Aan het sterfbed van mijn
moeder
Een levenslange liefde en
kameraadschap werden samengebald in die aanraking van
haar hand op de mijne; de hand die nog de ring droeg die
de liefde symboliseerde en bekroonde die mij de wereld
heeft geboden: de bonte, veelkleurige wereld die zij nu
voorgoed verliet.
Die hand, alleen die hand
nog die door haar zachte druk en lichte beweging te
kennen leek te geven dat zij die van mij herkende: mijn
kleine kinderhand.
De berken aan haar raam
die lichtjes ritselen met hun blaadjes in de wind,
troosten mij nu, zoals ze haar troostten en de den, die
met haar groene driehoek en met haar takken die zijn als
handen met duizend slanke vingers naar de hemel reikt.
O mama, door de straten,
door de lanen, door de parken zal ik nooit meer wandelen
met jou.
O mama, o fantastische,
geweldige, moedige mama, in mijn hart heb ik een
standbeeld opgericht voor jou.
In de door jou zo
geliefde zomermaand augustus verliet je ons.
|