CuBra


 

CUBRA HOME

 

Inhoud Broeckx

 

Ineke Broeckx Archief verhalen 2004-2019

 

Ineke Broeckx Poëzie

 

 

Ineke Broeckx
 

Korte verhalen - 29-07-2022


In de verwoestende “omhelzing” van Alzheimer - Jeugd in een volkswijk - Als een “Fremdkörper” te midden van een menigte….. - Een verpleger als vriend - Nogmaals een stadswandeling


In de verwoestende “omhelzing” van Alzheimer

 

Ik was mijn trage gang gegaan langs het tankstation en langs het voormalige restaurant, op weg naar het Behandelcentrum en was een merkwaardig stukje natuur gepasseerd; een open plek te midden van de stadse omgeving, gelardeerd met groen waar onverwacht boomstammen lagen opgestapeld.


In de foyer van Behandelcentrum “De Hazelaar” kan men een kop koffie verkrijgen en ik moest het zwart geüniformeerde meisje achter de counter daarvoor bedanken.


In de lange, brede, sfeerloze gang die leidt naar de verpleegafdeling bevindt zich een merkwaardige vitrine waarin kinderspeelgoed en poppenkastpoppen staan opgesteld; een schamele troost en een tot weemoed stemmende jeugdherinnering voor de slachtoffers en gedupeerden die hier passeren, vaak in rolstoelen, met wandel-stokken en rollators, al of niet in het gezelschap van dierbaren. En aan de wand ziet men de ontroerende, schamele “kunstwerken”;

de schilderijtjes en tekeningen die de bewoners, mogelijk op de dagbesteding, vervaardigd hebben.

 

Mijn bezoek op de afdeling “Mondriaan” was niet welkom. Mijn vriendin stuurde me weg. Haar mooie huis, decor van jaren van lief en leed, staat leeg. Zij zal het nooit meer betrekken. De verwoestende ziekte die men de naam “Alzheimer” heeft gegeven, sloeg toe en houdt mijn vriendin in haar verwoestende en dodelijke “omhelzing”......

 

Jeugd in een volkswijk

 

We schreven 1959. Ik was zes jaar oud. Zo goed herinner ik me hoe in het kleine huisje werd geverfd en behangen; ik ruik de geur van stijfsel en verf nog altijd. We zouden er tien jaar blijven.

 

In die tijd vond het leven op straat plaats; daar speelde ik met de buurtgenootjes; daar sloeg ik de zweep om de felgekleurde kleine tol die we een eindje ingroeven in het zand tussen de straatstenen en die wervelde om zijn as. En we rolschaatsten en kaatsten met de ballen tegen de gevels en we spanden elastiek om onze enkels voor het spel van het “elastieken” We schreven met het bonte krijt op de stoeptegels en we hinkelden. Met mijn jeugdvriendje Martin knikkerde ik in de gang van het witte “Maycrete -woninkje en met hem knutselde ik aan een waterput uit ons favoriete tijdschrift: de Donald Duck

 

Zo vergleden die jaren; de onvergetelijke jaren van mijn kindertijd…..

 

Als een “Fremdkörper” te midden van een menigte…..

 

Door het land, in dit zomerseizoen gelardeerd met weelderig groen, zijn we gereisd naar etablissement “De Kaasboerin” dat daar merkwaardig gesitueerd is te midden van de landerijen, als een “Fremdkörper” dat hier uiterst misplaatst is en dissoneert.

 

Aldaar schoven we aan aan lange tafels en we zouden getrakteerd worden op “Het Nederlandse Lied”, enthousiast en uitbundig gebracht door dames en heren die chansons brengen die dateren uit een ver verleden en die slechts bij het onderhavige publiek dat uitbundig meezingt, de handen heft en laat zwaaien en dat de polonaise danst, onkundig, imbeciel en nauwelijks bevattelijk of op de hoogte van andere, hogere en meer verheven cultuuruitingen, een langdurige en persistente reputatie konden vestigen.

 

Als een houten klaas, als een stijve hark zit ik erbij, hoop dat de middag zich acuut ten einde zal spoeden en voel mij steeds ongemakkelijker onder de blikken van een oudere heer die mij verbijsterd en als een pias. als een bevroren standbeeld, voortdurend aanstaart…..

 

Een verpleger als vriend

 

De verpleger, de trouwe en zozeer liefdevolle verpleger, heeft zijn langjarige carrière volvoerd bij “Prisma” waar mijn broer een “plaatsvervangend thuis” heeft gevonden. De lage gebouwen, omringd door grasvelden, waarop bomen hun kruin ten hemel heffen, bieden huisvesting aan tal van patiënten van gevarieerde signatuur en mijn broer is te midden van hen een geliefde en graag geziene figuur geworden.

 

De verpleger kent mijn broer en op zijn gezicht staat te lezen hoezeer in de lange jaren van zijn dienstverband zijn wezen, zijn aard en zijn hart en ziel afgestemd zijn geraakt op het wezen van zijn protegé, zijn cliënt; mijn broer.

 

Zoals in de communicatie, in de gesprekken met medemensen, met “normalen”, tot wie mijn broer niet kan behoren, de liefde en de vriendschap te prefereren zijn, zo heft de verpleger zijn protegé op naar het niveau van de volwaardige menselijkheid en hij ziet mijn broer als een vriend….

 

Nogmaals een stadswandeling

Onze stad kent tienduizenden inwoners en tienduizenden woningen met hun voordeuren. Tot weinigen van hen heb ik toegang. Veertien van hen zijn komen opdagen voor de stadswandeling van vandaag. Waar ik ooit liep in diepgaande wanhoop en vertwijfeling loop ik nu blijmoedig.
Zomerrozen in diverse tinten sieren nu de gevels en de binnenstad opent zich voor onze blikken. Daar was eens de kerk van de Noordhoek; daar de kerk van Sint Anna en die woningen in de Dionysiusstraat en in de Missionarisstraat waren de studentenhuizen waarin ik mijn kompanen bezocht. Onvermoed bevindt zich een fraaie tuin achter een gevel die we bezichtigen.Op het kerkhof aan de Bredaseweg bevinden zich rechte paden, nu natgeregend tussen de niet zelden pompeuze en barokke grafmonumenten en een hiervan draagt de naam “Marietje Kessels”, de naam van het onschuldige kind, eens wreed vermoord in de Noordhoekse Kerk. Haar stenen gestalte omstrengelt een donkergrijs kruis.
Mijn Tilburg, mijn dierbare Tilburg, mijn geboortestad, bleef me nog trouw….