Huub Moonen

 

Mijmeringen in een moderne industriestad

 

Hoewel onze overleden oud-burgemeester Brokx terecht wordt geëerd als de man die de Tilburgers als bevolkingsgroep heeft opgestuwd in de vaart der volkeren en hun een zekere mate van eigenwaarde heeft bijgebracht, blijf ik diep in mijn hart toch warme gevoelens koesteren voor het gezellige, mogelijk kneuterige, Tilburg uit mijn jeugd.

Wanneer ik mijn ogen sluit zie ik me weer als jochie, gehuld in korte broek, plaatsnemen achter op de bagagedrager van mijn vader zijn fiets om een avontuurlijke dagtocht te gaan maken richting Wandelbos, Rauwbraken of Peerke Donders.

Een hachelijke onderneming, want dit bracht ons naar vreemde oorden die ver van onze veilige thuishaven verwijderd waren. Om op alle eventualiteiten voorbereid te zijn namen we dan ook steevast de nodige leeftocht mee. Een ouderwetse forse portie handgesneden boterhammen voorzien van suiker, hagelslag of "Jacky", een onduidelijke substantie die destijds als een delicatesse werd beschouwd. Mierzoet was dat spul, met een aparte smaak die zich niet laat vergelijken met welk hedendaags product dan ook. Althans ik heb de smaak nooit hervonden. Natuurlijk ging ook de fles Exota limonade mee, rood of geel.

Op die buitenplaatsen, nog niet overwoekerd door enige woningbouw, recreëerden we er op los, lang voor men zelfs het woord had uitgevonden.

De uitgestrektheid en intensiteit der bossages werd soms als beangstigend ervaren, maar de aanwezigheid van je ouders gaf je een gevoel van veiligheid en geborgenheid.

Wat is er nu nog over, van deze "regenwouden"?

De Rauwbraken bestaan niet meer, zij zijn opgeofferd aan industrie en woningbouw.

Peerke Donders heeft een gigantisch flatgebouw in zijn achtertuintje staan en het Wandelbos is gereduceerd tot Madurodam formaat. Elke willekeurige Willem II-er, laat staan iemand met enige traptechniek, ziet kans om een bal er dwars doorheen te schieten.

Vanaf de Reeshofdijk naar de Indigolaan of de Zwartvenseweg, afhankelijk van het toegevoegde effect.

Nog droever wordt het mij te moede, wanneer ik de Heuvel betreed.

Wat in mijn jeugd nog een gezellig en echt plein was, is in de loop der jaren verminkt tot een kaal, tochtig gedrocht, dat in niets herinnerd aan vroeger vertier. Nog niet eens een karikatuur van zichzelf. Natuurlijk kon het plein door allerlei oorzaken zijn oorspronkelijke vorm niet behouden en ook is het waar dat nostalgie de blik versluierd, maar daarom behoef ik het huidige plein toch nog niet mooi te vinden.

Ik heb nog een Heuvel gekend met een lindeboom in volle glorie, met een Willem II die vanaf zijn sokkel met vrouwenfiguren –weliswaar groen uitgeslagen- hooghartig en fier het plein de rug toekeerde. Ook staat het wachthuisje met het lectuurstalletje nog op mijn netvlies geëtst.

Ja zelfs de weegschaal die zich in het huisje bevond en waar men zich voor een dubbeltje kon wegen, is mij bijgebleven. Niet dat er ooit iemand gebruik van maakte overigens, gewicht was toen nog niet relevant en elk dubbeltje was er één.

Hoewel vele panden rondom het plein, de Heuvel nog veel langer aanschouwen dan ik, al dan niet met een gewijzigde bestemming of functie, is een deel van de bebouwing ook ten prooi gevallen aan de slopershamer. De Metropole bioscoop met zijn monumentale trappenhal, uit hoogmoed of valse schaamte, ver weggedoken achter de overige behuizingen.

Het veel beschreven en geroemde diorama van AaBe, met het rendier, de slee met dekens en het armoedige tentje op de achtergrond. In die tijd een ware attractie.

Toen ik op latere leeftijd als rechtgeaarde Tilburger mijn brood ging verdienen in de textiel was dit diorama de doorslaggevende factor, om voor de AaBe-fabrieken te kiezen.

Het elitaire hotel Riche, mij slechts bekend van naam.

De granieten paaltjes met de verbindende kettingen waar men, toen het lichaam nog wat soepeler vermocht te buigen, zo fijn salto´s om kon draaien.

En natuurlijk het meest in het oog springende object van alles, de voetgangersbrug over het spoor. Voor ons kinderen een waar paradijs, een speelplaats zonder weerga.

