CuBra


 

CUBRA HOME

 

Inhoud Broeckx

 

Ineke Broeckx Archief verhalen 2004-2019

 

Ineke Broeckx Poëzie

 

 

Ineke Broeckx
 

Korte verhalen - 19-09-2020


Welcome to the Hotel St.Elisabeth (vervolg) - Nu alleen nog het Park bij de Oude Dijk/Quam cito transit gloria mundi - Als een schim op de achtergrond? - Als een gave van een onbekende... - “Onzen Rich”


 

Welcome to the Hotel St.Elisabeth (vervolg)

 

Nog altijd ligt het panorama aan mijn venster voor mij open. De zomer is in volle gang. Het welige gras is met vlekken doorweven. De bomen staan in strenge orde, als trouwe wachters….Maar het appel is weer geblazen. Ik wil nog terugwijken, niet gehoorzamen…

Maar de auto zal ongetwijfeld arriveren en mij meenemen naar bestemming St. Elisabeth.

Er is nog sprake in de papieren van een “eventuele” diagnose. De waarheid zal zich echter openbaren. De taxi met stoere chauffeur voert me dus langs het desolate decor van mijn geboortestad en langs de koopboulevard, voor mij eens brandpunt van rouw, verdriet en afscheid. Onheilspellende gedachten aan een eventueel op handen zijnde grote ingreep dwarrelen door mijn brein…..

Ik word verwelkomd op het Chirurgisch Dagcentrum. In een balk met trotse, lichtgevende letters is die benaming weergegeven. Glas-in-lood-ramen met afbeeldingen van heiligen vormen een erfstuk uit ons oude, Katholieke ziekenhuis en een tekst in krom, gebrekkig Nederlands (“Recht mijn rug en klop mijn schouder”) dient kennelijk om het gemoed van de “slachtoffers” te versterken. Maar moderne verlichting uit design-lampen verzorgt als het ware een werveling van licht en een groot dakvenster laat eveneens het licht van de zomer toe. IJverige verpleegkundigen bevolken de gangen en draven af en aan.

Ik zal het vege lijf moeten overgeven aan de verdoving, de benen moeten spreiden en de instrumenten moeten toelaten op de organen van mijn schoot die, gezond of ongezond, mij altijd al in stille afwachting, niet vermoedend, mede tot vrouw stempelden…..

Het ergste, de meest gevreesde ziekte, die wellicht al aarzelend oprukt om mijn lichaam te verwoesten, moet uitgesloten worden, maar zal mijn lichaam bezwijken? Het wachten is op de gunstige, dan wel desastreuze tijding Maar de molens van het ziekenhuis malen langzaam…..

 

Nu alleen nog het Park bij de Oude Dijk/Quam cito transit gloria mundi

 

We hadden tenslotte de ingang van het park bereikt dat gesitueerd is in een volkswijk met een desolate atmosfeer, waar de trieste huizen huiveringwekkend aandoen en we strompelden voort door de lange, met bomen omzoomde en overschaduwde laan. Het park omringt het oude schoolgebouw, eens toneel van mijn grandioze debacle en men noemt het het “Oude Dijk Park”. Zwaar leunde mijn vriendin op de wandelstok, terwijl ze haar andere hand in arren moede ter ondersteuning op die van mij gelegd had. Ze had nog oog voor een klein, minuscuul bloemetje dat zich schuilhield tussen gebladerte. De doctor in de Engelse taal- en letterkunde, mijn vriendin, gebruikt sinds jaren een dosis morfine die echter haar hardnekkige pijnen niet weg kan nemen en ik adviseer haar terug te denken aan onze magische wandelingen van zoveel jaren her, toen zovele landschappen zich voor onze ogen ontvouwden. Ze heeft haar begrafenis al geregeld en vroeg mij bij die gelegenheid een Brabants gedicht voor te dragen. Maar het Spoorpark, de nieuwe aanwinst van onze stad, waarin de eveneens nieuwe uitkijktoren domineert, staat nog op onze agenda….

 

Als een schim op de achtergrond?

 

De lange, lange jaren zijn voorbijgegaan, voorbijgegleden en wederwaardigheden, ziekten, ongelukken en rampspoed zijn over ons gekomen maar Hij was er altijd, geruisloos, stilzwijgend, op de achtergrond; in de inrichting; onze broer Matthias….

En nog gisteren greep hij mijn hand; nog gisteren bracht ik hem zijn chocolade; nog gisteren kleurde hij de kleurplaat….

Zal Hij daar altijd blijven, altijd zijn als een schim op de achtergrond, waar ons getormenteerde en turbulente leven zoveel verwikkelingen en strubbelingen met zich meebracht; waar zovelen ons ontvielen; onze trouwe broer Matthias?

Nooit werd het voor ons zo onvermijdelijke en onontkoombare maatschappelijke ongerief op Zijn schouders gestapeld; nooit hoefde Hij aan het corrupte spel deel te nemen en altijd was Hij daar; bleef Hij daar; onze goede broer Matthias….

 

Als een gave van een onbekende...

 

Ik heb mevrouw weergezien toen de zomerdag weldadig, als een gave van een onbekende, de wereld verwende en we ontmoetten elkaar bij “Villa Pastorie” waar witte ganzen zich amuseerden in het zwarte water van het Wilhelminakanaal en waar de stoere, sterke brugwachter, een “he-man” van formaat, het niet moe werd telkens weer de oude draaibrug die de naam “Brug Prinsenhoeven” draagt, open te draaien voor de passerende pleziervaartuigen. En opgewekt steek ik mijn hand op om de opvarenden te begroeten; enthousiast beantwoorden zij mijn groet. Spoedig zal opnieuw een brede stroom van fietsers de brug passeren….Een brutale wesp wil meesnoepen van ons appelgebak maar we heten haar niet welkom en ze laat zich verjagen…..

Tenslotte moet ik de terugweg aanvaarden en voor het sinds lang leegstaande gebouw van de vroegere H.B.S. waar ik zo lang geleden in de heilloze lokalen “onder het juk door moest” neem ik afscheid….

 

“Onzen Rich”

 

Hij was haar zoon, haar zozeer geliefde zoon, die ze de naam “Richard” had meegegeven en gedurende lange jaren waren moeder en zoon onze buren in de arbeiderswijk maar het moet gezegd worden dat “onzen Rich” wel rijkelijk excentriek was.

Altijd zal ik me de poppenkastvoorstellingen blijven herinneren die hij verzorgde voor alle kinderen uit de buurt. In zijn “Beatle”-kostuum vormde hij een elegante verschijning maar hij zou nooit trouwen, al hield hij er in latere jaren wel een geheimzinnige vriendin, genaamd “Mary-Lou” op na. Eveneens in zijn nadagen, na de dood van zijn moeder, stouwde hij het kleine huisje vol met een overvloed aan rariteiten, parafernalia en kunstvoorwerpen waarvan hij voor niets ter wereld afstand wilde doen.

Niettemin moeten onvermijdelijk ook hem het onbarmhartige, onverbiddelijke noodlot en de dood ingehaald hebben. Nooit zal ik weten wat er van “Onzen Rich” geworden is. Ik koester nog altijd de brede “Gründig”-radio die hij mij, zijn buurmeisje, eens cadeau heeft gegeven….