtje al zo ver gevorderd dat ik me binnen bevind. De temperatuur is hier helemaal niet om te harden.

Smachtend kijk ik naar rechts waar -zoals ik weet van het schoolzwemmen - het binnenbad ligt. Het aroma van zweterige, ongewassen lichamen, wordt adembenemend.

Eindelijk zie ik kans om me tussen de dranghekken te wurmen. Opgelucht haal ik adem.

Over de hoofden van mijn voorgangers heen kan ik de kassa al ontwaren.

Ik bevind mij tussen de linker dranghekken, gelukkig maar want het rechtergedeelte is alleen bestemd voor leden van het andere geslacht. Naast mij staat een meisje met een paardenstaart die op mij een verpletterende indruk maakt. Zonder dat ik weet wat of het is, bezorgt ze me een tintelend gevoel in de onderbuik. Eind jaren vijftig, voorlichting ho maar.

Quasi toevallig raak ik haar hand aan, die zij nonchalant op het dranghek heeft gelegd.

Onbewust van mijn amoureuze toenaderingspogingen, trekt zij haar hand terug en kletst door.

Een blik op de klok boven de kassa, leert mij dat het slechts twee uur geduurd heeft om binnen te komen. Opgelucht pak ik een van die vreemd gevormde haken waar je kleren aan opgehangen moeten worden en ga op zoek naar een vrij kleedhokje.

Duwend en schoppend tegen alle tientallen deurtjes die ik tegenkom, nader ik de garderobe.

Die ruimte is evenwel bedoeld om je aangeklede haak in te leveren, maar mijn haak is nog naakt en ik ben volledig gekleed. Dus omdraaien maar weer, in een repeterend ritueel.

Duwen schoppen, alleen nu van de garderobe naar de zonneweide. Een groot woord trouwens voor een armzalig grasveldje dat hoognodig opnieuw moet worden ingezaaid.

Eindelijk geeft er een deurtje mee en val ik letterlijk, een leeg kleedhokje binnen.

Snel klap ik de bankjes omlaag, waardoor het hokje hermetisch wordt afgesloten.

Want door de rare constructie van die badhokjes loop je altijd nog het risico dat door het andere deurtje een of andere vreemde snuiter, doodgemoedereerd komt binnenwandelen.

Mijn haak begint meer en meer op een vogelverschrikker te lijken naarmate mijn naaktheid toeneemt. Wanneer de blote piemel is bedekt door de zwembroek, de schoenen ook zijn opgehangen aan de daarvoor bestemde haken, open ik het kleedhokje en ben badens gereed.

Voor de garderobe staat nog een hele rij te wachten om hun kleding in te leveren, dus sluit ik noodgedwongen maar weer aan. Eindelijk ben ik aan de beurt, op R 14 hangt mijn handel.

 

Verlost van alle noodzakelijke bijkomstigheden begeef ik me te water.

Omdat ik de zwemkunst nog niet machtig ben, ben ik veroordeelt tot het kikkerbadje.

Sissend raken mijn voeten het water en waad ik naar de vierkante decimeter die nog niet door een andere badgast wordt ingenomen. Door het dolle heen probeer ik kopje onder te gaan, iets wat me het nodige misbaar oplevert van zich geschoffeerd voelende mede badgebruikers.

Ik wring me al huppend richting het bruggetje, dat de afscheiding vormt tussen het diepe bad en het kikkerbadje. Op het bruggetje loopt een badmeester in een wit pak, die overspannen met een zekere regelmaat op zijn fluitje blaast. Zijn blik is enkel gericht op het diepe bad.

Achter zijn rug zoekt mijn persoontje verkoeling, in water van één meter veertig diepte.

Dat is niet diep, dat wil ik beamen, maar wel als je maar één meter achtendertig lang bent.

Onopgemerkt door de badmeester, ben ik bezig te verzuipen in die twee centimeter overschot totdat ik een pijler van het bruggetje te pakken krijg en me ternauwernood op het droge breng.

 

Bekomen van de schrik, bestudeer ik de indeling van het zwembad. Feitelijk zijn er twee identieke baden, alleen in spiegelbeeld, een bad is voor de dames en het andere bad is voor de heren. De baden onderling zijn gescheiden door een hek dat om zes uur open gaat, want dan wordt de mogelijkheid geboden om gemengd te zwemmen.

Hoewel ik geen horloge draag noch bezit, denk ik dat het tegen zessen loopt want veel knullen met hitsige hormonen en stevige bobbels in de zwembroek, drommen bijeen rond het hek.

Jawel hoor daar gaat het hek al open, de meisjes rennen giechelend massaal het jongensbad in en de stoere jongens, ferme knapen, duiken luid gillend in het bassin waarin de meisjes even tevoren nog heel vrouwelijk hebben geürineerd. Er gaat niks boven gemengd zwemmen.

 

Naïef heb ik me ontrokken aan deze volksverhuizing. Ik ben nu vrijwel de enige jongen die tussen alle meisjes ronddart, want elke seksegenoot ligt te genieten in het andere bad.

Met argusogen kijk ik spiedend rond of ik ´mijn` paardenstaartje kan ontdekken, die mijn kinderhart zo hevig liet kloppen, toen we nog verhit en verlangend voor de kassa stonden.

Na enig speuren ontdek ik haar, met blauwe lippen, de knieën tegen elkaar geklemd stond ze te kleumen. Ook het oubollige badpak en vooral de vormeloze goor witte badmuts die ze droeg flatteerde haar niet, iets wat mij gedesillusioneerd deed besluiten het bad te verlaten.

´Lekker gezwommen?` vroeg mijn moeder, toen ik weer thuis was.

´Moeder, ik was in mijn element`, luidde huichelachtig mijn antwoord.

Toen vermoedde ik reeds wat ik nu zeker weet, water is niet mijn element.

Geef mij maar bier.