De kade van het afscheid
Daar moet het zich
afgespeeld hebben; daar waar de massieve kolos van het
gebouw van de Holland Amerika Lijn verrijst; daar waar
het water tegen de kade klotste toen Rotterdam nog niet
haar na-oorlogse silhouet verkregen had, maar de St.
Laurenskerk in de verte niettemin haar toren verhief,
zoals altijd al.
Toen, aan die Kade (het
moet 1955 geweest zijn) heeft mijn vader voor het laatst
gewuifd naar zijn broer en schoonzus die op het
volgepakte schip tussen de mensenmenigte de verre reis
aanvaardden. Het klaaglijk signaal dat de oceaanstomer
over de wateren uitzond, overstemde zijn afscheidsgroet
en het geluid van zijn stem ging verloren in de
rumoerige mensenmassa.
De deining van de woelige
oceaan zou de moeder, mijn tante, en haar ongeboren kind
bepaald niet zachtzinnig wiegen en dragen, tot zij de
inhoud van haar maag aan de vissen zou moeten
prijsgeven.
De barakken die hen
aanvankelijk tot onderdak dienden konden niet de
verwezenlijking betekenen van de droom die hen had doen
vertrekken. En ook in later jaren vond het heimwee
vermoedelijk geen woorden in de opgetogen en
enthousiaste brieven over het prachtige huis en de
nieuwe auto. Het onontkoombaar en onoverkomelijk
verlangen naar de straten, de huizen en vooral naar de
mensen van hun geboortestad werd slechts verdoezeld door
de kleurige foto's en de totale vergissing van de
overtocht werd er waarschijnlijk slechts door
gemaskeerd.
We
schrijven 2005. Mijn tante en oom zullen niet meer
kunnen vertellen of het "Australisch Avontuur"
een vloek of een zegen was, een droom van gelukzaligheid
of een helse nachtmerrie van ongeluk en heimwee. Hun
graven en hun verleden liggen in het verre land dat eens
hun toekomst betekende.
|