Halte Sweelincklaan
(dagboeknotitie)
We schrijven september
2006
De rozen staan nog hoog op de doornige, houten stelen en
spreiden nog hun tere tinten ten toon
Een man wacht nog op mij bij
de Halte Sweelincklaan
De zon maakt zijn warrige,
zilvergrijze haar tot een krans en een aureool die zijn
gezicht omlijsten dat getekend wordt door de lijnen van
het lachen en van het verdriet, van de ervaring en van
de wijsheid.
Hij kwam eens met een blinkende stalen vogel uit het
verre land waar zijn voetsporen liggen
Nu wacht hij bij de Halte
Sweelincklaan nog op mij.
|