Het voorvaderlijke huis
Eens boden de brede
etalages van een pand aan de Markt te Tilburg ruimte aan
sanitaire- en huishoudelijke artikelen. Ook toen al
bekroonde het duifgrijze bolronde koepeltje de oude
Heikese Kerk en overstemden het gebeier van haar klokken
en haar galmende slagen vaak de gesprekken in het
voorvaderlijke huis.
Daar was de zaak van mijn
roemruchte grootvader, die het beroep van loodgieter
uitoefende en die ik nooit gekend heb maar wiens
gestalte levensecht oprijst uit de verhalen die over hem
de ronde deden in de familie. Prominent in zijn
persoonlijkheid stond zijn fabuleuze vrijgevigheid die
zijn ondergang en faillissement veroorzaakten (als dat
tenminste niet kwam door de Beurskrach van 1929)
In de woonkamer van het
gezin op de eerste etage moeten het bankstel en de
zilverkast gestaan hebben die een erfstuk vormden en die
tot in lengte van dagen onze eigen woonkamer sierden
toen de familie na het faillissement haar domicilie en
toevlucht had gevonden in een buitenwijk van de stad.
Mijn overleden vader
slenterde nog vaak en graag door de stad en aanschouwde
tijdens zijn wandeling de gevels die het onvergetelijke
decor van zijn jeugd hadden gevormd en ook ikzelf
probeer me voor te stellen hoe het panorama van de
binnenstad eruitzag in die lang voorbije jaren van vóór
de Wereldoorlog.
In mijn vroege jeugd
bezocht in aan de hand van mijn vader grootvaders graf
aan de Bredaseweg en gaf hem, die ik nooit kende,
postuum de kinderlijke maar welgemeende wens mee voor de
eeuwigheid: "Rust zacht, lieve opa!"
|