CuBra


 

CUBRA HOME

 

Inhoud Broeckx

 

Ineke Broeckx Archief verhalen 2004-2019

 

Ineke Broeckx Poëzie

 

 

Ineke Broeckx
 

Korte verhalen - 21-07-2021


Brand in het warenhuis - Bij Restaurant “De Carrousel” - Het bezoek van de tante - De boekentas - Trouwe buren


 

Brand in het warenhuis

 

Als meisjes speelden mijn zusje en ik vanzelfsprekend met poppen. Ik had een oogje laten vallen op een negerpop in de etalage van de speelgoedzaak “Van Nunen Boes” in de Heuvelstraat en tot mijn verrassing en blijdschap trof ik de pop aan op de overigens rijkelijk voorziene tafel met Sinterklaas. De pop droeg een zomers rokje en een goudkleurig armbandje om de pols. Het zwarte haar was kunstig opgemaakt. Ik noemde haar, heel toepasselijk, “Bella” en zij was mij zeer dierbaar. Op school breide ik het helgele jurkje met de donkerblauwe ingebreide motieven voor haar en haakte ik uit lichtpaarse katoen een rokje. De pop van mijn zusje droeg de naam “Liselotje” en ook deze pop werd vertroeteld, gekoesterd en verzorgd…..

 

Het moet in het lang-vergeten jaar 1965 geweest zijn dat een grote uitslaande brand het winkelpand van V & D aan de Heuvelstraat volledig in de as legde en dat mijn jongere, lieflijke en onnozele zusje verbijsterd de vraag stelde: “Zijn nu dan ook al die lieve popjes verbrand?”

 

Bij Restaurant “De Carrousel”

 

Door de overkapping van de “Schouwburgpromenade” (de naam is aangegeven met grote, trotse letters) is de zijbeuk van de Heikese Kerk en de bekroning daarvan door haar dak goed zichtbaar en ook heeft men uitzicht op de witte, gevleugelde heiligenbeelden aan weerszijden van het portaal van de oude kerk. De uitsmijter “Carrousel” smaakte mij uitstekend maar een vrouw alleen aan een tafeltje blijft toch altijd een merkwaardig verschijnsel dat veel blikken tot zich trekt. Duiven trippelen aan mijn voeten en ik werp ze stukjes brood toe.. De door de Natuur prachtig getekende dieren komen er enthousiast en gretig op af. Het carillon van de kerk laat haar droefgeestige, melancholische, maar toch opgewekte klanken horen. Na de openstelling van de terrassen stormden velen hier op af en ik liet mij dit al evenmin ontgaan…..

 

Het bezoek van de tante

 

De zwakzinnige en autistische man had heel zijn leven al verbleven onder de zorg van een steeds wisselende stroom verpleegkundigen aan wie hij zich bezwaarlijk kon of durfde te hechten. Hij is mijn broer die sinds jaar en dag verblijft in wat men “zijn appartementje” noemt en waar de speelgoedkast zijn schamele spulletjes herbergt en waar hij de smurfenfilm bekijkt.

 

Ergens in zijn verzwakte, aangetaste en beschadigde brein moet nog de herinnering leven aan zijn jeugdjaren, aan zijn vader en moeder en zijn oma die om voor hem duistere redenen plotseling nooit meer op bezoek kwamen, aan zijn ouderlijk huis maar de mysteries en het ondoorgrondelijke geheim van de dood van zijn geliefden, voor ons “normalen” al niet te bevatten, hult hem in duistere, vage gissingen, ondoordringbaar voor zijn gebrekkige geestelijke vermogens. En zo wilde de in mijn ogen hartverscheurende tragiek dat eens de bejaarde, grijsharige tante bij de jongen op bezoek kwam. Altijd had zij een zwak gehad voor haar familie waarvan zij de laatste “restanten” vereerde die zij in een wanhoopspoging bijeen wilde houden. De ongelukkige en krankzinnige man noemde de tante in zijn geestesverwarring “oma”.....

 

De boekentas

 

Ze was onderwijzeres geweest en had mij, haar oudste kleinkind, zozeer verwelkomd. Op die foto uit 1953 zijn haar handen teder en liefdevol gevouwen om de baby die ik nog was. Later onderwees ze me in de sommetjes waarmee ik kersjes en huisjes leerde optellen en in de eerste klas een voorsprong zou verwerven. Ze was mijn oma bij wie ik chocolademelk mocht drinken, die ik omroerde met het poezenlepeltje; ze was mijn oma die me vermaande de kartonnen Zwarte Piet “secuur” uit te knippen en zoöok zal ik me haar altijd blijven herinneren als de oma die mij met Sinterklaas, met mijn schoolcarričre in het verschiet, de leren boekentas schonk; de tas met de voorvakken die zes jaar lang mijn boeken trouw zou dragen, die ik nonchalant op de heup zou vervoeren, die tenslotte versleten is en afgedankt na trouwe dienst te hebben bewezen. En zo moest ik eens, lang geleden, ook voorgoed afscheid nemen van Haar, die het zozeer ongeschonden gebracht had tot een leeftijd van drieënnegentig jaar…..

 

Trouwe buren

 

In die tijd scheidden dunne, wankele wanden onze arbeidershuisjes en mijn moeder wist dat haar hulp werd ingeroepen als mevrouw B. met een voorwerp op de muur klopte. Mevrouw B. was onze trouwe buurvrouw die twee merkwaardige, excentrieke heren huisvestte; haar zoon en haar commensaal. Mevrouw was al op leeftijd, droeg altijd een hoedje en vergastte ons, kinderen, steevast op boterbabbelaars met de begeleidende uitspraak: “Unnen babbel in oewen bebbel” Haar zoon, “onzen Rich” trouwde nooit. Hij bezorgde met zijn brommer “Het Nieuwsblad van het Zuiden”, droeg Beatle-kostuums toen dat aan de orde was en vergastte de kinderen uit de buurt op poppenkastvoorstellingen. Hij had als excentriek amateur-acteur zijn emplooi gevonden. In zijn gedaante van heks joeg hij ons een doodschrik aan zodat we achter het bankstel doken en zijn grootste liefhebberij was ieder jaar voor Sinterklaas te spelen (in het kleine keukentje schminkten zich dan zijn Zwarte Pieten en daar verkleedden ze zich). In een bovenkamer van het huisje die hij ingericht had als kapel droeg hij op eveneens amateuristische wijze de mis op waarbij hij stelletjes tegen betaling in de echt verbond en zich bediende van “Liga Krokant” als provisorische Hostie en het Kerklatijn prevelde dat hem ter ore was gekomen. Daar bewaarde hij ook zijn kazuifels en misgewaden die hij had opgekocht uit de teloor gegane kerken en kloosters.

De commensaal was bevriend met mijn vader. Hij was alcoholicus en orthopedisch schoenmaker en bewoonde met zijn vriendin eveneens een bovenkamer. Eens stond hij lijkbleek en met een hoge hoed op aan onze voordeur en deed een beroep op onze vader, die echter de volgende dag gewoon weer naar zijn werk moest. De commensaal was dermate laaggeletterd dat hij niet in staat was in een encyclopedie of woordenboek ook maar één lemma op te zoeken. Men zegt dat hij eens in zijn dronkenschap een volledig opgetuigde Kerstboom vanaf de eerste verdieping in het plantsoen heeft gesmeten. Tevens gaat het verhaal dat onze trouwe buurvrouw zo heeft gehuild toen we met ons gezin zijn verhuisd naar een andere wijk…...