Kleuterjaren
"De sterren
verschijnen eerst een voor een. Dan fonkelen en
duizenden; je telt er geen"
(Zr. Theodorien)
Aan een nachtelijke hemel
zijn niet direct alle sterren zichtbaar. De verst
gelegen sterren lichten soms op uit de duisternis,
worden zichtbaar, terwijl andere voorgoed aan onze ogen
onttrokken blijven.
Zo speur ik de hemel van mijn bewustzijn af naar
herinneringen uit die verre tijd.
Het volgende staat mij
nog bij:
In de kennelijk heilzame boslucht tussen Tilburg en
Goirle liggen sinds jaar en dag de brede paviljoens van
"Kleuterheil" verscholen, dat ik in mijn
vroege jeugd dagelijks moest bezoeken wegens
longklachten. We schrijven eind 50-er jaren.
Daar is het kleine zwembad waarin ik haast verdronk,
maar werd gered door een zwarte rubberen band die mij
omsloot als een ring van drop!
Daar is de grote zaal waar we ons koesterden in het
licht van de hoogtezon, met het zwarte brilletje met de
bolle glazen op onze neus!
De speeltoestellen zijn er ook nog en ver weg, tegen de
rand van het bos staat het kleine sprookjesachtige
huisje van Hans en Grietje dat je slechts zelden zag,
want je moest er een hele wandeling voor maken.
Daar moet het geweest zijn dat ik het zonlicht voor het
eerst zag spelen door het groene gras, versierd met
bonte, veelkleurige bloemen; voor het eerst alleen, ver
van de anderen, in een ongekende wereld van schoonheid,
licht en warmte.
De smaak van de levertraan vergezelde de smaak van de
aardappelen en de groente en 's-middags sliepen we
buiten onder ons eigen roze of blauwe dekbed met ons
eigen symbooltje waarvan al onze spulletjes als met een
handtekening voorzien waren.
Vijftig jaar na dato
strekken de paviljoens van "Kleuterheil" zich
nog uit, onveranderd, als waren ze bestemd voor de
eeuwigheid, en ik zag ze terug.
|