Huub Moonen

Zomeravond

Terwijl de zon, na een hele dag van fel en genadeloos branden, eindelijk de wijk heeft genomen.

De verzengende en moe makende hitte is verruild voor een heerlijke zwoele vooravond, zit ik op mijn achterplaats te genieten van het leven. Rookwaren en verversing binnen handbereik, luie stoel onder het zitvlak, boek bij de hand. La dolce vita.

Rondom me kwinkeleren vogels in allerlei toonaarden hun mooiste liederen, slechts verstoord door wat lacherig en luidruchtig gebral van enkele achterburen, waar schijnbaar ook aan Bacchus wordt geofferd.

 

Als vanzelf gaat mijn blik omhoog, naar het uitspansel.

Ik geniet van het spel van de zwaluwen. Met hun korte felle, wat nerveus aandoende vleugelslag, schieten ze razendsnel voorbij.

Zwenken dan en met een jaloersmakende gratie, zweven ze schier eindeloos door het luchtruim.

Soms zijn ze uit je blikveld verdwenen, dan ontdek je er weer één of twee.

Plots als bij toverslag zijn het er weer tientallen, die al duikend en buitelend hun vliegshow voor jou opvoeren.

Enkele duiven verschijnen al fladderend in beeld, ze ogen plomp en log.

Dat is me nooit zo opgevallen, maar geaccentueerd door de kwikzilveren frivole sierlijkheid der zwaluwen, onmiskenbaar.

Geen wonder dat de duiven niet naar zuidelijker streken vertrekken (tenzij ingemand voor een wedvlucht) ze lijken symboliek voor Nederland, vierkant, massief, degelijk.

Alsof zij mijn gedachten en deze regels kunnen lezen weerklinkt bij de achterburen opeens, compleet met stampende baspartijen:

"Alle duiven op de Dam, sjalalalie sjalalala". Gert en Hermien.

Wie ben ik om dit repertoire te veroordelen, maar gelet op hun muziekkeuze schat ik zo in dat hun alcoholspiegel niet wordt opgevoerd door Belgische abdijbieren of exclusieve wijnen.

 

Geluidloos racet in de verte een vliegtuig voorbij, witte condensstrepen trekkend achter zijn staartstuk.

De avondzon schijnt op de romp en laat het blinken als zilver.

Geen wonder dat primitieve volkeren ze ´zilveren vogel´ noemden, een treffende benaming.

Als een contrast tussen twee werelden wordt ik opgeschrikt door het sissende geluid van de brander van een heteluchtballon die slechts luttele meters boven mijn hoofd voorbij komt drijven.

Alle honden uit de buurt slaan hysterisch aan, bij het herhaaldelijke aanzetten van de brander.

Op de ballon staat, volgens goed Nederlands gebruik, een wervende Engelse tekst voor een Japanse computer.

Kijkend naar het monstrueuze maar toch ook wel aantrekkelijke gevaarte, zie ik de passagiers wijzend en gesticulerend in het mandje staan. Ik realiseer me, gelet op de hoogte van de borstwering van de mand, dat een ballonvaart aan mij niet besteed is.

Met mijn hoogtevrees zou ik vermoedelijk weinig genieten van de weidse panorama´s en vergezichten.

Zittende op de bodem van de mand, krijg je daar niet zo veel van mee naar het schijnt.

Aangezien de pagode in de Efteling mij al een wee gevoel in de maag en tintelende voetzolen bezorgde, zie ik me niet vrank en vrij over de rand van een rieten mandje leunen.

Achterburen blijven paranormaal begaafd: "Kleine jongen", hoe ironisch.

Andre Hazes, met vocale versterking van het gehele gezelschap.

Spitsuur, weer gesis, wéér een ballon. ´Virgin´ is ditmaal het opschrift.

Geen maagdelijk witte zoals je zou verwachten, maar een vuurrode.

Deze drijft nog lager, zodat je goed het telefoonnummer kunt lezen dat op de gondel staat vermeldt.

Dank u, ik zal er zeker geen gebruik van maken.

 

De rust schijnt weergekeerd in het luchtruim, de vogels eisen hun domein weer op.

Een koppel eksters vliegt voorbij, strijkt neer in de eik van de buren waar ze met hun snerpend gekwetter gaan zitten ruziën.

Ook de onvermijdelijke merels ontbreken niet, en ik ontwaar zelfs een verdwaalde mus. Er vliegt wat door de lucht op zo´n avond.

Wanneer de schemer stilletjes nader sluipt, komt er zelfs nog een plastic zak gevuld met water, mijn plaats op vliegen en barst met een ploffend geluid open. Rakelings naast de poes die lang uitgerekt, lui van de luwte ligt te genieten.

Van de weeromstuit maakt het beest een luchtsprong, vliegt ook dus, zij het maar voor even.

Gelukkig, zelfs de humoristen zijn nog actief en inventief op deze mooie avond.

Een verse dubbele rakker uit Westmalle, blijkt ruimschoots bij machte mijn lichte wrevel te verdrijven.

De nacht valt. De vogels zwijgen. De achterburen zetten hun feestgedruis inpandig voort.

Ontspannen geniet ik van de temperatuur, de drank en de oorverdovende stilte.

Het zwerk is gitzwart en bezaait met sterren. Terwijl ik daar naar kijk schiet me, vanwege mijn nostalgische stemming of de genoten alcoholische versnaperingen, een flard tekst te binnen van een liedje.

Op zich niet zo uniek, ware het niet dat het liedje beduidend ouder is dan ik zelf ben.

 

Kijk je ´s avonds even naar de sterren

die daar fonkelen aan het firmament

dan begin je eindelijk te beseffen

dat je maar een nietig schepsel bent.

 

Doordrongen van deze wijsheid, leeg ik mijn glas en ga voldaan en tevreden, naar het broeierige binnen.

Het is weer een welbestede avond geweest.