Opeens omringden de mannen mij, vrij-gezellige vrouw, als bij toverslag, als waren zij door een lotsbeschikking gezonden.

De eerste verscheen aan mijn venster toen hij de flat van buiten kwam schilderen en hij koekeloerde nieuwsgierig door de glazen wand van het raam, in de hoop op........wat?

Zijn Aziatische silhouet vormde schaduwen op de gazen gordijnen terwijl hij zorgvuldig maar speels kwast en verf hanteerde en acrobatisch zijn evenwicht bewaarde.

De tweede verving zwijgzaam maar deskundig de balkondeuren, die hij schijnbaar doelloos opende en sloot om talloze keren het resultaat van zijn inspanningen vast te stellen tot zijn werk eindelijk zijn eigen goedkeuring kon wegdragen. Een nog jonge jongen vergezelde hem, die vrolijk de klopboor hanteerde en enthousiast hamerslagen uitdeelde op de gewillige houten kozijnen.

De derde was een lange, elegante, gekleed in blauw en zwart. Hij sneed razendsnel de nieuwe vloerbedekking op maat en wierp nog een inspecterende maar overbodige blik op de rekening, waarna hij met een jonge metgezel vertrok naar een volgende opdrachtgever.

We hadden elkaar met voorzichtige interesse kunnen bezichtigen, maar de heren waren niet voor amoureuze doeleinden gekomen: aan het eind van hun werk vertrokken ze snel naar hun echtgenotes en vriendinnen, terwijl ik het bed deelde met mezelf