CuBra


 

CUBRA HOME

 

Inhoud Broeckx

 

Ineke Broeckx Archief verhalen 2004-2019

 

Ineke Broeckx Poëzie

 

 

Ineke Broeckx
 

Korte verhalen - 20-01-2021


Eens, in vroeger dagen, aan het Boerhaaveplein….. - Herinneringen aan mijn mislukte carrière (vervolg) - Als de “Ariadne” kwam/De naailes - Vroomheid - De kobaltblauwe cape


 

Eens, in vroeger dagen, aan het Boerhaaveplein…..

In vroeger dagen, namelijk de vijftiger jaren van de vorige eeuw bevond het halfcirkelvormige Boerhaaveplein zich nog aan de voet van de spoorlijn, die tot op de huidige dag Tilburg met onder meer ‘s-Hertogenbosch verbindt. De straten in de omgeving die het oude ziekenhuis omcirkelden waren, als moest het zo zijn, genoemd naar medici en in een van deze straten bevond zich mijn geboortehuis waarin ik mijn jeugd doorbracht, liefdevol omringd door vader en moeder, oma en tantes  en ooms…..
In de brede promenade die zich uitstrekte langs de spoorlijn hadden diverse neringdoenden hun bezigheden gevonden, zoals daar waren een visboer en een  zaak die kazen verkocht in alle soorten en maten. Het was vanuit de Gerard de Bondtstraat slechts enkele straten ver naar genoemd plein en die weg legde ik graag af met oma en nog zo goed herinner ik me hoe ik bij die gelegenheden in de kaaswinkel een stukje kaas kreeg dat welwillend aangereikt werd vanaf de andere zijde van de hoge toonbank…….

Herinneringen aan mijn mislukte carrière (vervolg)

Gedurende negen lange jaren had ik het kriebelige, minuscule en voor anderen mysterieuze en onleesbare handschrift van de Chef Personeelszaken ontcijferd. Gepromoveerd tot secretaresse draaide ik in een latere fase mijn rondjes op de ziekmakende en waanzinnige carrousel van de werkzaamheden. Ik had nooit kunnen voorspellen dat de heren, eens toch wel degelijk goedgunstig, die zo graag een sigaar opstaken of een secretaresse in de billen knepen, zich rond een tafel zouden scharen en als legerofficieren het salvo van hun beledigingen en kwetsuren af zouden vuren: “U bent nors, u past niet binnen de cultuur van dit bedrijf” en verder: “U houdt zich  bezig met geheel andere objecten dan hier aan de orde zijn”. Pijnlijke herinneringen aan de uitstoting in mijn jeugd doken razendsnel in mijn bewustzijn op en zij zouden mij blijven achtervolgen. In het hondenasiel zocht ik de hond Rocky uit tussen zijn verwaarloosde makkers, na mijn hernieuwde kennismaking met de brute, lompe en gemene mensensoort……

  Als de “Ariadne” kwam / De naailes

 

Het was een tijdschrift met merkwaardige, esoterische, maar kunstzinnig verantwoorde patronen; met zwartwitfoto’s van gordijnen, wandkleden, place-mats en tafelkleden, dat eens per maand bezorgd werd en dat onze moeder besteld had om aan de creatieve verlangens van haar dochters tegemoet te komen. De gymnasiale studie werd te zwaar en deed teveel een beroep op mijn koude, kritische maar eenzijdige verstand; de creatieve, gevoelsmatige en sociale sentimenten werden radicaal ondergesneeuwd als door zware lawines op een ijzige, winterse dag. Op het kleine zoldertje in de Hertogstraat vond bovendien de naailes plaats, die soelaas moest  bieden. Onder leiding van een oudere matrone en te midden van oudere dames tekende ik daar op vijftienjarige leeftijd de patronen  in een groot boek met witte bladzijden en gemarmerde kaft dat ik nog steeds bewaar met daarnaast de gestalten van lachende meisjes en vrouwen, gekleed in de bijbehorende rok, jurk of lange broek. De patronen werden op de stof gespeld en uitgeknipt en de kleding werd in elkaar gestikt op de naaimachine. En zo naaide ik hele garderobes voor mijzelf, voor mijn arme zus en voor mijn moeder en ze aanvaardden dit dankbaar en gingen er opgewekt en zonder commentaar in gekleed……

 

Vroomheid

 

In die tijd stampte de verpleegkundige die aan het Kamerlingh Onnesplein woonde en die ons was toegewezen wegens de zenuwoverspanning van onze moeder, iedere morgen de artikelen van de Catechismus in onze hoofden, die we op school zouden moeten reciteren en iedere morgen voor dag en dauw was ik te vinden in het kleine parochiekerkje, gesitueerd op loopafstand van onze arbeiderswoning, met haar grijze kalkstenen pilaren die als in een sierlijke en elegante symmetrische avenue tot aan het altaar reikten. In onbegrijpelijk mislatijn celebreerde de priester, gekleed in wat men moet beschouwen als de toga, die nog altijd een late erfenis is van de Romeinen, de mis. Op school zou nu wegens mijn voortgezette en voort-durende vroomheid weer een kraal van de rozenkrans die op het schoolbord getekend was, ingekleurd mogen  worden, als trots getuigenis en bewijs van mijn boven alle twijfel verheven vroomheid en tevens van de intrinsieke deugdzaamheid van mijn persoon…..

 

De kobaltblauwe cape

…..en in die langvervlogen tijd, in de zeventiger jaren, vond nog altijd die verkoop van stoffen plaats in de fabriekshallen van onze stad, die een laatste reminiscentie vormden aan de teloor gegane textielindustrie en ik ging er samen met de allerliefste op af. De balen kleurige stof waren uitgestald op lange tafels en we betastten en keurden ze en uit het rijke en veelzijdige assortiment koos ik een kobaltkleurige wollen stof om een cape van te maken; een misschien enigszins buitenissig kledingstuk  dat echter zou beschermen tegen felle winterkou en dat mij mogelijk zou flatteren. De cape zou inderdaad tot stand komen; ijverig zette ik deze in elkaar met behulp van de ouderwetse trapnaaimachine die nog van grootmoeder was geweest en voor de zilverkleurige ornamenten aan de voorzijde bezocht ik een deskundige coupeuse die haar domicilie had in een van de straten van onze volksbuurt.
Overigens bezat het kledingstuk lange deelnaden, een capuchon en steekzakken om mijn handen door te steken en ze werd mijn trotse bezit. Nu zou ik voortaan mijn cape die me wellicht een wat excentriek maar niettemin elegant uiterlijk zou verschaffen, gaan dragen…..