Het was heerlijk om midden op de brug staande, de wolken stoom die de machines uitbraakten in je gezicht te voelen prikken. Ook het welgemikt spuwen in de pijp van de locomotief, was een geliefde bezigheid van de jeugd op de brug.

Voor het spaarzame autoverkeer was het spoor een kwelling, vrijwel constant was de overweg gesloten. De grote schare wielrijders evenwel was niet afhankelijk van deze oversteek, de brug had namelijk aan beide zijden ook een rail waarin men de wielen van de fiets kon plaatsen, om deze dan al duwende naar de overzijde te transporteren, toegegeven het ging niet gemakkelijk, maar het ging.

Er was altijd wel iets te zien op de Heuvel, vandaar dat er ook altijd publiek aanwezig was.

Geen wereldschokkende zaken, maar die verwachtte de Tilburger uit die jaren ook niet.

Hoewel éénmaal heeft Tilburg de landelijke pers gehaald, toen de Amro-bank aan de Heuvel de twijfelachtige eer ten deel viel, om als eerste bank in Tilburg beroofd te worden.

Maar normaliter las men de in vitrines uitgespreide editie van ´Het Nieuwsblad van het Zuiden´, of vergaapte zich aan de daar hangende persfoto´s.

Vooral op zondagmiddag mocht ´Het Nieuwsblad´ zich koesteren in een warme belangstelling dan werden daar namelijk de voetbaluitslagen bekend gemaakt. Op de dag van vandaag een lachertje, maar in een tijd dat de tv nog in de kinderschoenen stond en ook de radio nog geen vanzelfsprekend onderdeel was van het meubilair, de enige mogelijkheid om op de hoogte te blijven van de actualiteit. Op grote borden stonden de wedstrijden geschreven en wanneer er weer een uitslag bekend was geworden, klom een man met een krijtje in de hand een trapje op en noteerde die uitslag dan uiterst plichtsgetrouw voor het grauw, dat massaal toekeek.

Onnodig te vermelden dat deze man zich zeer wel bewust was van zijn eigen belangrijkheid, die hij trachtte te maskeren met een gespeelde nonchalance.

Uiteraard stonden ook toen al de ware kenners, op het plein.

Onlosmakelijk met de Heuvel verbonden is ook, de H.Harthulde.

Het "Rijke Roomsche Leven" was nog niet aan de latere afkalving begonnen, zodat wij onze scholing voornamelijk genoten van de fraters, die gehuld in een ondefinieerbare geur van sigarenrook, ongewassen togen en heiligheid, de wijsheid er vaak hardhandig insloegen.

Klassen van meer dan 40 leerlingen waren eerder regel dan uitzondering, kennis der catechismus was een hoofdvak op het rapport en wee je gebeente wanneer je daar een onvoldoende voor haalde, hel en verdoemenis was je lot.

Maar tijdens de H.Harthulde was zelfs de frater met de hardste en meest los zittende handen een devoot despoot.

Alle scholen uit Tilburg, zowel meisjes- als jongensscholen vaardigden hun twee hoogste klassen af om met vlaggen, banieren en slaande trom, het H.Hart te gaan eren.

Klassikaal stonden ze opgesteld als een peloton soldaten, over de gehele Heuvel verspreid.

Achter het H.Hartbeeld, dat toen nog een echt gouden hart had en nog niet als ´pispaal´ fungeerde, was een hele stellage opgebouwd die tot de halve voorgevel van de kerk reikte.

Deze stellage stond vol met koorzangers en geestelijken die een heel scala aan liederen en gebeden ten gehore brachten. Vooral het slotlied dat massaal door alle aanwezigen werd gezongen was indrukwekkend, en ondanks de traditionele hitte verantwoordelijk voor het nodige kippenvel.

"Aan U, o koning der eeuwen, aan U is de zegetroon", geen kind die wist waar het over ging maar het was wel imposant. Het is mijnerzijds nergens op gebaseerd, maar ik veronderstel dat menigeen met "een roeping", het plein heeft verlaten in die dagen.

De H.Hartstoet, die op de aansluitende zondag door de stad trok, zal deze gevoelens zeker nog hebben versterkt.

Mogelijk dat menige lezer, die zelf deze periode niet heeft meegemaakt, nu laatdunkend de schouders ophaalt en dit schriftuur veroordeelt als zijnde sentimenteel gebral, als niet ter zake doende verheerlijking van het verleden, als een schoolvoorbeeld van kneuterigheid.

Het zij zo, het is uw goed recht.

Maar bedenk dan wel dat ik niet met u wil ruilen.

Mijn persoonlijke herinneringen aan Tilburg en speciaal aan de Heuvel, zijn me dierbaar.

Hoeveel fijne momenten heeft u om op terug te zien, over zo´n vijftig jaar?